38
historische archieven. De handschriftenafdeling der Nationale Bibliotheek
bevat, behalve brieven en familiepapieren, institutionele en bedrijfsarchieven,
veel notariële documenten der Cycladen sinds de 16e eeuw en de brieven
verzameling der patriarchen, van belang voor de geschiedenis der Griekse
kloosters onder Turkse heerschappij. Het ministerie van Buitenlandse Zaken
heeft ook hier als enige onder de departementen zijn eigen archieven sinds
1821.
VIER-EN-TWINTIG OF TWINTIG-(EN)-VIER?
De heer A. A. M. Hamerlijnck, technisch ingenieur te Heusden bij Gent,
heeft, in 1949, in een Belgisch tijdschrift onder de titel: De cijferbeweging,
voor het eerst een lans gebroken voor wat hij noemt een meer logische uit
spraak der getallen, met het tiental voorop als in het Frans, dus twintig-vier,
en niet vier-en-twintig. Daarop is van meer dan een zijde adhaesie betuigd,
en in April 1952 heeft ing. H., die hieraan naar zijn zeggen reeds meer dan
40.000 frs. ten koste heeft gelegd, een organisatie gesticht onder die naam,
die zich ten doel stelt de regeringen van Nederland en België1) er toe te
krijgen de door hem gewenste uitspraak der getallen in te voeren.
De heer H. heeft bij zijn actie zich ook gewend tot enkele archiefdiensten,
o.a. die van het rijksarchief te Gent en van het gemeente-archief van Bergen
op Zoom, en zou de zaak gaarne in het Archievenblad aan de orde willen
stellen. Als zodanig kan hiervan natuurlijk geen sprake zijn. Wij onthouden
ons dan ook zowel van een weergave der argumenten als van eventuele weer
legging in het algemeen. Echter niet zonder hen, die in de kwestie als mo
dern „vraagstuk" belangstellen te hebben verwezen niet alleen naar boven
genoemd en andere artikelen van de auctor intellectualis, maar ook naar de
beschouwingen hierover van drs W. E. Hegman: Tellen Nederlanders wel
logisch, en het geestige antwoord van drsTheo Vloebergh: Moeten de
Nederlanders wel logisch tellen, beide verschenen in het Vlaamse tijdschrift
Wetenschappelijke Tijdingen van dit jaar.
Hoezeer echter het Ned. Archievenblad zich in deze kwestie niet kan en
wil mengen, één raakpunt hebben wij en deze „bewegers" toch wel, n.l. de
dateringsformule van oorkonden. Bovengenoemde archivisten hebben ing. H.
een aantal voorbeelden aan de hand gedaan of deze zijn standpunt schra
gen zij voor het ogenblik buiten beschouwing gelaten over de nagestreefde
teluitspraak, die voor ons archivisten een nadere beschouwing op zich zelve
wel waard zijn. Men hore. De rijksarchivaris te Gent deed de oorkonden-
boeken van het Vrije van Brugge (door Van den Bussche) en de bekende
inventaire analytique van De Saint Génois nagaan. Bevonden werd dat de
„cijfer-inversie" zich daarin sporadisch en hoe langer hoe minder voordeed
van de tweede helft der dertiende eeuw de oudstbekende oorkonde in het
Nederlands is van 1249 tot het eind der 14e eeuw (met één alleenstaand
geval uit 1486). Collega Slootmans vond in het Bergense privilegeboek C
(13741597bij de 82 onderzochte stukken er 14, die de logisch geachte
vorm weergaven, waarbij zelfs twee uit de 16e eeuw (1523, 1555).
Waarom ook niet aan die der Duits sprekende landen, een taalgebied
vertegenwoordigend, meer dan zes maal zo groot als het Nederlands-Vlaamse?
39
Dr Denys, rijksarchivaris te Gent, zocht de verklaring van die weinig
voorkomende gevallen van inversie niet in het feit, dat het taalgebruik zich
zou gewijzigd hebben tijdens die periode, of dat er ook maar een neiging
in die zin zou hebben bestaan; daarvoor zijn de gevallen te weinig talrijk.
Het verschijnsel moet volgens hem ongetwijfeld op rekening gebracht worden
van de invloed van het Frans (en het Latijn); de scribent vertaalde de da
teringsformule letterlijk (een nog heden in het Vlaams niet onbekend ver
schijnsel!). „Een Franstalig scribent, die slechts het Vlaams als tweede taal
had aangeleerd, zal allicht ook de Franse doenwijze bewaard hebben. Ten
slotte is het mogelijk, dat sommige scribenten het Frans systematisch en be
wust navolgden"2). De gegevens van het Brabantse Bergen op Zoom zouden
zeer wel eveneens naar dit gezichtspunt moeten worden bekeken.
Hierdoor geprikkeld heb ik twee Noord-Nederlandse regestenlijsten hierop
nageslagen, n.l. die van de Middelburgse Abdij van Fruin en de Regestenlijst
van Rotterdam en Schieland (dl. IV Bronnen.... Rotterdam). De eerste, bijna
1600 regesten biedend over de periode 1250^1575 uiteraard overigens
vele in het Latijn leverde 7 plaatsen op (nos. 357 (1348), 450 (1355),
458 (1356), 471 (1357), 472 (1357), 491 (1359), 572 (1375), dus alle uit
de 14e eeuw. Niet minder dan vier echter (nos. 357, 450, 491, 572) waren
van schepenen van Hertel bij Breda, één (no. 471) van de heer van Bergen
op Zoom, dus van Brabantse origine (zie boven). Van de beide andere was
één (no. 472) van de gardiaan der Minderbroeders te Middelburg (dus Lati
nisme?), de andere (no. 458) van de Zeeuw Wolfert van Borsele. De Rot
terdamse lijst leverde op meer dan 2000 regesten over de periode 1250—1428
slechts vier geïnverteerde schrijfwijzen op w.o. één dertiende-eeuwse (nos.
97 (1282), 319 (1323), 911 (1367), 916 (1368). Merkwaardig zijn hierbij
de stellers: Clays van Cats (no. 97), Jan van Polanen (no. 911), graaf Wil
lem III van Holland (no. 319), scheidslieden van de burggraaf van Leiden
(no. 916). Bij de graaf kan in zuidelijke herkomst van de klerk van het re
gister wellicht de verklaring der afwijking want een afwijking is het, zelfs
in Vlaanderen! worden gezocht. Maar de anderen?
Hoewel niet bepaald wereldschokkend, is ook dit gezichtspunt der „cijfer
beweging" een uitgebreider onderzoek waard. Wanneer iemand onzer in
de weinige hiervoor aanwezige oorkondenboeken en regestenlijsten een verder
onderzoek zou willen instellen, dan staan daarvoor de kolommen van het
Archievenblad gaarne open.
U.
2) In het door ing. H. overgelegde dossier vonden wij echter ook een bericht
van dr M. Gysseling, archivist aan het Gentse rijksarchief, waarin deze van een
rekening van het land van Waes van het jaar „dusentich driehonderd tseven-
tich ende een" melding maakt waarbij volgens hem „Franse of Latijnse invloed
uitgesloten is".