34
STAAT VAN HET NEDERLANDSE
ARCHIEFWEZEN c.a.
INTERROGATORS.
KRONIEK.
(addenda et corrigenda)1).
ARCHIEVEN VAN HET AARTSBISDOM UTRECHT.
Archivaris: Z.E. Heer B. H. Meijer.
ARCHIEVEN VAN DE NED. PROVINCIE DER DOMINICANEN
TE NIJMEGEN.
Archivaris: Dr C. Lambermond, O.P.
ARCHIEF VAN DE NED. PROVINCIE DER PATERS DER
H. HARTEN, TE NIEUW-GINNEKEN.
Archivaris: p. Dagobert B. Goozen.
Drs J. Taal, gemeente-archivaris van Gouda, is bezig met het samenstellen
van een inventaris der Goudse klooster-archieven. Om deze
zo volledig mogelijk te maken, zou hij het op hoge prijs stellen wanneer
Nederlandse en Belgische archivisten hun verzamelingen eens wilden nagaan
om uit Gouda wellicht naar elders verdwaalde kloosterstukken mogelijker
wijze terug te vinden en hem daarvan mededeling te doen. Ook opgave van
notities inzake Goudse kloosters of kloosterlingen uit de Middeleeuwen,
welke elders gevonden worden, zijn zeer welkom.
In bibliotheken berusten wellicht handschriften, incunabelen of post
incunabelen, welke vroeger behoord hebben tot verzamelingen van Goudse
kloosters: zo is het bekend, dat de Collatiebroeders een uitgebreide biblio
theek hebben gehad, waarvan de delen in alle richtingen verspreid zijn. Ook
met opgave van de titels daarvan zou de archivaris van Gouda ten zeerste
gediend zijn.
Gezocht wordt het archief van het Taal- en dicht lie vend
genootschap ,,K unst wordt Door Arbeid Verkrege n
Dit genootschap werd in 1766 te Leiden opgericht, was in het bezit van
het Pan Poeticon Batavum en ging omstreeks 1797 een fusie aan met dergelijke
genootschappen te Amsterdam en Rotterdam tot de Bataafsche Mij van Taai
en Dichtkunst, later Hollandsche Mij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen,
met afdelingen te Amsterdam, Leiden, Rotterdam en Den Haag. Gaarne ant
woord aan E. Pelinck, litt. docts., te Leiden.
Aan de opgave betr. het Rijksarchief in Noord-Holland (Ned. Archievenblad
1951/52 p. 53) is toe te voegen: Adjunct-chartermeester: G. J. W. de Jongh,
litt. docts (I); aan die betr. het gemeentearchief van Tilburg (p. 54); Adjunct
commies: J. H. van Mosselveld.
De archivaris van het bisdom Haarlem, Z.E. Heer J. Brügemann, is in 1951
overleden; hij is opgevolgd door Z.E. Heer J. Henneman.
Achter de naam van de Z.E. Heer Lindeman (p. 60) worde gelezen: O.E.S.A.;
de naam van de archivaris van het Provincialaat der Paters Jezuieten (p. 101)
is Van Hoeck (niet: Houk).
35
DE VERSLAGEN OVER 1951.
Iets later dan verleden jaar, maar vroeger dan vroeger, toen zij als een
Sinterklaassurprise of een Kerstgave plachten te komen, verschenen de Ver
slagen omtrent 's Rijks Oude Archieven over 1951. Ouder gewoonte delen
wij daaruit het voornaamste mede.
In zijn algemeen verslag herinnert de Algemene Rijksarchivaris aan het
gereedkomen van de bewaarplaats te Schaarsbergen. Door de hierdoor moge
lijke verbetering in de bewaring enige hulpbergplaatsen konden nu wor
den ontruimd -kwam aan de enigszins chaotische opberging van archief
bestanddelen een einde. Het is te hopen dat thans verschillende departemen
ten en rijksdiensten over zullen gaan tot overdracht van archivalia, waar
door verschillende gehuurde gebouwen ontruimd kunnen worden; een en
ander zal zowel de schatkist als de archieven ten goede komen.
Dat nog steeds op vaak onverantwoorde wijze met de nog niet naar de
rijksdepöts overgebrachte archieven wordt omgesprongen, bleek wederom uit
het lot van het archief van de Commandant der Marine te Nieuwediep. In
1936 bevond dit zich in uitstekende toestand in het Paleis aldaar; In de
oorlog is het op last der Duitse autoriteiten naar een fabriek te Delft over
gebracht, maar na de oorlog in stede van het in een der rijksdepöts te be
waren in een totaal ongeschikte vochtige bunker aan de zeekant gestopt, om
daar de verstikkings- en verrottingsdood te sterven. De Directeur-Generaal
der Belastingen stelde zich op het standpunt dat het geen verbazing behoefde
te wekken dat aan de opberging van stukken, voor de dienst van geen belang,
niet overal en altijd dezelfde zorg kon worden besteed, die men voor meer
levend archief mag eisen. En van het archief van Binnenlandse Zaken
zijn, naar eerst thans aan het licht kwam, in de oorlogsjaren, zonder dat de
vereiste toestemming was gevraagd, de stukken over de jaren 1879—1881
geheel, die tot 1890 gedeeltelijk vernietigd. De A. R. hoopt dat het feit, dat
nu de rijksarchiefdienst weer over voldoende bergruimte beschikt, er toe kan
medewerken dat de bepalingen van het Post- en Archiefbesluit 1950, dat ge
regelde overbrenging van archieven gelast, worden uitgevoerd, waardoor naar
hij hoopt toestanden als de boven geschetste tot het verleden zullen gaan be
horen.
De films van het Rijks Historisch Filmarchief werden uit de vochtige schuil
kelder in de tuin achter het depöt aan het Bleyenburg overgebracht naar een
bunker in het Benoordenhoutkwartier en in beheer overgedragen aan het
Ned. Hist. Filmarchief. De films bevinden zich in slechte staat en komen
voor „reprinten" in aanmerking; daarvoor is een groot bedrag nodig, dat ech
ter wel verantwoord is m.o. op hun belang uit historisch oogpunt.
T.a.v. de ruil met België laat de A. R. een optimistisch geluid horen. Van
de Belgische Algemeen Rijksarchivaris werden lijsten met door België aan
te bieden archiefstukken ontvangen, vergezeld van een schrijven waarin deze
de hoop uitsprak dat de thans reeds bijna honderd jaar lopende kwestie tot
een goed einde zal komen.
Inzake de voortgang der Inventarisatie kan worden vermeld, dat mej. dr
Drossaers ook na haar pensioenering de arbeid aan het tweede deel van de