66 en de catalogus van de gedrukte kaarten en plattegronden in de atlas van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, (1931), samengesteld door dr WS. linger. In beide gevallen gaan de algemene kaarten van geheel Zeeland voorop, daarna volgt Walcheren, later onderdelen van dat eiland enz. Het systeem van de indeling moet uit de inhoudsopgave of de inleiding blijken. Een chronologische volgorde hebben o.a. A. E. d' Ailly's Catalogus van Amsterdamse plattegronden (1934) en mr S. J. Fockema Andreae's .Lijst naar tijdsorde der in de archieven van Rijnland voorhanden kaarten tot op het jaar 1615 afgedrukt op blz. 265274 van de Beknopte inventaris van de oude archieven van Rijnland (1933). Een systematische volgorde volgens de uitgevoerde waterstaatswerken heeft de beschrijving der kaar ten (niet als afzonderlijke kaartenlijst, maar als gewone archiefstukken) in jhr mr A. H. Martens van Sevenhoven's Inventaris van het archief van het college tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel (1917). De inventaris Hingman van de Nederlandse kaarten (1871) heeft m.i. terecht afzonderlijke rubrieken voor kaarten van wegen, vestingen, kusten, rivieren enz. Men kan het bezwaar maken, dat de overigens geografische indeling hierdoor doorbroken wordt. Echter een duidelijke inhoudsopgave en inleiding kan de gebruiker voldoende op weg helpen. Bovendien, een zuiver- geografische indeling is toch niet mogelijk, daar men alle plaatsen op de al gemene kaarten vindt. De inventaris-op-fiches, in „Leidse boekjes" samengebonden; in het Alge meen Rijksarchief, die het supplement op Hingman vormt en waarin de kaarten, die niet in gedrukte beschrijvingen voorkomen, vermeld zijn, is wel volgens alfabetische trefwoorden ingericht (namen van steden, provincies, rivieren enz.). Dit is gemakkelijk voor de gebruiker, die dadelijk een aantal kaarten van de gezochte plaats bijeen vindt. Echter komen de algemene kaarten (pro- vinciekaarten, rivierkaarten, wegenkaarten e.d., waarop de gezochte stad ook voorkomt), aldus niet tot hun recht. 9. Aan de kaartenlijst (en inventarisworde een index toegevoegd, waarin de in de kaartenlijst (en inventaris) voorkomende aardrijkskundige namen en de namen van de kaartmakers worden vermeld, met verwijzing naar de nummers van kaartenlijst (en inventaris). Toelichting: Ik geef om praktische redenen de voorkeur aan één index voor geografische en persoonsnamen. De inventaris Hingman heeft een af zonderlijke index voor geografische namen en voor kaartmakers12). Als elementen voor de beschrijving van de kaarten in de kaartenlijst komen in aanmerking: 1. Het afgebeelde geografische gebied. N.B. Men kan de omschrijving, die op de kaart voorkomt (liefst ver kort) overnemen, of de moderne aanduiding van het gebied noemen. In elk geval moet duidelijk blijken, welk stukje van het aardoppervlak door de 12) Eigenlijk slechts een lijst van kaartmakers. Geen verwijzing naar de in ventarisnummers. Verder wijs ik nog op de: Alphabetische index op de aard rijkskundige namen, voorkomende in de door J. H. Hingman vervaardigde Inven taris (1871), (1952, gestencild), samengesteld door C. Postma. 67 kaart wordt afgebeeld. De geografische namen worden in de index opgeno men. 2. De namen van de kaartmakers. N.B. Men vermelde de namen van alle personen, voor zover bekend, die deel hadden aan het tot stand komen van de kaart. Dus landmeter, geograaf, tekenaar, graveur*, drukker*, uitgever*, boekhandelaar*13); het kan van belang zijn te doen uitkomen, welke namen op de kaart zelve worden vermeld en welke men aan gegevens elders heeft ontleend. 3. /aar van de opname van het terrein, van de tekening, gravure*druk*, uitgave*herdruk*en opdracht. N.B. Ook hier weer alle gegevens, die op de kaart voorkomen en de gegevens, die men uit andere bronnen kan achterhalen. Als het jaar niet precies te bepalen is, dan schatten! 4. Schaal. N.B. Men kan de schaal vermelden, zoals deze op de kaart voorkomt, b.v. 1 dm 10 Duitse mijlen; of na omrekening de werkelijke schaal ver melden, dus de verhouding van de afmetingen op de kaart met die der werkelijkheid. 5. De afmetingen van de kaart worden in cm, hoogte x breedte, mede- gedeeld. N.B. Bij gedrukte kaarten vergemakkelijkt de opgave van de maten de identificatie. Voor de mogelijkheid van verzending of reproductie moet men de afmetingen van de kaart kennen. In den regel is het beste de afmetingen van het kaartbeeld, zonder de randen, te geven. 6. Het aantal bladen, waaruit een kaart bestaat. Eventueel de atlas of het boek, waartoe de kaart behoort. Bijkaarten. Bijbehorende tekst. N.B. Zie hierboven, blz. 62 onderaan en hieronder blz. 68. 7. De techniek van vervaardiging van de kaart. N.B. Getekend, houtsnede*, kopergravure*, ets*, steendruk*, fotografie etc. Gekleurd of ongekleurd. Vaak kan men volstaan met de mededeling, dat alle beschreven kaarten getekend of gedrukt zijn. 8. Materiaal. N.B. Perkament of papier. Er bestaan ook op zijde gedrukte kaarten. 9. Oriëntatie. Aangeven welke windrichting boven is. N.B. Behoeft slechts vermeld te worden, als het Noorden niet boven is. 10. Originele kaart, copie of navolging. N.B. Als de kaart een copie of navolging is, moet dit vermeld worden onder opgave van de nodige gegevens over de originele kaart. 11Staat van de kaart. N.B. Alleen als een kaart beschadigd is moet de toestand van de kaart worden vermeld. 12. Litteratuur en reproducties. N.B. Bij zeldzame kaarten, die elders uitvoerig beschreven en besproken en soms (op ware grootte of verkleind) gereproduceerd zijn, vindt de ge bruiker van de kaartenlijst aldus vele door hem gewenste inlichtingen. Door 13) Een geeft, ook voor de volgende punten, aan, dat deze aanduidingen slechts op gedrukte kaarten betrekking hebben.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1953 | | pagina 8