60
zelfde wijze als in de inventaris naar de nummers van de regestenlijst wordt
verwezen.
Het verlangen naar een kaartenlijst is vroeger reeds door dr Lasonder
uitgesproken.2) In de praktijk bestaan deze kaartenlijsten dan ook reeds
lang. Als voorbeeld noem ik de Inventaris van het archief der Geldersche
Rekenkamer 15591795, 2 deelen 1925 1926), samengesteld door jhr mr
A. H. Martens van Sevenhoven. Naast de regestenlijst is hier een „lijst van
kaarten en teekeningen" afgedrukt (deel II, blz. 223—277), die 329 nummers
telt. In de inventaris wordt naar deze kaartenlijst verwezen door de letter K
met het betrokken nummer.
Naast de „archiefkaarten'' berusten in de meeste archiefbewaarplaatsen
kaarten, die door aankoop of schenking in het archiefdepöt zijn beland en
dus niet tot de archieven, maar tot de „handschriften" van 65 der Hand
leiding behoren.3) Als wij ze in tegenstelling tot de „archiefkaarten" „hand-
schriftkaarten" gingen noemen, zou dit verwarring geven. Immers, juist bij
deze kaarten bevinden zich vele niet met de hand getekende, maar gedrukte
kaarten. Verder zijn er vele „archiefkaarten", die terwille van een betere
bewaring afzonderlijk geplaatst zijn en losgeraakt zijn van het archief, waar
toe zij behoorden. Dit laatste is te betreuren. Vooreerst, omdat zij in de
inventaris van het archief niet kunnen worden vermeld, en deze derhalve
onvolledig is. En voorts, omdat een kaart beter beschreven en met meer
vrucht gebruikt kan worden, als men weet wanneer en met welk doel zij
is gemaakt, hetgeen men niet meer kan beoordelen als men niet meer weet,
tot welk archief de kaart oorspronkelijk behoorde.
Ondertussen, het feit is er, dat in de meeste archiefbewaarplaatsen naaist
de „archiefkaarten" een verzameling is van kaarten, die nooit tot een archief
behoord hebben „handschriftkaarten" in de zin van 65 der Handleiding,
gedrukt of getekend en van kaarten, waarvan niet meer is vast te stellen,
tot welk archief zij hebben behoord. Al deze kaarten moeten beschreven
worden en zo is het begrijpelijk, dat in vele archiefdepöts een afzonderlijke
beschrijving is gemaakt van alle daar berustende kaarten. Een ander motief,
dat mede aanleiding gaf 'tot het samen beschrijven van alle kaarten in een
archiefdepöt is, dat het voor de meeste onderzoekers, die naar kaarten van
een bepaald gebied vragen, weinig belang heeft welke de herkomst der kaart
is. Voor de historisch-geografische documentatie is een algemene beschrij
ving van alle in een depot aanwezige kaarten zeer gemakkelijk. Als voor-
2) Dr Lasonder schrijft in zijn bespreking van de inventaris van het archief
van het college tot de beneficieering van Nederrijn en IJsel (1917), dat„op
den inventaris van een archief, waarin kaarten worden aangetroffen, een afzon
derlijke beschrijving van die kaarten, een kaartenlijst behoort te volgen, waarin
dezelfde kaarten, die in den inventaris volgens het herkomstbeginsel zijn gerang
schikt en slechts numeriek beschreven, nader naar hetgeen zij voorstellen zijn
aangeduid, en door die laatste omstandigheid ook geographisch kunnen en moeten
worden beschreven. Alle kaarten dienen op die lijst voor te komen, zowel die
gene, die blijken met de overige stukken van het archief in organisch verband
te staan alsook die daarbuiten staan". (Ned. Archievenblad 26 (1917/18), blz. 65).
3) In vele gemeente-archieven verzamelt men alle kaarten van het stadsge
bied, in rijksarchieven de kaarten van de provincie en derzelver onderdelen.
Deze meest gedrukte kaarten worden dan in één inventaris beschreven.
61
beeld noem ik Elingman's Inventaris der verzameling kaarten, berustende in
het (Algemeen) Rijksarchief 1871-4
Uit het voorgaande laten zich de volgende beginselen afleiden.
1Alle tot een archief behorende kaarten beschrijve men als andere ar
chiefstukken in de inventaris van dat archief. Aan de inventaris wordt een
kaartenlijst toegevoegd, waarin elke kaart afzonderlijk wordt beschreven.
Van de inventaris wordt naar de kaartenlijst verwezen en omgekeerd.
2. De niet tot een archief te brengen kaarten worden in een algemene
inventaris van de in de archiefbewaarplaats aanwezige kaarten beschreven.
3. Het kan gewenst zijn beide groepen kaarten samen in één algemene
beschrijving op te nemen. Dan wordt, waar dit mogelijk is, aangegeven tot
welk archief een kaart behoort.
Voordat wij enige aanwijzingen voor het beschrijven van kaarten kunnen
geven is het nodig de kaarten zélf iets nader te beschouwen. Het woord
kaart, evenals charter, afgeleid van het latijnse carta, gebruiken wij hier
uitsluitend in de betekenis van geografische kaart, die een weergave is van
een deel van de oppervlakte van de aarde.5) Daar de aarde een bol is is
het niet mogelijk een deel van die bol precies juist op een plat vlak weer
te geven. Men moet het af te beelden deel van de aardoppervlakte projec
teren op het platte vlak, zodat de kaart zo juist mogelijk het deel van de
aardoppervlakte weergeeft. Er bestaan verscheidene projectiemethoden, o.a.
die van Mercator, die vooral voor zeekaarten gebruikt is, en die van Bonne,
die "lange tijd in gebruik was voor de Nederlandse stafkaarten. Echter, de
meeste kaarten in onze archieven geven gedeelten van Nederland, vaak
slechts een zeer klein stukje, weer. Wij behoeven ons dan ook niet in deze
projectieproblemen te verdiepen en kunnen volstaan met een verwijzing naar
de hieronder vermelde litteratuur en naar de moderne stafkaarten, die bin
nen ieders bereik zijn en ons bovendien inlichten over de juiste ligging van
elke plaats.0)
Zoals men weet wordt het aardoppervlak door de meridianen en de pa
rallel-cirkels in een aantal bol-ruiten (bij de polen bol-driehoeken) verdeeld.
Door driehoeksmeting of triangulatie en door astronomische plaatsbepaling
kan van elke plaats nauwkeurig bepaald worden op welke „breedte" (dit
is de afstand van de aequator) en „lengte" (dit is de afstand van de nul
meridiaan, waarvoor tegenwoordig het meest het observatorium van Green
wich wordt genomen) zij gelegen is. Zo ligt Amsterdam (de spits van de
■i) Andere voorbeelden zijn de op blz. 66 hieronder genoemde catalogus van
plattegronden van Amsterdam door d'Ailly en de inventaris van kaarten in het
Rijksarchief in Zeeland door De Waard; verder J. Geesink, Catalogus van kaar
ten en teekeningen, aanwezig in het Rijksarchief in Overijsel (Verslagen 46, deel
II (over 1923), blz. 412—476).
Er bestaan ook sterrekaarten, speelkaarten, trein- en tramkaartjes en visite
kaartjes'
Over de moderne Nederlandse stafkaarten kan men raadplegen: J. van
Roon, De officieele kartografie van Nederland in de jaren 17981864. (Tijdschrift
Kon. Ned. Aardrijksk. Gen. 46 (1928), blz. 383411 en 841—869), J. H. Bramlage,
Hoe de topografische kaart tot stand komt (idem 67 (1950), blz. 129145); Cata
logus van kaarten, uitgegeven door de topografische dienst (laatste uitgave 1951).