7
6
grip, is het laatste jaar niet éénmaal bijeen geweest. Nadat het vorige jaar
zeer bevredigende vooruitgang was gemaakt en een groot aantal definities
was vastgesteld, heeft een der leden op zich genomen hierbij verklaringen
te ontwerpen, die dan weer door de commissie in beschouwing zullen worden
genomen. Hij heeft voor dit moeilijke en omvangrijke werk het laatste jaar
de gelegenheid niet kunnen vinden, zodat het nog enige tijd zal duren vóór
de verschillende definities gepubliceerd zullen kunnen worden om daarna
door de samenwerkende organisaties en dus ook door onze Vereniging in
behandeling te worden genomen.
Stilstand valt ook te melden op het terrein der opleiding van archiefver
zorgers, een stilstand die naar mijn mening het gevaar oplevert, dat een
zekere verstarring van de tegenwoordige, niet bevredigende toestand optreedt.
Er bestaat thans, zoals LI bekend is, de met de zegen van het Departement,
de Algemene Rijksarchivaris en onze Vereniging opgerichte Archiefschool,
die in het Algemeen Rijksarchief gevestigd is, wat haar een semi-officieel
karakter geeft. Zij kende twee opleidingen, een voor wetenschappelijk ar
chiefambtenaar der 2e klasse en een voor bedrijfsarchivist. De volgende
cursus zullen deze opleidingen tot één worden samengesmolten. Ik moet
bekennen, dat ik daarvan aanvankelijk ben geschrokken, maar men heeft mij
van de redelijkheid van het voornemen overtuigd op gronden, die hier niet
uitvoerig uiteengezet kunnen worden zonder in te grote wijdlopigheid te
vervallen. In elk geval zullen de tweede-klassers hun opleiding aan de Archief-
school kunnen blijven vinden en daarnaast zullen zij nog veel vernemen, dat
voor toekomstige archivisten nuttige, ja noodzakelijke kennis zal zijn. Het
onderwijs staat stellig op behoorlijk peil. Onze Vereniging behoeft geen
spijt te hebben, dat zij de opleiding aan de Archiefschool als volwaardig heeft
erkend.
Hiernaast staat de opleiding van de Gemeenschappelijke Opleidingscom
missie van het N.I.D.E.R. en tot onze grote teleurstelling -de Ned. Ver
eniging van Bibliothecarissen, die o.a. een diploma voor speciale archivaris
afgeeft. Een behoorlijke archiefopleiding, zoals wij die verstaan, gegrond
op de beginselen der Handleiding, biedt deze cursus niet. Geen enkele archi
varis werkt er aan mede, behalve dat een onzer leden, dr Groeneveld, die
ook aan de Archiefschool doceert, in de komende cursus tevens les zal ge
ven bij de opleiding van de Gemeenschappelijke Opleidingscommissie. Hij
heeft met loyaliteit van dit zijn voornemen aan het Bestuur kennis gegeven
en wij moeten hopen, dat hij op den duur een trait d'union zal kunnen vor
men tussen beide, thans helaas concurrerende opleidingen.
Als derde bestaat die van de Studiekring voor Overheidsdocumentatie, die
diploma's voor registrator aan overheidsarchieven afgeeft. Aan haar heeft
onze Vereniging, doordat een door haar aangewezen lid lessen over het oud
archief geeft, reeds jaren meegewerkt. Mij is onlangs echter geheel toevallig
ter ore gekomen, dat de Studiekring ook een opleiding voor wie men archiva
ris wil noemen op touw denkt te zetten. Bijzonderheden zijn mij volkomen
onbekend gebleven, maar als het bericht juist mocht zijn, is wel zeer te wen
sen, dat men ons, die toch niet ten onrechte de ons dierbare titel van archi
varis voor elke inflatie willen behoeden, zo spoedig mogelijk in de plannen
zal kennen.
Het schijnt duidelijk, dat in ons kleine land één enkele archiefopleiding
verre de voorkeur verdient boven de versplintering van thans. Toen ik door
Uw vertrouwen tot het voorzitterschap onzer Vereniging werd geroepen,
was het mijn stellig voornemen te trachten samenwerking tot stand te bren
gen. Helaas is dit tot nu toe niet mogen gelukken, al is door talrijke ge
sprekken het onderling begrip toegenomen en zijn de persoonlijke contacten,
die ik met de leiders der verschillende opleidingen heb gehad en nog heb,
van de meest aangename aard. Maar toch geeft de meer en meer bevroren
toestand van de opleiding van archivisten hier te lande veel zorg. Het be
treft hier een zaak, die niet in de befaamde ijskast mag blijven. Wij moeten
en zullen in deze doen wat wij kunnen en wellicht zullen de uitvoeringsmaat
regelen, die spoedig op de tot stand koming van de nieuwe Archiefwet moe
ten volgen, de gelegenheid bieden eenheid te brengen in wat eenheid zozeer
behoeft.
Op andere gebieden neemt de eenheid tussen allen, die zich bezighouden
met het verzorgen van archieven, bibliotheken en documentaties op verblij
dende wijze toe en ik geloof dat het feit, dat ook wij gaarne willen samen
werken, op prijs wordt gesteld. De onderlinge aanrakingspunten zijn in het
afgelopen jaar veelvuldig geweest.
Zo heb ik als Uw voorzitter op 28 September 1951 te Groningen de
congresdag Overheidsdocumentatie, uitgaande van de Studiekring voor Over
heidsdocumentatie, meegemaakt en ben dus in de gelegenheid geweest de
hoogst belangrijke rede over het archiefwezen aan te horen, die collega
Formsma daar heeft uitgesproken.1)
Op 18 Maart 1952 is te Utrecht een z.g.n. Documentatie-forum gehouden,
waar de voorzitters van alle organisaties op archief-, bibliotheek- en docu-
mentatie-gebied als een soort Olympus gezeten waren om vragen te beant
woorden. Dat deze vragen slechts zelden het gebied van de oudere archieven
raakten, ligt in de rede, maar toch moet het hierdoor verkregen contact op
prijs worden gesteld.
Het heeft nog verdere gevolgen gehad. In Juni n.l. heeft te 's-Gravenhage
een bijeenkomst plaats gevonden van de voorzitters van het Ned. Genoot
schap van Documentreproductie, de Ned. Documentalistenkring, de sectie
Speciale Bibliotheken van de Ncd. Vereniging van Bibliothecarissen, de Stu
diekring voor Overheidsdocumentatie en de Vereniging van Archivarissen in
Nederland. Daar is besloten de samenwerking te stimuleren door het op
richten van een contact-centrum Archief-, Bibliotheek-, Documentatie- en
Reproductiewezen. Uw Bestuur heeft zich gaarne bereid verklaard zich hier
bij aan te sluiten en er in toegestemd, indien in onze vergaderingen onder
werpen besproken worden, waarin leden van de andere bij het contact-cen
trum aangesloten lichamen bijzonder belang stellen, te overwegen hen bij de
behandeling van zulk een onderwerp als introducés in onze bijeenkomst toe
te laten.
Wanneer ik tenslotte nog vermeld, dat ik op 26 Mei uit Uw naam onze
gelukwensen heb uitgesproken bij de herdenking van het 40-jarig bestaan
van de Ned. Vereniging van Bibliothecarissen, dan zult gij kunnen vaststellen,
Zie Ned. Archievenblad 1951/52 p. 79 vlg.