120
wereldoorlogen uitvoerig behandeld; daarna „die Rechtslage von Archiven
und Registraturen bei Staatennachfolge van de vrede van Parijs tot de af
wikkeling van Wereldoorlog I. Als samenvatting van dit moeilijke vraagstuk
verdient deze arbeid onze belangstelling. -Verder worde nog melding ge
maakt van drie studies over stiftsarchieven: Rottenbuch, Domstift Merseburg
Zeitz. Een uitvoerige boekbespreking (w.o. over het stadsarchief van Bruns-
wijk van Werner Spiez) besluit de bundel.
Archives, het orgaan der British Records Association, brengt in no. 9 het
vervolg van James Fergusson's mededelingen over de Schotse archieven. Zij
beginnen eerst met 1306 en worden pas in de 15e eeuw van enige omvang.
De oudste bewaarplaats was het kasteel te Edinburgh, onder leiding van een
van „the Kings' clerks"; in 1540 werd daarin een nieuw „Register House"
opgetrokken. In de Burgeroorlog ging veel verloren; daarna werd het over
blijvende bewaard in de kelders onder Parliament House. In 1774 werd door
de Adams de bouw van een nieuw R. H. begonnen, dat pas in 1789 gereed
kwam en nog wordt gebruikt; in de jaren 1859—1863 werd er een New Re
gister House aangebouwd. De leiding werd in 1948 opnieuw georganiseerd
bij de Public Registers and Records Act. Verder is de aflevering groten
deels gevuld met verslagen van de jaarvergadering der Association en met
enkele der daar gehouden inleidingen, nl. van miss Joan Lancaster over recente
archiefpublicaties van plaatselijke verenigingen, en van Kathleen Major: Re
cord publication and the teaching of diplomatic. De eerste is van speciaal
Engels belang; voor de laatste mogen wij belangstellenden naar het tijdschrift
verwijzen. In de Technical discussion meeting was de zorg voor archieven
door particuliere eigenaars aan de orde gesteld. Afl. 10 brengt daarvan de
inleidingen.
De serie „Local archives of Great Britain" wordt daarin vervolgd met
een beschrijving van de Norwich Central Library, die o.a. het stadsarchief
bewaart, dat tot de 13e eeuw teruggaat en tot 1835 doorloopt. Gereprodu
ceerd wordt daarbij een bladzijde van een Nederlands keurboek met aanwij
zingen over het meten van baaien, van belang voor de geschiedenis van onze
draperie, die met Norwich relaties had.
Archives, Bibitothèques et Musées de Belgique 1953 afl. 1 brengt een artikel
van mad^'e C. Lefèvre: Le classement des archives de la ville de Namur au
XVIIIe siècle, tot stand gebracht door twee opeenvolgende griffiers van de
magistraat en die nog heden zijn invloed doet gelden. Jules Lambert schouwt
de inhoud der jaren 1923—1952 van het tijdschrift. Wij zien daaruit dat de
oplaag 500 exemplaren bedraagt, bijna het dubbele van ons tijdschrift, dat zich
echter alleen tot het archiefwezen bepaalt en, anders dan ons zustertijdschrift,
niet op subsidies van enig belang mag bogen. Aïad^'e E. Lejour geeft enkele
beschouwingen n.a.v. het boek: Les Rijckman. Cinq cent ans d'histoire fami
liale, sociale et économique; het betreft een familie, die sinds de 15e eeuw in
het Luikse een zeer belangrijke positie heeft ingenomen. De verslagen der
vergaderingen zijn, nu de financiën zich verbeterd hebben, voor het eerst in
de beide landstalen afgedrukt. Bij de boekbesprekingen viel het ons op dat
de bewerkster van de inventaris der Amsterdamse gilden-archieven voor mas-
culini generis wordt aangezien.
Dr E. Sabbe geeft in afl. 2 een uitvoerig en zeer belangrijk overzicht van
121
het archiefwezen in de Verenigde Staten, resultaat van een archiefreis in 1953.
Daar het zich tot een referaat minder gemakkelijk leent menen wij belang
stellenden doch met aandrang naar ons zusterorgaan te mogen verwijzen.
In het bijzonder worde gewezen op hetgeen collega Sabbe mededeelt over de
„business"-archivaris (p. 204 vlg.). J. Grauwels, archivaris-palaeograaf
aan het rijksarchief te Hasselt, doet n.a.v. de aanwinst van een dossier mede
deling over ruil van archieven tussen Belgisch en Nederlands Limburg, 1839—
1845. Vrijwel het huidige Nederlands Limburg en de gelijknamige Belgische
provincie vormden in 1795 het departement van de Nedermaas, in 1814 in
het Koninkrijk van Willem I die van de provincie Limburg, met Maastricht als
hoofdstad en met de drie arrondissementen INdaastricht, Roermond en Hasselt.
In 1839 kwam de deling: de gemeenten rechts van de Maas, met Maastricht,
aan Nederland, die links van deze rivier aan België. De archieven bleven na
1830 in de aloude Maasstad, waar zij sinds 1795 berustten. Hangende de
onzekerheid in de jaren 1830—1839 was de toestand voor het bestuur van
Belgisch Limburg zeer bezwaarlijk, met name voor het financieel beheer. Toen
in 1839 de vrede was gesloten werd de bespreking over ruil der archieven
begonnen; reeds 12 Oct. 1839 kwam de eerste overeenkomst hierover tot
stand welke een bescheiden ruil tussen de burelen van registratie en domeinen
te Maaseik en Maastricht bracht. In 1840 volgde een overeenkomst t.a.v. het
kadaster, in 1841 een derde betreffende rechterlijke stukken. Meer moeilijk
heden gaven de stukken betreffende de provinciale diensten; vooral het archief
van Roermond, feitelijk in het bezit van de Belgische commissarissen, was
een fel omstreden punt, dat in 1845 door tussenkomst van hogerhand tot een
oplossing kwam. De Belgische minister van Binnenlandse Zaken gelastte af
stand van het Roermondse archieffonds, en niets stond nu meer aan het slui
ten van een overeenkomst tussen de beide Limburgen in den weg. In Febr.
1846 werden elf kisten met archiefstukken van Hasselt naar Maastricht ge
zonden; 33 kisten volgden de omgekeerde weg. Van deze laatste wordt de
lijst der hoofdstukken van de opgemaakte „inventaris" afgedrukt; volgens
Grauwels blijkt daaruit dat de commissarissen weinig begrip aan den dag leg
den voor de organische eenheid der bestaande fondsen en valt moeilijk te
achterhalen, welk kriterium bij de schifting heeft voorgezeten. Consequent
is men in ieder geval niet geweest; diverse stukken, Belgische gemeenten be
treffende, zijn niet „uit hun fondsen gehaald" en berusten nog te Maastricht.
Zeer waarschijnlijk zijn die aan hun aandacht ontsnapt, zoals ook het geval
is geweest met een aantal archivalia van het Ancien Régime. (Deze zijn bij
de algemene ruil van 1953 in het bezit van het rijksarchief te Hasselt gekomen).
Een deel ervan, ondergebracht in de kerk van het Begijnhof, ging in Wereld
oorlog II verloren,
The American Archivist 1953, afl. 1, brengt behalve enige meer specifiek-
Amerikaanse bijdragen o.a. The development of an archival program in Mi-
nesota, Recent archival developments in Georgia een levensschets van R. D.
W. Connor (1878—1950), de eerste archivaris der Verenigde Staten van
1934 tot 1941, toen hij zijn professorale arbeid in zijn geboortestad, North
Carolina, hervatte. President Roosevelt gaf hem deze lofbetuiging mee: As
the first Archivist of the United States you have not only laid the foundation
but have built the actual structure of an extremely important and permanent