142
zijn ontstaan, nadat deze afsluiting (sedert 1165) als een middel tot bescher
ming van het westen tegen het oosten was gebruikt. Kan zij geen gevolg
zijn geweest van het accoord van 12261), toen aan de Stichtenaren uitlozing
door de ondanks het keizerlijke bevel in stand gehouden dam werd toege
staan, maar het belang van een oeververbinding nochtans een rol mag hebben
gespeeld?
C. W. VAN DER POT
KORTE BOEKAANKONDIGINGEN
Wij ontvingen het Adresboek 1953 ten behoeve van de overheidsadministra
tie, uitgegeven door de Vereniging van Ned. Gemeenten, waarin waardevolle
gegevens over rijks- en provinciale besturen enz. Tot onze verheugenis moch
ten wij constateren, dat met de opmerkingen, gemaakt t.a.v. een vorige jaar-
gang (zie Ned. Archievenblad 1951/52 p. 43) rekening was gehouden. Was
toen slechts voor twee provincies de inspectie der gemeente- en waterschaps
archieven vermeld, nu is zulks, zij het dan niet uniform, t.a.v. alle provincies
met uitzondering van Drente het geval. Maar dr van Buytenen is toch zeker
reeds lang meer dan wd. inspecteur tit.?
Verder ter kennismaking: afl. 1 van de jaargang 94- van „De Navorscher"
thans samengesmolten met „Nederlands Archief voor Genealogie en Heral
diek", uitgegeven door Van Gorcum's Comp. N.V. te Assen (ab. prijs f 7.50).
Daarin behandelt collega Steur het wapen van het Groothertogdom Luxem
burg; van de hand van wijlen de oud-adjunct-archivaris der gemeente Leiden
W. J. J. C. Bijleveld enige nagelaten artikelen op zijn terrein en de staat
van zijn 16 kwartieren.
De tweede druk van Romein's Apparaat voor de Studie der Geschiedenis
(J. B. Wolters, GroningenDjakarta, 1952) werd ons klaarblijkelijk toege
zonden uit dankbaarheid voor de aanmerkingen, d.ie op de eerste hier (Ned.
Archievenblad 1950/51 p. 122) ongevraagd zijn gemaakt. Met begrijpelijke
belangstelling namen wij dan ook het werkje ter hand; het resultaat van de
vergelijking was echter maar zeer ten dele bevredigend. Een ernstige fout
van de editio pr.inceps, The general States archives aan te bevelen voor de
rijksarchieven, bleek nu gelukkig verdwenen, al is de aanduiding ook nu niet
overduidelijk; hopelijk zullen onze „Overzichten" de derde druk ten dezen
volmaakt maken. Gebleven echter is de onjuiste en duistere bewering over
de aanvulling der bestuurlijke stukken van land, gewest of stad met beschei
den der kerkelijke overheid, het notariaat e.d. Evenzo de ernstige misvatting,
dat „van kleinere plaatsen en gemeenten de collecties in de provinciale ar
chieven worden bewaard." Op pag. 82 sub 242 prijkt nog steeds het ar
chief der Hogere Krijgsschool als centrale voor onze militaire archieven. Er
valt bij een derde druk dus nog wel wat te verbeteren! Wij zouden dan tevens
willen aanbevelen in ieder geval ook van de kerkelijke archieven melding te
maken; onze „Staat" kan de bewerkers daarbij van nut zijn. En in de zin
Op blz. 257 zijn de plaatsen aangegeven, waar deze oorkonde te vinden is.
143
(p. 83), dat voor de economische archieven eerst in de laatste tijd een archief
is opgericht, worde dit laatste tussen aanhalingstekens geplaatst.
Madelle Cécile Lefèvre, archiviste paléographe aan het rijksarchief te Na
men, bewerkte een Inventaire des archives de la familie De Meideman de
Bouré (Brussel, 1953), gedeponeerd in genoemd archief. Zij bevatten belang
rijke gegevens voor de geschiedenis der familie en van elk harer leden;
daarnaast die van heerlijkheden, die in handen der familie zijn geweest en
die de archieven van schepenbank en bestuur der gemeenten, waarin zij vie
len, op gelukkige wijze completeren. De inventaris is bewerkt naar het be
proefde Belgische model en verdeeld in „archives personelles" en „biens".
Dr M. Gysseling publiceerde in de Handelingen der Maatschappij voor
Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent (N.R. VI, 1952) de Inventaris van
het archief van de Sint-Jacobskerk te Gent, vermoedelijk de eerste van een
Belgisch kerkarchief, waarin het herkomstbeginsel gehuldigd wordt. Uiter
aard berust het merendeel der stukken in de archiefkamer van de kerk, en
kele in rijks- en stadsarchief te Gent, doch terecht beschreef dr G. hen
tezamen. Daar bij een oudere inventarisatie „subjectieve chronologische
ordening" door kanunnik Lavaut de bestaande bundels doorgaans vol
komen uiteengerukt zijn, kon een ideale rangschikking niet meer worden
bereikt. Opmerking verdient dat het archief, ouder dan 100 jaar, op rijks-
of stadsarchief kan worden geraadpleegd; nadien slechts in uitzonderlijke
gevallen.
U.
CORRIGENDUM.
In regel 12 v.b. van blz. 76 hiervóór moet achter: gediend worden inge
voegd: „(Delahaye, inv. nos. 1794 en 1795, 16de e.)".