12
zal vinden. Het zal aan een goed en zorgvuldig beheer dezer belangrijke ge
meente-archieven zeer ten goede komen.
Ik kom, tenslotte, tot de personalia.
Op 31 October 1.1. heeft de Algemeen Rijksarchivaris Jhr. dr. D. P. M.
Graswinckel wegens het bereiken van de leeftijdsgrens zijn functie neergelegd,
die hij sinds 1 Januari 1946 had bekleed. Bij deze gelegenheid is hij op wel
verdiende wijze gehuldigd voor het vele dat hij, zowel op nationaal als op
internationaal gebied, voor het Nederlandse archiefwezen heeft gedaan; daar
bij spraken mr F. P. Th. Rohling, hoofd van de afdeling O., K. N. van het
Departement namens de minister van O., K. en W. en mr. H. Hardenberg
namens ons allen. Wij willen ook hier herhalen hoezeer wij allen zijn veel
zijdige activiteit hebben gewaardeerd. Bij K. B. van 3 October 1953 is Jhr.
Graswinckel benoemd tot honorair adviseur bij de Rijksarchiefdienst; zijn
veeljarige ervaring moge het Nederlandse archiefwezen nog lang ten goede
komen.
Mr. H. Hardenberg werd met ingang van 1 November 1953 als opvolger van
de heer Graswinckel tot Algemeen Rijksarchivaris benoemd Reeds mijn voor
ganger heeft in zijn laatste jaarrede gezegd; „een benoeming, die de meesten
onzer hadden gewenst en gehoopt Daar mr. Hardenberg echter in dit ver
slagjaar zijn nieuwe functie heeft aanvaard, moge het ons gegund zijn nog
maals te herhalen hoezeer deze benoeming ons heeft verheugd. Moge het hem
gegeven zijn het Nederlandse archiefwezen in de komende, zeer belangrijke
periode, onder vigeur van de nieuwe Archiefwet uit te bouwen naar de eisen
van onze tijd, en met krachtige hand tot grote bloei te leiden.
Aan dr. W. S. Unger is wegens het bereiken van de leeftijdsgrens met ingang
van 1 Maart 1954 ontslag verleend als rijksarchivaris in Zeeland. Bij het af
scheid van deze verdienstelijke functionaris, die het wetenschappelijk karakter
van ons ambt steeds zozeer heeft hooggehouden, is hij gehuldigd door de
Algemeen Rijksarchivaris, door zijn opvolger, de heer P. Scherft, door de heer
F. Hinrichs namens het Departement en door Uw voorzitter, die daarbij de
gelegenheid vond de heer Unger in het bijzonder te danken voor de uitste
kende diensten, welke hij vooral als redacteur van het Nederlands Archieven
blad aan onze Vereniging heeft bewezen.
In Utrecht werd aan de hoofdcommies G. van Klaveren, die sinds 1 Augus
tus 1906 aan het gemeente-archief verbonden was, met ingang van 1 October
1953 ontslag verleend.
Te Haarlem is overleden mgr J. J. Henneman, archivaris van het Bisdom.
Met diepe spijt over de geestelijke verwoestingen, welke de oorlog in de
levens van zovele onzer medeburgers heeft aangericht, vermelden wij het over
lijden van de heer J. A. Brouwer, oud-rijksarchivaris in Groningen, en van
mr. A. Meerkamp van Embden, oud-rijksarchivaris in Zeeland, eens geziene
leden van onze Vereniging.
Van de talrijke benoemingen, mutaties en bevorderingen, welke overigens
nog in het archiefwezen gedurende het afgelopen jaar hebben plaats ge
vonden, heeft het Archievenblad U geregeld bericht gegeven. V/ij wensen al
de betrokkenen van harte geluk met hun benoemingen.
Onze Vereniging is gedurende dit jaar vrij aanzienlijk gegroeid. Mijn voor
ganger kon U op de vorige jaarvergadering mededelen, dat het ledental toen
13
188 bedroeg, en onder vermelding van het feit, dat in 1928 het honderdste lid
werd ingeschreven, sprak hij de verwachting uit, dat wij „binnen weinige
jaren" het tweehonderdste lid welkom zouden kunnen heten. Zoals U echter,
wederom in het Archievenblad, hebt kunnen lezen, is reeds in Maart 1954 door
het toetreden van dr. J. Woltring het tweede honderdtal onzer leden vol ge
worden; sindsdien is het alweer gestegen tot 203.
Moge met het toenemen van ons aantal ook steeds de kracht toenemen,
waarmee wij gezamenlijk het doel van onze Vereniging nastreven: de be
vordering van alle belangen van het archiefwezen in Nederland.
AFDELING VAN RIjKSARCHlEFAMBTENAREN
Verslag van de zesendertigste afdelingsvergadering, gehouden op 18 Sep
tember 1954 te Alkmaar.
De voorzitter mr G. J. ter Kuile opent om 11.25 de vergadering; 22 leden
zijn aanwezig. De notulen der vorige vergadering worden bij acclamatie goed
gekeurd.
Het jaarverslag van de voorzitter en de rekening en verantwoording van
de penningmeester worden zonder opmerkingen aanvaard en de penningmeester
gedechargeerd.
Mr Ter Kuile en de heer F. H. C. Weytens worden bij acclamatie her
kozen als leden van het bestuur. In plaats van mej. mr E. C. M. Prins, die
niet herkiesbaar is, wordt benoemd de heer N. M. Japikse. Mr Ter Kuile
wordt wederom aangewezen als voorzitter. Tot plaatsvervangende leden van
het bestuur worden benoemd de heren Van Son (bij herkiezing) en drs J. Visser.
De secretaris wordt wederom aangewezen als vertegenwoordiger in de Ver
enigingsraad der Centrale van Hogere Rijksambtenaren; dr A. J. van de Ven
wordt benoemd tot plaatsvervangend vertegenwoordiger.
Alle gekozenen verklaren deze benoemingen te aanvaarden, met uitzondering
van de heer Van Son, die niet aanwezig is.
De voorzitter roemt mej. Prins om de prettige wijze waarop zij haar taak
als lid van het bestuur heeft waargenomen en dankt haar namens de ver
gadering voor de vele diensten, door haar in de afgelopen drie jaren aan de
afdeling bewezen.
Van de rondvraag wordt door enige leden gebruik gemaakt.
Na een vraag van mej. Nuyens betreffende de mogelijkheid vanwege het
mooie weer de vergadering in de duinen voort te zetten, vestigt de heer
ten Cate de aandacht van het bestuur op de z.i. te lage salariëring der archief
ambtenaren. Spr. is van oordeel dat, waar voor de archiefambtenaren een bij
zondere opleiding vereist wordt, het billijk geacht moet worden dat deze
onder een hogere salarisklasse worden gerangschikt dan departements- en
andere rijksambtenaren van gelijke rang, die geen speciale vakopleiding ge
noten hebben.
De heer Fens wijst n.a. daarvan op de cursus voor middelbaar bestuurs
ambtenaar, bij de departementen momenteel gegeven.
De voorzitter zegt toe deze aangelegenheid met het bestuur in studie te
zullen nemen.