PAPIERSTUDIE EN DE ARCHIEVEN
122
Vanwege de Paper Publications Society te Hilversum (uitgever en secretaris:
E. J. Labarre, Hoge Naarderweg 58 aldaar) schrijft men ons:
„Papier ist ein ganz besondrer Stoff", zou men met een, zij het grote, variant
wat de betekenis betreft, Goethes Mephisto kunnen nazeggen.
Dit niet alleen wat de materie betreft (van zijde-afval in de oudste tijd,
c. 105 n. Chr., in China, tot allerlei moderne procédés), maar vooral ook door
de rol en de betekenis van het papier als instrument voor het dragen en ver
spreiden van cultuur, afgezien nog van zijn betekenis voor het gewone prak
tische leven.
Maar hoe interessant dit op zichzelf ook moge zijn, den archivaris zal het
papier hoofdzakelijk interesseren voorzover het zijn vak direct raakt. Wat
behalve de kwestie der houdbaarheid, dan in hoofdzaak neerkomt op: het papier
als middel om ouderdom, eventueel ook herkomst, van een stuk bij benadering
vast te kunnen stellen. Niet alleen het papier zelf, maar vooral ook het daarin
aanwezige watermerk is daarbij van groot belang, en het is dus vooral de studie
van dat laatste, die zoveel mogelijk tot het gewenste doel zal kunnen voeren.
Het eerder in dit blad (zie hiervóór p. 92) aangekondigde werkje: Heawood,
Historical Review of Watermarks geeft een uitstekende inleiding tot deze stu
die1). Het standaardwerk in dezen is C. M. Briquet, Les Filigranes (4 delen,
Genève 1907, herdruk 1923). Briquet geeft aftekeningen van ruim 16000 water
merken, terwijl in de begeleidende tekst er nog 24000 worden besproken en
geïdentificeerd. Hij behandelt alleen de merken tot c. 1600.
Van die der 17de en 18de eeuw bracht Heawood er ruim 4000 bijeen, uit
gegeven door de P.P.S. bovengenoemd. Verder zijn er verschillende kleinere
werken en artikelen, voorzover zij vóór 1907 verschenen, bij Briquet genoemd
in diens inleiding; de na 1907 verschenene zijn opgenoemd (naar de verschil
lende landen) in het z.g.n. Briquet album, eveneens een uitgave der zoéven
genoemde Society. Voor Nederland in het bijzonder is van belang: De Stop
pelaar, Het papier in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen, inzonder
heid in Zeeland (Middelburg, 1868).
Watermerken werden het eerst gebruikt door Italianen, eind 13e eeuw. Zij
dienden om herkomst en misschien ook qualiteit van het papier aan te geven.
Naarmate het papiergebruik in Europa toenam werd de behoefte de qualiteit
te garanderen steeds sterker (er was ook toen al veel „namaak"), zodat het
watermerk steeds meer van belang werd. Tenslotte kwam het zo ver, dat in
sommige gevallen een bepaald merk alleen nog maar een bepaalde qualiteit
aanduidde, zodat de papiermaker er een nieuw, ter aanduiding van de herkomst,
bij moest voegen. Zo werden de merken van de bekwame Straatsburger papier
maker Wendelin Riehel al spoedig zuivere qualiteitsmerken, tot ver in de 18de
eeuw gebruikt, dan vergezeld van merken en soms nog contramerken van latere
papiermakers. Het is dus, vooral voor de latere tijd, steeds zaak goed uit te
zien met welk merk men nu eigenlijk in laatste instantie te doen heeft. Vooral
ook, omdat papiervervaardiging èn -gebruik toen natuurlijk veel omvangrijker
1) Op andere wijze oriënteert ook: Armin Renker, Das Buch vom Papier
(Leipzig 1922, herdruk 1950).
123
waren dan vóór de uitvinding der boekdrukkunst. Gaat het om de Middel
eeuwen, dan is het terrein beperkter en dus ook gemakkelijker te overzien.
Toch geeft Briquet b.v. niet minder dan c. 1350 afbeeldingen van ossekoppen
(een oud en zeer geliefd merk), wel is waar in groepen verdeeld, maar toch
met zeer vele onderlinge afwijkingen. Studie van watermerken is dus niet iets
wat met een enkele vluchtige blik kan worden afgedaan.
Wat nu de watermerken als middel tot tijdsbepaling betreft: van verschillen
de merken staat vrijwel vast, dat zij vóór of na een bepaalde tijd niet (meer)
voorkomen. Uitzonderingen zijn natuurlijk altijd mogelijk, zodat het altijd zaak
is, ook de overige gegevens die het papier verschaft (kleur, dikte, afstand der
z.g.n. „waterlijnen", zowel horizontale als verticale) in aanmerking te nemen.
Globaal genomen kunnen deze gegevens altijd wel vertrouwd worden. Gebruik
lang na dato valt altijd wel op, door de tegenstelling met het gewoonlijk ge
bruikte papier.
Maar ook modem papier kan nog wel voor „tijd -onderzoek gebruikt wor
den. C. 1884 moest de president van Frankrijk, Jules Grévy, aftreden, daar bij
papieronderzoek gebleken was dat bepaalde stukken in een bepaald proces
geantidateerd waren. Ook in het bekende proces Dreyfus is iets dergelijks
voorgekomen.
Het is dus wel de moeite waard het papier als zodanig wat nader te be
studeren. Het getal dergenen, die zich hieraan werkelijk geven kunnen, is
echter klein, en het is daarom, dat de Paper Publications Society bovenge
noemd tracht althans de uitgave van enige werken op dit gebied mogelijk te
maken (voor de gewone uitgeverij is het debiet veel te klein). Op het ogenblik
staat een werk op stapel over vroeg-Italiaanse watermerken, verzameld door
de kenner Aurelio Zonghi (eind 19e eeuw). Daarna zal misschien een poging
worden gedaan het terrein in de Nederlanden (Nederland en België) te ver
kennen, waarbij belangstelling en eventueel medewerking van archivarissen en
bibliothecarissen uiteraard (en zeerste op prijs zal worden gesteld. Mocht
iemand Uwer zich -voor deze dingen interesseren, dan is de heer Labarre
bovengenoemd gaarne bereid alle gewenste inlichtingen te geven. Ook be
langstelling in het algemeen wordt ten zeerste gewaardeerd, daar het werk der
Society op de lange duur alleen zal kunnen voortgaan als ér een bredere kring
van belangstellenden komt, waarin ook vooral de officiële instanties niet ont
breken. Maar daarvoor moet er eerst een meer algemene belangstelling zijn in
die kringen, waar dat mogelijk is. Deze belangstelling, zo mogelijk, te wekken
is het doel va.n dit artikel.
Tenslotte moge nog worden vermeld, dat in de P.P.S. deel hebben personen
uit Engeland, Frankrijk, U.S.A., Nederland, Duitsland, Italië en Zwitserland.
Alleen Duitsland heeft een Instituut ter zake: Forschungsstelle für Papierge-
schichte te Mainz. Ook is men aldaar in archiefkringen bezig contact met dit
Instituut te zoeken („Der Archivar", V, kol. 110. De mededeling over jaar
lijks veranderen der vormen is echter niet juist)