102
Eigenlijk beschouwd paste de uitdrukking „nieuwe stijl" beter voor een om
gerekende datum uit de Middeleeuwen dan voor een datum naar de nieuwe
kalender. Bij de omrekening van een datum immers hield men, en houdt men
ook thans, alleen rekening met de jaarstijl, men laat daarbij de Gregoriaanse
kalender geheel buiten beschouwing. Daarom wordt de datum: „anno MCCLV1,
VII Ydus Marcii" omgerekend tot 1257 Maart 9. Moest men rekening houden
met de Gregoriaanse kalender, dan zou de datum moeten omgerekend worden
tot 1257, Maart 16, daar de Juliaanse kalender in de XHIe eeuw zeven dagen
ten achter is op de Gregoriaanse berekening.
Het aanwenden in de XVIe en volgende eeuwen van de uitdrukking „nieuwe
stijl" om het dateren naar de Gregoriaanse kalender aan te duiden, wekt ver
wondering, want stylus of stijl betekent in de Middeleeuwen, zoals thans nog,
niets anders dan het gebruik dat bepaalt op welke kalenderdag het jaarcijfer
gewisseld wordt. Het is duidelijk dat de wisseling van het jaarcijfer niets met
de Gregoriaanse kalenderhervorming te doen heeft, en in de werkelijkheid is
dat oorspronkelijk ook het geval. Het is dan ook ten onrechte dat de mo
derne chronologie verklaart dat de Gregoriaanse kalenderhervorming de uit
drukking „stylus novus" in het leven geroepen heeft. In werkelijkheid komt
die uitdrukking voor nog vooraleer de kalenderhervorming door de bulle „Inter
gravissimas" van 24 Februari 1582 afgekondigd werd. Een bewijs hiervan
leveren een paar teksten in het „Register van de vernieuwing der wet" te
Brugge (Stadsarchief aldaar) uit het jaar 1576. De ene tekst luidt: „Michiel
Snouckaert overleet den lillen in Sporcle LXXV1, stilo novo" (f° 25); de
andere geeft de datum: „X Martii LXXVI, stilo novo" (f° 28v).
Wat in die teksten met „stilo novo" bedoeld is blijkt op afdoende wijze uit
de twee volgende aantekeningen in de registers van de klerken van de vier
schaar te Brugge (Stadsarchief aldaar):
Sondach eerste Lauwe quam in tjaer XVc LXXVI, stylo novo Flandriae,
volghende den placcate van der Conincklijcke Majesteit" (Register F van B.
Berot, f° 174v.).
„Sondach, den eersten dach van Lauwe, quam inne tjaer XVc LXXVI,
volghende den nieuwen stijl ende sconyncx placcaet, daerof den teneur hiernaer
volcht van woorde te woorde.... (volgt de tekst van het plakkaat van 16 Juni
1575)" (Register O van C. Beernaerts, f° 228).
Men weet dat gemeld plakkaat door Requesens namens de Koning uitge
vaardigd werd en de jaardagstijl invoerde5); de woorden „stillo novo" hebben
dus betrekking op die jaarstijl, niet op de Gregoriaanse kalender").
Het gebruik van de uitdrukking „nieuwe stijl" in verband met de jaardagstijl
was het spreekt eigenlijk van zelf - niet eigen aan Brugge. Reeds Huyde-
coper heeft er op gewezen dat de jaardagstijl in 1574 te Gouda in gebruik
r>) B. Fruin, Handboek der Chronologie voornamelijk voor Nederland (Alphen,
1934), blz. 56 en 75. In Frankrijk had dat, na een mislukte poging' in 1564, m.i.v.
1 Jan. 1567 plaats gevonden. Zie G. Tessier, Parlement de Paris et style du Ier
janvier (Bibliothèque de l'Ecole des Chartes, C 1 p. 233).
(i) De uitdrukking „stilo novo" komt te Brugge tot 31 Januari 1578 voor (Brugge,
Rijksarchief, Brugse Vrije no. 16616, fo 249v.). Een enkele maal in 1577 heet het
„stilo edicti" of „selon l'edict" (eod. loco, n°. 170413, f°. 122), cf naer Nieudach"
(eod. loco, Oorkonden, BI. nr 9934).
103
was, en dat die stijl er reeds twintig jaar vroeger als „stilus novus" aangeduid
werd. R. Fruin, overtuigd dat die uitdrukking betrekking had op de Grego
riaanse kalender, heeft de veronderstelling gemaakt dat „stilus novus" is „eene
onjuiste vertaling van Nieuwejaarstijl, opgevat als „nieuwe jaarstijl""7). Die
veronderstelling is beslist onjuist, want het woord jaarstijl, waarvan stilus de
vertaling zou zijn, dateert pas uit de XlXe eeuw8).
Bevreemdend is alken maar dat, zoals R. Fruin heeft bewezen, de jaar
dagstijl te Gouda sedert ten laatste 1391 in gebruik was, zodat die stijl er
omstreeks 1554 helemaal niet nieuw was. Zo men er de jaardagstijl toch „stilus
novus heeft genoemd, moet die benaming blijkbaar overgenomen zijn van
elders, waar die stijl tot dan toe niet in gebruik was, en dat is het grootste
deel van de toenmalige Nederlanden. Dat zou er op wijzen dat de benaming
„nieuwe stijl" voor de jaardagstijl reeds van af het midden van de XVIe eeuw
in de Nederlanden gebruikelijk was. Op zich zelf kan dat eigenlijk geen ver
wondering wekken, want, zoals men weet, kent de jaardagstijl in de eerste
helft van de XVIe eeuw een uitbreiding, die vooral toe te schrijven is aan de
verspreiding van de almanakken. Een bewijs daarvan geeft een tekst in het
Register B van de bekende rederijker Ed. de Dene, die als klerk van de vier
schaar te Brugge werkzaam was. In dat register (Stadsarchief aldaar) leest
men: „Maendach, eerst Lauwe naer tbeghin des almanach of prognosticatie,
inghanck des nieuwe jaer 1560" (f° 1).
Zo het vaststaat dat de uitdrukking „nieuwe stijl" tot stand kwam om de
jaardagstijl aan te geven, staat het even duidelijk vast dat zij na 1582 gebruikt
werd om de Gregoriaanse kalender aan te duiden9). Hoe die nieuwe betekenis
aan de uitdrukking gegeven werd, is, bij gebrek aan afdoende teksten, slechts
bij wijze van vermoeden uit te maken. Het feit dat de Gregoriaanse kalender
niet overal ingang vond10), maakte het zeer dikwijls noodzakelijk aan een datum
toe te voegen naar welke kalender gedateerd werd, zoals het in de Middel
eeuwen noodzakelijk geweest was, bij het verschil van jaarstijlen, aan te
duiden welke stijl gevolgd was. Om de gevolgde kalender aan te duiden
schijnen in de eerste tijden allerlei uitdrukkingen gebruikt geweest te zijn-
Naast zulke met kalender, als „naer den nieuwen kalender"11), komen er voor
al met „stylus" voor; men voelde Blijkbaar de ongepastheid niet het woord stijl
op de kalender te betrekken. Iemand als B. Vulcanius dateerde immers in 1585
stylo Gregoriano", en meende, na een schampere opmerking van het Hof van
Holland, zich te mogen beroepen op het bekende De Emendatione Temporum
van Scaliger12). Dat bewijst hoe zelfs een geleerde als Vulcanius er zich
D R. Fruin, a.w., blz. 98, n. 2.
8) Nog H. Sluyters, Handboek der Tijdrekenkunde (Amsterdam, 1852), kent al
leen het woord stijl.
<J) Vgl. onder andere voorbeelden: „den Vllen Januarii LXXXII 1582),
stilo novo", in het zgn. Crimbouck van het Brugse Vrije (Brugge, Rijksarchief,
Brugse Vrije, no. 170414, fo 36v.) Men weet dat de Gregoriaanse kalender op
1 Januari 1582 te Brugge ingevoerd werd. Vgl. A. Schouteet. De invoering van de
Gregoriaanse kalender te Brugge, Hand. Soc. d'Emul. LXXXIX (Brugge, 1952),
blz. 136—145.
10) Vgl. R. Fruin, a.w. blz. 71 en vlg.; W. E. van Wijk, a.w., blz. 56 en vlg.
11H. Grotefend, a.w., blz. 133.
12) W. E. van Wijk, a.w., blz. 57—58.