30 Voor de kapittelarchieven is dit stellig het geval, van de kloosterarchieven zou wellicht nog een enkele geïnventariseerd kunnen worden, maar zonder twijfel zou nagegaan dienen te worden, of geen archieven of fragmenten van archieven van Noord-Nederlandse kloosters in België, hetzij in kloosters hetzij particulier bezit, aanwezig zijn". Voor de studie der Vaderlandse Ge schiedenis van de Nieuwe Tijd acht zij samenstelling van inventarissen van de archieven der N.H. Kerk en van de kleinere protestantse kerkgenoot schappen dringend gewenst. Voor diegenen onder onze ambtgenoten, die kippevel mochten krijgen bij zoveel progressiviteit, zij het een geruststelling dat de Commissie verder op (p. 38) tot de conclusie komt dat bovengenoemde werkzaamheden geens zins alle op haar terrein liggen. „Integendeel, zij behoren veeleer tot de taak en competentie van openbare archieven en bibliotheken" - dit laatste slaat op de gepostuleerde bibliografieën enz. „van instellingen, die archieven be zitten", enz. Zij had hiermee geen ander doel dan het aanwijzen van leem ten, waarbij zij een krachtig beroep zou willen doen op de betrokken in stanties om de aanvulling ter hand te nemen. Zij zal, zo nodig en gewenst, daarbij gaarne de steun geven, die zij vermag. Waarvan hier acte! Terwijl van de desiderata van 1904 „nog maar een fractie verwezenLijkt is" komt de nieuwe Commissie, die wel is waar zich van een deel van de plannen van haar voorgangster los maakt, met nieuwe voorstellen, die zware eisen, persoonlijke en zakelijke, stellen. Het bedrag, dat het Rijk hiervoor tot nu toe jaarlijks beschikbaar stelt, is hiervoor ten enen male onvoldoende. Zelfs al werd het bedrag enige malen verveelvoudigd zou o.i. verwezenlijking van de plannen veel meer jaren kosten dan de Commissie zich voorstelt. Maar helaas zijn de woorden van Jan Romein1) maar al te waar: vergelijkt men de bedragen, waarmee in het buitenland de geschiedvorsing, of die, waar mee hier de exacte wetenschappen gesteund worden, dan blijkt de geschiede nis voor het Rijk der Nederlanden nog slechts een stiefkind. TWEE ARCHIEFGIDSEN In de West-Indische Gids dl XXXV afl. 1/2 publiceert de chartermeester aan de afd, Generaliteitsarchieven, mevr. M. A. P. Meilink-Roelofsz, een survey of archives in the Netherlands partaining to the history of the Netherlands Antilles". Zij geeft daarin, met aanduiding van de voorhanden inventarissen, zeer omstandig aan wat de archieven der Eerste en Tweede W.I.C. en haar opvolgers, vervolgens de diverse Nederlandse instanties in de periode 1795 1813, en dan na 1813, ten slotte de archieven van de di verse instellingen in de koloniën zelve, hier te lande bewaard tot 1845, aan gegevens voor de Antilliaanse geschiedenis bevatten. Al doende geeft de kun dige bewerkster een uitnemend overzicht van de bestuursontwikkeling der- eilanden zowel als van de inventarisatie; daarnaast ten behoeve van de onder zoekers een opgave van het schema van de inhoud. Een aanwijzing waar de stukken reeds gepubliceerd zijn, die een criticus2) ten onrechte van onze T Carillon der tijden p. 162. 2) A. Hyma, in The American Archivist 1954 p. 175. 31 „Rijksarchieven in Nederland" had verwacht, is hier uit den aard der zaak natuurlijk evenmin te vinden. Behalve boven vermelde Westindische archieven vermeldt de bewerkster ook nog die der Staten-Generaal en der Staten van Holland en Zeeland, wier resolutiën van nut kunnen zijn, familie-archieven, die hiervoor gegevens be vatten, de kaartverzameling van het A.R.A., het archief der Middelburgsche Commercie Compagnie, de notariële archieven te Amsterdam (moeilijk toe gankelijk door gebrek aan indices), en ten slotte de archieven der classis Am sterdam. Men vraagt zich echter af waarom niet mede de Guyana's zijn bediend. Dit zou de zeer deskundige bewerkster van dit overzicht toch weinig moeite hebben gekost. Of mogen wij dit nog tegemoet zien? Als supplement op het in 1934 verschenen en aan Europa gewijde dl. I van de Guide international des Archives verscheen een Bibliographie sélective des guides d'archives, samengesteld door dr R.-H. Bautier, archivist a le Direc tion des Archives de France. Het boekje is een aparte overdruk van The Journal of Documentation (Maart 1953) en gewerd ons tengevolge van onze relatie met de Conseil International des Archives. Deze heeft onmiddellijk na zijn ontstaan in 1948 op initiatief van dr Bautier op zijn program gezet „de publier, dèsqu'il en aurait les moyens, un répertoire, le plus complet et le plus étudié possible, d'ouvrages facilitant aux historiens la connaissance et Taccès des principales Archives du monde entier, nationales et locales, publiques et privées". Daar dit een moeilijk werk is en van lange adem, bleek het wense lijk een direct te verwezenlijken opzet door te voeren en in afwachting van een nieuwe bewerking van de Guide het bovengenoemde bibliografisch supplement te bewerken. Maar dit beperkt zich niet tot Europa, als genoemd deel I, maar bevat de resultaten van het onderzoek naar archief gidsen over de hele wereld, over 1934—1950 voor Europa, over 1900—1950 voor de andere werelddelen. Bijzondere aandacht is daarbij geschonken aan bedrijfsarchieven en aan foto grafische en cinematografische verzamelingen; de informatie hierover is ech ter nog onbevredigend. Van 63 staten en hun onderdelen vindt men hier de gegevens; bovendien een opgave der Publications de caractère général in en gere zin, maar ook artikelen die over het archiefwezen der betreffende lan den inlichten; daarnaast ook de voornaamste inventarissen, doch niet voor alle. De eerste zijn overigens lang niet altijd algemeen (zie bv. China). Voor Neder land wordt volstaan met het Repertorium en de Gids voor de gemeente- en waterschapsarchieven, voor Indonesië met de inventaris van Van der Chijs (van 1882) en de artikelen van Verhoeven en Coolhaas. Een belangrijk werkstuk is hiermee aan hen, die met buitenlandse archieven te maken hebben of daar belang in stellen, in de hand gegeven. U.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1955 | | pagina 19