126 sitief beantwoord (wat in Duitsland in die richting wel werd gepoogd, had meer ten doel de oorlogsverliezen aan te vullen). V/as het wonder'dat de heer Braibant, op wiens- initiatief in Frankrijk in de laatste tien jaren in deze richting werd gewerkt met name bij de departementale archieven, daar ten nauwste aan het departementale bestuur verbonden in de vrijwel alge mene afwijzing van deze progressieve denkbeelden aanleiding vond op dit punt in te gaan? Men vreest wel van archivisten, ,,qui sont des érudits", documentalisten te maken, doch een heel ander personeel is hiervoor aange wezen, en de archiefdienst in engere zin lijdt er niet onder. En de heer Baudot, inspecteur-général des Archives de France, riep uit: l'archiviste a aussi le souci de 1 avenir en hij achtte een ,,mariage heureux" tussen archieven en administratie zeer wel mogelijk. In zijn repliek meende de inleider een toenadering der standpunten te mogen constateren; naar zijn mening trof het meer „difference de mots que de mesures". Dezelfde „progressiviteit die zo opviel bij de Franse archivisten wier eeuw-oude opleiding zo zeer de schijn van conservatisme, misschien zelfs van verstarring, wekt, viel ook te constateren t.a.v. het onderwerp, ingeleid door madeüe R. Pernoud, archiviste bij de Archives Nationales. Reeds in 1867 is aan deze instelling, op initiatief van Napoleon III, een historisch museum ingericht, en eerst in de laatste tijd hebben enkele andere centrale archieven dat voorbeeld gevolgd. Zo geen dergelijk museum aanwezig is, heeft men in Frankrijk nog andere, meer moderne middelen de archieven nuttig te maken; als de scholen niet naar het arclvef kunnen komen, moeten de archivisten naar de klassen gaan „pour illustrer les cours d histoire In Clermont-Ferrant (dep. Puy de Döme) is daartoe een leraar bij het archief gedetacheerd; in het departement van de Moezel worden tentoonstellingen vanwege de ar chieven in de scholen ingericht. Het zal vermoedelijk nog wel even duren, eer deze progressiviteitsgolf ons goede Nederland bereikt! Mej. L. van der Haer, conservatrice van de prentverzameling van het Haag se gemeente-archief, stond op meer nuchter terrein toen zij een lans brak voor onderling overleg inzake de fiches voor beschrijving van kaarten door de archivisten. De „grand old man van het archiefwezen, sir Hilary Jenkinson, gaf een overzicht van de opleiding der archivisten in 22 landen. Dr Bautier voegde, magistrale aanvulling van het exposé van de leider van het Engelse archief wezen, daar een overzicht van de archiefscholen in en buiten Europa in de 19e en 20e eeuw aan toe. De vertegenwoordiger van het archiefwezen van het jonge India, P. M. Joshi, vertelde iets van de opleiding in zijn land; jaarlijks worden daar 50 leerlingen gekweekt. Mej. M. W. Jurriaanse had in het rapport de moderne archivalia gemist; zij legde de nadruk op het belang hunner goede conservatie, vooral t.o.v. hun betekenis voor de toekomst. Ter aanvulling van het betoog van dr Bautier bepleitte dr Meinert instelling van een prijs voor archivisten, zoals ook bij andere beroepen wordt gevonden, en gaf dit idee ter overweging aan de UNESCO. Sir Hilary formuleerde tenslotte dit credo voor ons beroep: conserveren der documenten; allen helpen die het vra gen, zonder vooroordeel en zonder bijgedachten; de waarheid om haar zelfs wil bewaren, en geen propagandist te zijn. De inleiding van graaf R. Filangieri over de archieven en de kunstgeschie- 127 denis, die leed onder het feit, dat van in dit verband zo belangrijke landen als Engeland en Spanje geen gegevens waren binnen gekomen, bracht met name voor Italië hierover interessante mededelingen. Tot bijzondere discussie gaf zij geen verdere aanleiding dan de opmerking, dat aanleggen van een foto- grafische-afbeeldiiigen-archief wenselijk te achten is, gemakkelijk voor de gebruikers, nuttig tot conservering der originelen, met name t.a.v. de kaarten. De archivaris der Ver. Staten, mr W. C. Grover, leidde tenslotte de kwes tie van de internationale uitlening in. Deze blijkt nog vele bezwaren te ont moeten; van luchtverkeer heeft tot nu toe geen der wel uitlenende landen gebruik gemaakt. Hij bepleitte hiervoor een regeling te treffen: let us do everything in our power to create an open world market for scholarly re search. Dr Bautier ried aan de gevaren der uitlening niet te overschatten; mikrofilmen zijn een goed hulpmiddel, maar zeer duur. Niet-uitlening - o.a. in Frankrijk! is een overblijfsel van de opvatting van het ancien régime, dat de archieven slechts wapens waren ten dienste der betreffende regering. Men moet ook hier van bepaalde punten uit opbouwen; bilaterale, voor uit breiding vatbare, overeenkomsten, als b.v. tussen Frankrijk en Italië, zijn in gang. Dr Offenbacher, archivaris van Israël, wees op het belang voor zijn land, meer dan enig ander aan vele andere gebonden, door middel van de mikrofilm contact daarmee te krijgen. Drs Van der Poest Clement, ten slotte, bepleitte de wenselijkheid dat in alle landen tenminste één bureau de be schikking zou hebben over gegevens betreffende alle archieven; daardoor zou het internationaal onderzoek, voorafgaande aan de eventuele ruil, zeer worden bevorderd. Tenslotte werden de volgende conclusies aangenomen: 1) voorstel aan het Comité Exécutif tot benoeming van een commissie, bestaande uit leden, vertegenwoordigende de volgende zes talen: Duits, En gels, Frans, Italiaans, Nederlands en Spaans ter bestudering van het vraag stuk der unificatie van de archieftermen; 2) voorstel aan het Comité Exécutif tot het opstellen van een plan om de uitlening van archiefstukken te vergemakkelijken, hetzij door een inter nationale regeling, hetzij door bilaterale overeenkomsten, waarin zowel de veiligheidsmaatregelen als de technische mogelijkheden zouden zijn (uitge werkt. Sir Hilary Jenkinson voerde daarna het woord namens de aftredende leden van het Comité Exécutif en dankte de organisatoren van het congres. De heer Charles Braibant, die het congres sloot, wees er op, dat de archiva rissen naast een historische ook een administratieve taak hebben. Als plaats voor het volgende, in 1956 te houden congres werd Florence aangewezen. Een congres bestaat niet alleen uit vergaderen, en ook bij het Archief congres waren voor de deelnemers de nodige aanvullende uitstappen ont worpen. Zij bezochten het Haagse gemeente-archief, waar het documen- tatie-materiaal werd getoond, verzameld uit de doop- enz. boeken en de notariële archieven, en waar een tentoonstelling was ingericht over Inter nationaal Den Haag. Zij bezichtigden het Algemeen Rijksarchief en het Kon. Huisarchief, zomede het Postgirokantoor, waar de electrische archief-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1953 | | pagina 16