7 6 grip, is het laatste jaar niet éénmaal bijeen geweest. Nadat het vorige jaar zeer bevredigende vooruitgang was gemaakt en een groot aantal definities was vastgesteld, heeft een der leden op zich genomen hierbij verklaringen te ontwerpen, die dan weer door de commissie in beschouwing zullen worden genomen. Hij heeft voor dit moeilijke en omvangrijke werk het laatste jaar de gelegenheid niet kunnen vinden, zodat het nog enige tijd zal duren vóór de verschillende definities gepubliceerd zullen kunnen worden om daarna door de samenwerkende organisaties en dus ook door onze Vereniging in behandeling te worden genomen. Stilstand valt ook te melden op het terrein der opleiding van archiefver zorgers, een stilstand die naar mijn mening het gevaar oplevert, dat een zekere verstarring van de tegenwoordige, niet bevredigende toestand optreedt. Er bestaat thans, zoals LI bekend is, de met de zegen van het Departement, de Algemene Rijksarchivaris en onze Vereniging opgerichte Archiefschool, die in het Algemeen Rijksarchief gevestigd is, wat haar een semi-officieel karakter geeft. Zij kende twee opleidingen, een voor wetenschappelijk ar chiefambtenaar der 2e klasse en een voor bedrijfsarchivist. De volgende cursus zullen deze opleidingen tot één worden samengesmolten. Ik moet bekennen, dat ik daarvan aanvankelijk ben geschrokken, maar men heeft mij van de redelijkheid van het voornemen overtuigd op gronden, die hier niet uitvoerig uiteengezet kunnen worden zonder in te grote wijdlopigheid te vervallen. In elk geval zullen de tweede-klassers hun opleiding aan de Archief- school kunnen blijven vinden en daarnaast zullen zij nog veel vernemen, dat voor toekomstige archivisten nuttige, ja noodzakelijke kennis zal zijn. Het onderwijs staat stellig op behoorlijk peil. Onze Vereniging behoeft geen spijt te hebben, dat zij de opleiding aan de Archiefschool als volwaardig heeft erkend. Hiernaast staat de opleiding van de Gemeenschappelijke Opleidingscom missie van het N.I.D.E.R. en tot onze grote teleurstelling -de Ned. Ver eniging van Bibliothecarissen, die o.a. een diploma voor speciale archivaris afgeeft. Een behoorlijke archiefopleiding, zoals wij die verstaan, gegrond op de beginselen der Handleiding, biedt deze cursus niet. Geen enkele archi varis werkt er aan mede, behalve dat een onzer leden, dr Groeneveld, die ook aan de Archiefschool doceert, in de komende cursus tevens les zal ge ven bij de opleiding van de Gemeenschappelijke Opleidingscommissie. Hij heeft met loyaliteit van dit zijn voornemen aan het Bestuur kennis gegeven en wij moeten hopen, dat hij op den duur een trait d'union zal kunnen vor men tussen beide, thans helaas concurrerende opleidingen. Als derde bestaat die van de Studiekring voor Overheidsdocumentatie, die diploma's voor registrator aan overheidsarchieven afgeeft. Aan haar heeft onze Vereniging, doordat een door haar aangewezen lid lessen over het oud archief geeft, reeds jaren meegewerkt. Mij is onlangs echter geheel toevallig ter ore gekomen, dat de Studiekring ook een opleiding voor wie men archiva ris wil noemen op touw denkt te zetten. Bijzonderheden zijn mij volkomen onbekend gebleven, maar als het bericht juist mocht zijn, is wel zeer te wen sen, dat men ons, die toch niet ten onrechte de ons dierbare titel van archi varis voor elke inflatie willen behoeden, zo spoedig mogelijk in de plannen zal kennen. Het schijnt duidelijk, dat in ons kleine land één enkele archiefopleiding verre de voorkeur verdient boven de versplintering van thans. Toen ik door Uw vertrouwen tot het voorzitterschap onzer Vereniging werd geroepen, was het mijn stellig voornemen te trachten samenwerking tot stand te bren gen. Helaas is dit tot nu toe niet mogen gelukken, al is door talrijke ge sprekken het onderling begrip toegenomen en zijn de persoonlijke contacten, die ik met de leiders der verschillende opleidingen heb gehad en nog heb, van de meest aangename aard. Maar toch geeft de meer en meer bevroren toestand van de opleiding van archivisten hier te lande veel zorg. Het be treft hier een zaak, die niet in de befaamde ijskast mag blijven. Wij moeten en zullen in deze doen wat wij kunnen en wellicht zullen de uitvoeringsmaat regelen, die spoedig op de tot stand koming van de nieuwe Archiefwet moe ten volgen, de gelegenheid bieden eenheid te brengen in wat eenheid zozeer behoeft. Op andere gebieden neemt de eenheid tussen allen, die zich bezighouden met het verzorgen van archieven, bibliotheken en documentaties op verblij dende wijze toe en ik geloof dat het feit, dat ook wij gaarne willen samen werken, op prijs wordt gesteld. De onderlinge aanrakingspunten zijn in het afgelopen jaar veelvuldig geweest. Zo heb ik als Uw voorzitter op 28 September 1951 te Groningen de congresdag Overheidsdocumentatie, uitgaande van de Studiekring voor Over heidsdocumentatie, meegemaakt en ben dus in de gelegenheid geweest de hoogst belangrijke rede over het archiefwezen aan te horen, die collega Formsma daar heeft uitgesproken.1) Op 18 Maart 1952 is te Utrecht een z.g.n. Documentatie-forum gehouden, waar de voorzitters van alle organisaties op archief-, bibliotheek- en docu- mentatie-gebied als een soort Olympus gezeten waren om vragen te beant woorden. Dat deze vragen slechts zelden het gebied van de oudere archieven raakten, ligt in de rede, maar toch moet het hierdoor verkregen contact op prijs worden gesteld. Het heeft nog verdere gevolgen gehad. In Juni n.l. heeft te 's-Gravenhage een bijeenkomst plaats gevonden van de voorzitters van het Ned. Genoot schap van Documentreproductie, de Ned. Documentalistenkring, de sectie Speciale Bibliotheken van de Ncd. Vereniging van Bibliothecarissen, de Stu diekring voor Overheidsdocumentatie en de Vereniging van Archivarissen in Nederland. Daar is besloten de samenwerking te stimuleren door het op richten van een contact-centrum Archief-, Bibliotheek-, Documentatie- en Reproductiewezen. Uw Bestuur heeft zich gaarne bereid verklaard zich hier bij aan te sluiten en er in toegestemd, indien in onze vergaderingen onder werpen besproken worden, waarin leden van de andere bij het contact-cen trum aangesloten lichamen bijzonder belang stellen, te overwegen hen bij de behandeling van zulk een onderwerp als introducés in onze bijeenkomst toe te laten. Wanneer ik tenslotte nog vermeld, dat ik op 26 Mei uit Uw naam onze gelukwensen heb uitgesproken bij de herdenking van het 40-jarig bestaan van de Ned. Vereniging van Bibliothecarissen, dan zult gij kunnen vaststellen, Zie Ned. Archievenblad 1951/52 p. 79 vlg.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1952 | | pagina 7