47
BERICHTEN.
46
der Rijksuniversiteit te Utrecht B. Wolters, Groningen-Djakarta 1951)
Hoewel het Archievenblad dus voor het ontstaan van dit geschrift de weg
heelt helpen banen, kan, nu zoveel vakliteratuur haar ruimte vraagt, van een
meer omvattende bespreking door een deskundige thans geen sprake zijn.
ermeld worde hier slechts dat dr Z. achtereenvolgens jonge jaren, die van
opkomst macht en neergang en het „naspel en einde" beschrijft van een man
die, als bastaardzoon van Filips de Goede geheven op de Utrechtse bisschops
zetel, zich geenszins als exponent der Bourgondische belangenpolitiek heeft
gedragen, maar een regeerder in de geest van zijn tijd stellig is geweest- hij
streefde naar een krachtig eenhoofdig gezag en gaf aan het Sticht een aan
zienlijk beter staats- en rechtsbestel. En hoewel veel van zijn werk na 1477
ver oren ging, keerde ook in zijn landen het particularisme niet meer in de
oude vormen terug. In spiritualibus steekt hij boven velen van zijn tijdgenoten
uit; hij is ongetwijfeld een van de belangrijkste bisschoppen op de zetel van
de H. Willibrord geweest. Hij was een typische vertegenwoordiger van het
herfsttij der Middeleeuwen; zijn tragiek is het geweest de stijgende macht der
Habsburgers niet te hebben doorschouwd.
Van de Notule van die Volksraad van die Suid-Afrikaanse Republiek (zie
Ned. Archievenblad 1951/52 p. 90) ontvingen wij dl. IV, lopend over de
jaren 1859—1863. Evenals de vorige delen is dit bewerkt door dr J. M. Brey-
tenbach, het hoofd der Publicatie-afdeling van de Archieven der Unie van
Zuid-Afrika. Registers van persoons- en geografische namen en een zaak
register vergemakkelijkt het zoeken in de lijvige band.
Ter gelegenheid van de benoeming van Robert Erskine tot geograaf en
landmeter van George Washington's staf op 27 Juli 1777, dus van het 150-
jarig bestaan van de kartografische dienst der V. S., is van 27 Juli tot eind
September 1952 in de Nationale Archieven te Washington een tentoonstelling
gehouden, waarvan de catalogus ons werd toegezonden: Geographical explo
ration and topographic mapping by the United States Government. De explo-
ratiebescheiden beginnen met de aankoop van Louisiana in 1803, toen op
dracht werd gegeven het nieuwverworven land te onderzoeken, gevolgd door
exploratie van het stroomgebied van Mississipi en Missouri. 1838/42 werd
een expeditie rond de wereld uitgezonden, 1840 het antarctische continent
verkend; in 1852—1854 vond Perry's expeditie naar Japan plaats, 1879/81
die naar de Noordpool. De eerste wereldvlucht van de Luchtmacht geschiedde
in 1924, in 1952 die naar de Pool. De hoogtepunten in de ontwikkeling zijn
hiermee aangegeven. Voor de kartering belangrijke gegevens sinds 1777:
kaarten e.d. betr. de Onafhankelijkheidsoorlog, gevolgd door de voortdurende
uitbreiding van het territoir der States; terecht spreekt de catalogus dan ook
van ,,a visual story of LInited States growth In deze kartering weerspiegelt
zich de voortdurende expansie van het land, de uitbreiding ook van zijn be
langen en belangstelling. Tevens geeft de tentoonstelling een duidelijk beeld
van de ontwikkeling van de Amerikaanse opnemingsdienst in die periode tot
en met de luchtkartering.
U.
ALGEMEEN.
Commissie herziening Archiefwet-1918. De minister van O., K. en W.
heeft bij beschikking van 2 Sept. 1952 besloten een commissie in te stellen,
wier taak het zal. zijn de herziening der Archiefwet-1918 voor te bereiden.
Tot lid en voorzitter is benoemd de heer E. A. Kuipers, gewezen Hoofd van
de afd. O.K.N. van het ministerie van O., K. en W., tot leden de heren
C. G. H. Bloemen, hoofdarchivist bij het Algemeen Rijksarchief, W. Boers,
referendaris bij de afd. Organisatie en Rentabiliteit van het ministerie van
Binnenlandse Zaken, dr mr F. J. Duparc, (thans) referendaris bij de afd.
O.K.N. voornoemd, mr S. J. Fockema Andreae, secretaris van het Hoogheem
raadschap van Rijnland, jhr dr D P. M. Graswinckel, algemeen rijksarchi
varis, dr W. Moll, archivaris der gemeente 's-Gravenhage, dr G. W. A. Pan-
huysen, rijksarchivaris in Limburg. Bij beschikking van 11 Nov. 1952 is daar
aan toegevoegd de heer K. de Boer, burgemeester van Hardinxveld. Het
secretariaat wordt waargenomen door de heer F. Hinrichs, hoofdcommies
bij de afd. O.K.N. voornoemd.
De commissie is 1 October geïnstalleerd door de minister van O., K. en
W. met een rede, waarin Z.E. herinnerde aan het tot stand komen der thans
vigerende archiefwet, waaraan de naam van de toenmalige algemene rijks
archivaris, prof. mr R. Fruin, is verbonden en die tot stand is gekomen op
initiatief en met actieve medewerking van de Vereniging van Archivarissen
in Nederland. Zij vormde een primeur en werd alom geprezen. Maar het
sindsdien sterk uitgebreide overheidsapparaat stelt andere eisen dan in 1918.
Vandaar dat men zowel bij het departement als bij de Vereniging van Archi
varissen en in de kringen van de eigenlijke administratie tot het besef is ge
komen, dat men thans niet meer kan volstaan met een wet, die in hoofdzaak
gericht is op die archiefbestanddelen, die hun rechtstreeks belang voor de
administratie hebben verloren. De minister wees ook op andere tekorten der
wet, die betrekking heeft op de archieven van rijk, provincie, gemeente' en
waterschap en niet rept van andere publiekrechtelijke of semi-publiekrechte-
lijke lichamen. T.a.v. de samenstelling der commissie merkte Z.E. op, dat er
naar is gestreefd de verschillende aspecten van het archiefwezen zo goed mo
gelijk tot hun recht te doen komen.
In zijn antwoord op deze rede preciseerde de voorzitter, de heer Kuipers,
de geschiedenis van het tot stand komen der Archiefwet-1918, die tot 1900
teruggaat, toen de Vereniging een commissie instelde tot het ontwerpen van
een concept-archiefwet. De in 1918 ingevoerde wet ademde de geest van
vóór de eerste Wereldoorlog. Al te rigoureus veilde men tegenover de be
sturen van gemeenten en waterschappen niet optreden. Wel werden Ged.
Staten belast met het toezicht op hun archieven, maar men wilde tegelijkertijd
de provincies niet op kosten jagen; vandaar het voorschrift, dat de inspectie
ook aan de rijksarchivaris mocht worden opgedragen, waardoor deze een
dubbele functie kreeg, hetgeen noch aan de ene, noch aan de andere ten goede
kon komen. Zij heeft echter uitstekende diensten bewezen en onder meer
en dit is al een grote winst heeft zij de Administratie het begrip bijge
bracht dat de stukken die daarvoor niet meer nodig zijn, daarmede niet alle