72 73 charters. Het Rijksarchief in Gelderland ontving van het A.R.A. een grote verzameling bescheiden, behorende tot de archieven van de rentmeesters der m Gelderland gelegen Nassause domeinen. Het Staatsarchiv te Düsseldorf droeg een aantal stukken over. behorende tot het hertogelijk archief De overdracht der retroacta schijnt na ruim 30 jaarnog steeds niet com pleet: het rijksarchief in Noord-Holland verwierf deze van een aantal ge meenten. Weeskamerarchieven werden nog overgenomen door de rijks archivarissen in Noord-Brabant (Willemstad 1587-1810) en Zeeland (Vere stad, 1463-1810, en landsvierschaar. 1576-1812). - De overdracht van de successiememories zette door; de verslagen over Zuid-Holland (3e afd A.R.A.Noord-Brabant, Gelderland en Zeeland maken hiervan melding. - Huis- en familiearchieven verwierven het A.R.A. (Dumonceau 1790-1884). de rijksarchieven in Gelderland (huis Vorden (bewaring)), Noord-Holland (Merens, 17e—20e eeuw), Friesland (collectie Aylva i567-1839) en Gro ningen (de Coendersborg, met bijbehorende familiepapieren Van Teyens 16e eeuw-1910, (bewaring)). - Archieven van ettelijke gemeenten in bewaring genomen door het A.R.A. (ook van enkele kleinere polders en van de heer lijkheid Bergambacht), van waterschappen door het rijksarchief in Groningen markepapieren door het rijksarchief in Overijsel, kerkelijke archieven door de rijksarchivarissen in Friesland (Warga N.H. kerk) en Groningen (Farmsum en Zuidbroek). Ten slotte het gebruik der rijksarchieven. Wij hebben de bezoekcijfers eens bijeengesteld en kwamen daarbij tot merkwaardige resultaten. Acht van de e t verslagen geven bezoekers en bezoeken op, twee (Zeeland en Overijsel) a ken de eerste, terwijl Friesland over beide zwijgt. Aan de uniformiteit blijkt dus nog iets te ontbreken, wat gemakkelijk te verhelpen is. Belangrijker zijn de cijfers op zich zelve, zowel om de verhoudingen t.a.v. de verschal ende provinciën als tussen bezoekers en bezoeken. Het beeld dan is aldus: \,reSP, J?47 en ,0753- Noord-Brabant 268 en 1399, Gelderland 306 en 1335 Noord-Holland ruim 400 en ruim 1900, Zeeland 99 en niet genoemd Utrecht 366 eni 2242, Friesland n.g„ Overijsel 169 en n.g„ Groningen 260 en 3200, Drente 162 en 1121, Limburg 247 en 2110, Wij nemen aan dat t.a.v de bezoeken overal dagbezoeken zijn bedoeld; zo niet, dan ware hiervoor zeker een uniforme regel te stellen. BUITENLANDSE ARCHIVISTISCHE LITERATUUR I Archivum III (1953), het internationale archieftijdschrift, in November iyt>4 verschenen „avec un retard dont nous nous excusons", zoals de hoofd redactie zegt, brengt het volledig verslag van het in Juni 1953 te 's-Graven- age gehouden internationale archiefcongres. De daarop volgende artikelen zijn een uitvloeisel hiervan; zij betreffen het daar aan de orde gestelde onder werp: opleiding der archivisten. Henryk Altman, directeur-generaal van de archieven der Poolse Volksrepubliek, doet mededeling over de regeling in olen (m het Frans), prof. Guilio Battelli over de archief school bij het qe- heime archief van het Vaticaan (in het Italiaans, met resumé in het Engels, Spaans en Frans h De hoofdredacteur Pierre Marot, professor in archivistiek aan de Ecole des Chartes, bespreekt „La formation de l'archiviste en France", dr. J. Papritz, Staatsarchiv-direktor a.D., „Die Archivschule Marburg/Lahn". Tenslotte geeft dr. B. A Saletore, directeur der Nationale archieven van India, beschouwingen over de archiefopleiding in zijn land. Technische kwesties worden behandeld in een belangrijk memorandum van het Public Record Office te Londen: Microphotography and Archives. Ber- trand Gille, archiviste aan de Archives Nationales te Parijs, geeft een „Esquisse d'un plan de normalisation pour le microfilmage des archives", de bekende documenten-restorator W. J. Barrow inlichting omtrent „Migration of impuri ties in paper". Daar Archivum in de meeste Nederlandse archief bibliotheken aanwezig is —althans behoort te zijn menen wij ons van nader referaat dezer bij dragen te mogen onthouden. Maar evenals op deze willen wij gaarne de aan dacht vestigen op hetgeen de tweede helft van de bundel bevat onder de titel: Bibliographle et Chronique. Van de hand van Robert-Henri Bautier krijgen wij hier een bijzonder uitvoerige „Bibliographie analitique internationale des publications relatives a l'archivistique et aux archives", verschenen in 1952. In de Kroniek behandelt dezelfde „l'activité des archives dans le monde" over de jaren 1945—1952, een onwaardeerbare bron voor de kennis van het archiefwezen over bijna geheel de wereld, waarvoor, zoals Graswinckel in zijn voorwoord heeft opgemerkt, collega Bautier recht heeft op onze levendige dankbaarheid. Met belangstelling namen wij kennis van het bericht, dat een door Jhr. Graswinckel te bewerken index op de eerste drie delen tegelijk met dl IV zal worden rondgezonden. Band 49 der Archivalische Zeitschrift bevat twee artikelen over restauratie van archivalia. Het eerste: Archivalienrestaurierung lm Historischen Archiv der Stadt Köln, door Paul Bröhl, is algemeen van strekking, maar gaat hoofd zakelijk over het bestrijden van de schadelijke werking van zuren en van dier lijke parasieten, het ophalen van verbleekt schrift en het opnieuw binden van papieren, die tengevolge van het oplossen van de lijm uit elkaar dreigen te vallen. Voor deze laatste herstelwerkzaamheid geeft hij drie procédé's aan: het opnieuw lijmen van het papier, de zaponnering en de „Spaltung"; het laat ste procédé wordt alleen maar aangeduid. Zijn deze werkwijzen, in principe althans, niet bepaald nieuw, uitermate curieus is uit het oogpunt van restauratietechniek de oplossing van een schijn baar hopeloos probleem, zoals deze beschreven wordt in een artikel van Erich Borkenhagen, Zur Restaurierung von Pergamenturkunden. In het stads archief van Goslar waren tengevolge van brand van een aantal oorkonden de zegels gesmolten en de vloeibaar geworden was had zich niet alleen over het perkament verspreid, maar dit ook doortrokken, zodat het in elkaar ge schrompeld en grotendeels onleesbaar geworden was. Bij de restauratie, uit gevoerd in het archief van Lübeck, werd gebruik gemaakt zowel van mecha nische als van chemische middelen, waarvan de auteur een zeer gedetailleerd verslag geeft. Het resultaat is, zoals men uit de bijgevoegde afbeeldingen kan zien, opmerkelijk goed. Een paar In de sigillographie nogal zeldzame ikonographische motieven: de vlucht naar en de terugkeer uit Egypte, beschrijft Eberhard Crusius in zijn belangrijk opstel „Flucht und Heimkehr" aan de hand van een tien-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1955 | | pagina 15