2
3
Afdeling van Gemeente- en Waterschapsarchiefambtenaren
N.B. Het jaartal achter de namen geeft het jaar aan, waarin de aftredenden
niet herkiesbaar zijn.
Mr H. C. Hazewinkel, voorzitter (1953).
Drs H. J. A. M. Schurink, secretaris (1952).
J. W. M. Klomp, penningmeester (1954).
C. D. Goudappel, plaatsvervangend.
Vertegenwoordiger uit het hoofdbestuur: dr W. Moll.
Afgevaardigde in „De CentraleS. Hart.
VERSLAG DER TWEE-EN-ZESTIGSTE ALGEMENE VERGADERING
De vergadering vond plaats op 22 September 1951 in het stadhuis van
Zwolle.
Nadat de leden des voormiddags vóór de aanvang der afdelingsvergade
ringen door de burgemeester van Zwolle, jhr mr G. A. Strick van Linschoten,
in de v.m. schepenzaal waren verwelkomd, opende de voorzitter om 14 uur
de vergadering, die blijkens de presentielijst werd bijgewoond door 64 leden.
Hij brengt daarop het verslag uit over het verenigingsjaar 1950/51 (zie hierna
p. 6 vlg.), dat geen aanleiding geeft tot opmerkingen.
Vervolgens deelt de voorzitter mede, dat de bijeenkomst ter gelegenheid
van het zestigjarig bestaan der Vereniging niet als een ledenvergadering wordt
beschouwd en dat daarvan dus geen notulen zijn opgesteld. Wel is een ver
slag van die bijeenkomst in het Archievenblad opgenomen.
De notulen van de beide voorgaande ledenvergaderingen, die ook reeds in
het Archievenblad zijn gepubliceerd, worden ongewijzigd gearresteerd.
De secretaris doet mededeling van berichten van verhindering, ingekomen
van de heren Goudappel, Lohmann, Panhuysen, Schurink en Wortel.
De voorzitter brengt ter kennis van de leden, dat drie op de ledenvergade
ring in Breda gedane voorstellen door het bestuur zijn besproken. Aan het
voorstel van de heer Visser een regeling in te voeren, waardoor stemming bij
volmacht mogelijk wordt gemaakt, acht het bestuur grote moeilijkheden ver
bonden; het adviseert tot verwerping. De vergadering gaat daarmee accoord.
Vervolgens zegt de voorzitter, dat het voorstel van mr Obreen de reis
kosten voor het bezoeken der vergadering hoofdelijk over de aanwezige leden
om te slaan een te ingewikkelde administratie nodig zou maken en dat naar
de mening van het bestuur aan het bezwaar der hoge kosten beter kan tege
moet worden gekomen door de vergaderingen afwisselend in verschillende
delen van het land te houden. Mr Obreen trekt daarop zijn voorstel in.
Tenslotte deelt de voorzitter mede, dat het bestuur geen aanleiding ziet
om, zoals de heer De Win heeft voorgesteld, een derde afdeling in de Ver
eniging op te richten, bestemd voor die leden, die niet bij het Rijk of de ge
meenten en waterschappen werkzaam zijn: deze heterogeen samengestelde
groep heeft n.l. geen gemeenschappelijke materiële belangen; beide afdelings
vergaderingen zijn voor hen toegankelijk. Dr Van de Ven vraagt of althans
niet de provinciale ambtenaren officieel in een der bestaande groepen kunnen
worden ondergebracht. De voorzitter antwoordt, dat hun dat indertijd ge
vraagd is, maar dat zij dat zelf toen niet gewild hebben. Mochten zij nu een
andere opvatting toegedaan zijn, dan wil het bestuur een voorstel hunnerzijds
gaarne in overweging nemen; het zal in dezen echter niet zelf een initiatief
nemen. Mr Van t Hoff zegt dat de ambtenarenbonden, waarbij de respectie
velijke afdelingen zijn aangesloten, misschien bezwaar zullen maken tegen
bet opnemen van een groep buitenstaanders. De voorzitter antwoordt, dat
daarover dan nader onderhandeld zou kunnen worden.
De kascommissie, bestaande uit de heren Don en Koch, brengt bij monde
van eerstgenoemde verslag uit over het in het afgelopen jaar door de pen
ningmeester gevoerde beheer. Zij uit haar waardering over het door hem
verrichte werk en stelt, nadat zij ter kennis van de vergadering heeft ge-
oracht, dat het nadelig saldo over dit jaar f 772.43 bedraagt, voor de penning
meester te dechargeren. Deze licht het nadelig saldo als volgt toe, dat dit
ontstaan is door de kosten van de voorbereiding der nieuwe wet op de over
heidsarchieven, die circa f 580 beliepen, en door de viering van het zestig
jarig bestaan, dat de Vereniging ongeveer f 200 heeft gekost. Bovendien is
een bijdrage van f 250 in het Fonds gestort.
Op een vraag van mr Haga omtrent dit Fonds, deelt de penningmeester
mede, dat het aanvankelijk bestemd was voor de archiefgidsen, maar dat het
thans wordt uitgebreid om een nieuwe uitgave van de Handleiding te kunnen
bekostigen. Hij wordt hierna door de vergadering gedechargeerd.
Hierna geeft de voorzitter een toelichting op het voorstel van het bestuur
de contributie te verhogen tot maximaal f 9 per jaar. Hij motiveert dit met
de sterk gestegen uitgaven der Vereniging, in het bijzonder die wegens het
drukken van het Archievenblad. Weliswaar drukt de last van de contributie
niet op alle leden even zwaar, maar de onbillijkheden zullen niet worden, weg
genomen, wanneer de contributie volgens een glijdende schaal zou worden
vastgesteld, zoals door de heer Lohmann in de vergadering te Breda is voor
gesteld. Het salaris alleen is geen zuivere maatstaf, terwijl een aantal leden
nog niet in werkelijke archiefdienst is of deze met pensioen heeft verlaten
De heer Ten Cate merkt op, dat de contributie bij de Algemene vereniging
van leraren bij het M. O. volgens een glijdende schaal naar het bruto amb
telijk inkomen wordt vastgesteld en dat dit systeem daar schijnt te voldoen.
Hij raadt het bestuur aan bij die vereniging nadere informaties in te winnen.
Dr Graswinckel sluit zich daarbij aan. De voorzitter, zegt toe, dat deze in-
lichtingen gevraagd zullen worden. In afwachting van de uitslag van de in
te winnen informaties wordt besloten dit jaar nog, evenals voor het voor
gaande, een toeslag van f 1.50 te heffen.
De voorzitter deelt vervolgens mede, dat verzoeken tot toelating als lid
zijn binnengekomen van vier bedrijfsarchivisten, die het diploma van de cursus
der heren Bloemen en Van der Gouw hebben behaald, n.l. de heren dr C
Groeneveld, P. A. van Amerongen, H. P. J. Nijhuis en Th H. J. Verharem
Hij memoreert, dat twee jaar geleden ook reeds vier gediplomeerde bedrijfs
archivisten door de vergadering als lid zijn aangenomen. In verband daar
mede en omdat de cursus de instemming der Vereniging geniet, stelt hij voor
ook de thans gedane verzoeken in te willigen, hoewel dit diploma enigszins
een ander karakter heeft dan dat van wetenschappelijke archiefambtenaren.
Mr Van t Hoff vraagt, of thans niet tevens een gedragslijn kan worden
vastgesteld voor eventuele volgende aanvragen, zodat het bestuur in dezen