INTERROG ATORIUM 122 repository for American historical source material. Your record is one which will always be acclaimed with well-deserved appreciation. In afl. 2 doet Jason Horn mededelingen over de archieven van Hawaii, „one of the most colorful and interesting archives in the U. S.". In 1778 ontdekt door Cook, in 1795 een (inlands) koninkrijk geworden, in 1894 een republiek en sinds 1822 onder Amerikaanse invloed en tenslotte geannexeerd door de States (1898), is de archipel nu de jongste staat der Unie geworden. Het ar chief dateert van 1847; een streven na opneming in de Unie de archieven naar Washington te brengen stiet af op het verzet van de eilanders, „particularly on the grounds that the relation of the records to land titles was too impor tant for the records to leave Hawaii". Op voorwaarde dat er een. brandvrij depot zou worden gebouwd mochten zij er blijven; het gebouw kwam in 1906 tot stand. Een board of commissioners is met de zorg voor de archieven be last; daaronder werkt een archivaris met personeel. Thans is uitbreiding van het depot begonnen. Het meest geraadpleegd worden begrijpelijk bij een immigranteneiland de registers der scheepspassagiers en van naturalisaties. In 1941 reeds werd het belangrijkste deel der archivalia gemikrofilmd. Miss M. Norton herdenkt Victor Hugo Paltsits, 1867—1952, die „may well be regarded as the founder of the archival profession in this country"; hij werkte sinds 1912 aan een plan voor een, overigens nooit voltooid, „Manual of Archival Economy for the use of American archivists". Over het Re cords program van Michigan deelt Vernon L. Beal belangwekkende bijzonder heden mede. Het betreft het vaststellen van de archivalia, die blijvende waarde geacht worden te hebben. De Juli-afl. brengt een artikel over een opwindend avontuur: op zoek naar archivalia over het verlies der Philippijnen in de eerste maanden van de Tweede Wereldoorlog, door Louis Morton, met name over het geheime ver voer van stukken van de eilanden naar Amerika, en betreffende Japanse archi valia. Over het copiëringsprogramma van het Genealogisch Genootschap te Utah schrijft A. F. Bennett. Dit genootschap is in 1894 gesticht. In Nov. 1938 werd begonnen met het mikrofilmen. Tot Oct. 1952 waren 77861 film rollen gemaakt, naar schatting 112.000.000 blz.; iedere maand komen er nu 2 millioen bij! Van die ruim 77.000 filmrollen zijn 56354 gemaakt in twaalf landen in Europa, 21507 in zestien Amerikaanse staten. Uiteraard is vooral naar Engeland en Schotland de belangstelling uitgegaan; daarna naar die landen, die tot de immigratie van de V. S. bijdroegen. Gefilmd zijn vrnl. testa menten en doop- enz. boeken. Voor technische bijzonderheden zij naar het artikel verwezen. David L. Dowd beschrijft zijn jacht op ongepubliceerde inventarissen in de departementale archieven van Frankrijk, waarvan men in Amerika, ter be sparing van arbeidstijd, mikrofilmering nastreeft. Hij onthult de merkwaardige toestand, dat die ms.-inventarissen vaak uitvoeriger zijn dan de gedrukte, waarin om redenen van de hoge kosten vaak allerlei bekortingen zijn aange bracht. Kaartcatalogi leveren bij het mikrofilmen moeilijkheden op. Een begin is gemaakt t.a.v. het Département du Nord te Rijsel (ook voor ons van uit nemend belang, doch tamelijk verwaarloosd (U.) 10 rollen film bevinden zich nu in de Library of Congress; zij betreffen vrnl. de Revolutie-jaren 1790—1799. Ten slotte bepleit Schr. het filmen van ongepubliceerde inventa rissen van particuliere archieven, met name van de huizen Orléans en Bonaparte. 123 Vooral het archief van Philippe Egalité is van bijzonder belang voor de ge schiedenis van de 12e eeuw tot heden. Afl. 4 brengt belangrijk nieuws omtrent de archiefzorg te New York. Jason Horn opent zijn artikel: Municipal Archives and Records Center of the City of New York met de opmerking dat deze stad is „finally catching up with over two centuries of neglect in the care of its records In 1939 was een Mayor's Municipal Archives Committee ingesteld voor de controle der archie ven; zij bevond dat deze werden bewaard op meer dan 2000 verschillende plaatsen, in deplorabele toestand, en waarbij veel waardeloos materiaal. In 1943 werd een gebouw aangekocht in het centrum der stad onder leiding van miss R. B. Rankin; thans is het nog maar ten dele voor archieven in gebruik. Vernietiging werd grondig aangepakt, maar in 1948 kwamen weer klachten over beslag op waardevolle ruimte door waardeloze archivalia. Oorspronke lijk ondergeschikt onderdeel der Municipal Reference Library, werd het Muni cipal Archives and Records Center per 1 Juli 1952 organisatorisch daarvan afgescheiden en kreeg het „branch library status Volkomen zelfstandig zal het, cf. de Amerikaanse opvatting, wel niet worden; de deskundigen van de staf zijn dan ook „classified as librarians rather than archivists". Men maakt onderscheid tussen archives en records. De basis van de eerste is cultureel, het bewaren van historische „records"; die van de laatste economisch, ver mindering van de kosten van bewaring door centralisatie. Het is een zeer nieuw archief, in 1952 12.000 kub. voet groot, beginnend in 1898. Van 1840 tot 1898 zijn „some papers and records" bewaard van mayors uit die jaren; oudere stukken zijn verloren of berusten bij historische verenigingen en derge lijke. Van belang is de vrijwel complete verzameling New Yorkse couranten sinds 1835. De afdeling records had in 1952 ruim 15000 kub. voet van tijde lijke waarde, bijna 17000 kub. voet van blijvende waarde. Voor het beheer is een Records Management Program opgesteld. New York heeft zich hier door „a position of leadership in the field of municipal records management" verworven. Als andere jaren wordt een overzicht gepubliceerd der „Writings on archi ves, current records, and historical manuscripts" over 1952/53, waarin ook onze bijdragen worden Vermeld. Houtkoperszegel. De heer Schretlen te Bergen (N.-H.) is in het bezit van een zegelstempel met het randschrift: S. Dat is der hout coepers seghel. Het zegel vertoont de Paus staande, de rechterhand zegenend opgeheven, in de linkerhand een kromstaf. Ter weerszijden een enterstok met de haak naar buiten. Middellijn 3,3 cm. De heer Schretlen schat de stempel op midden 15e eeuw en zou gaarne weten, uit welke plaats dit zegel afkomstig is. Wie kan daarover inlichtingen verschaffen? E. C. M. PRINS

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1954 | | pagina 16