BOEKBESPREKING.
37
36
Drs C. Th. Kokke, Inventaris van het archief der gemeente St. Michiels
Gestel. Boxtel, 1949, 115 blz. 1 foto.
Het in druk verschijnen van een archiefinventaris ener kleine gemeente
is niet alleen een evenement voor de gemeente in kwestie en voor de be
werker. Uit de aard der zaak valt men op de gemeente-secretarie, wanneer
het archief eenmaal, is geordend, daar vaker, met meer genoegen en succes
op terug. Daarbij komen dan vroeg of laat de geïnteresseerden in plaatselijke
historie, genealogen, etc., die met vreugde de nieuwe „wegwijzer" op hun
vaak slingerend pad begroeten.
Maar een speciale betekenis heeft zo'n inventaris voor hen, die op het
zelfde terrein van de kleine, dikwijls lastig te inventariseren, gemeente-archie
ven werken. Daar verheugt men er zich over weer een een ander „model"
onder ogen te krijgen te zijner instructie. Vooral wanneer het land van her
komst dan een gebied is, waar sinds jarenlang een actieve archiefinspectie
zich toelegt op inventarisering en waar men het stadium van het experiment
te boven is. Wij denken aan Gelderland, Overijsel en in ons geval aan Noord-
Brabant.
Het geeft aanstonds al een bepaald gevoel van vertrouwen wanneer de
inventarisator kan verklaren: „bij de ordening van het archief tot 1810 heb
ik het systeem toegepast, dat sedert 1921 ten Rijksarchieve in Noord Brabant
wordt gebruiktp. 28). Van de archieven na 1810 wijkt drs Kokke bewust
af van vroegere Brabantse voorbeelden, welke de archiefonderdelen soms
ordenden naar de wetten, waarvan deze uitvloeisel waren. Voor het nieuw-
archief moest dus ook gezocht worden naar een model. De keuze ging in de
richting van een indeling als gebruikt in de inventarissen van Oldenzaal en
Hindeloopen (hoofdstukken van het gemeenteverslag), maar viel tenslotte
terecht - op het Limburgse systeem, dat het schema voor archief-ordening
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten tot uitgangspunt neemt De
voordelen hiervan zijn: geen botsing met de oude orde en aansluiting bij de
code, waarmede de moderne registrator moet opereren. Bovendien worden
in deze inventaris van St. Michiels Gestel ter verhoging van het practisch
gebruik op de secretarie achter de hoofdstukken de daarmede corresponde
rende cijfers van de code geplaatst. Dit is dan tevens in overeenstemming
in ®anschnlvlng van de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 28 Decern-
ber 1949.
Alles te samen voor wat het nieuw archief betreft een gelukkige combinatie
tamers de ordening strekt zich uit tot aan de invoering van de registratuur
in 1935, waarmede duidelijk wordt aangetoond, dat het belang van de dienst
voorop staat waarbij lopende stukken" een organisch verband behoren te
houden met het „archief Verder maakt men het consulteren van het archief
voor de registrator gemakkelijk door de nummers van de registratuur-code
op te geven om hem tegemoet te komen bij de bezwaren welke hij kan koes
teren tegen de werkwijze van de archivaris, die de oude orde moet handhaven
De indeling van de inventaris is als volgt. Na de inleiding, welke vrij uit-
gebreid is en een goed overzicht geeft van de bestuurs- en rechtsinstellingen,
volgt de beschrijving van A: Archief van Drost Schepenen 1538-1810,
onderverdeeld in het administratieve en rechterlijke archief, en B: Archief
van het Gemeentebestuur 1810-1935. Vervolgens de archieven van de
distributie en de gemeentelijke bedrijven. Verder gedeponeerde archieven als
Tafel van de H. Geest, Bodem van Elde, etc.
Doordat in de inleiding uitvoerig op alle instellingen en functionarissen
wordt ingegaan kan het aantal explicatieve N.B.'s in de inventaris tot een
minimum beperkt blijven.
Bewust week de bewerker bij het oud-archief af van de Brabantse gewoonte
het rechterlijk archief in de inventaris met het administratieve te vermengen.
Hoezeer het uit een oogpunt van archivistiek ook begrijpelijk is, dat men de
scheiding van deze twee archiefbestanddelen afkomstig van één college als
kunstmatig verwerpt, toch blijkt door dit compromis het leven weer sterker
dan de leer. Ik vraag mij zelfs af, of het op den duur niet juister zal zijn
de rechterlijke archieven te beschrijven onder de elders berustende archivalia.
In dat geval wordt het verwarrende gebruik van een dubbele en irreële signa
tuur, nl. één van het gemeentearchief en één van het rijksarchiefdepöt,
voorkomen.
In dit verband zou ik nog een enkele vraag willen stellen, die drs Kokke
terecht van zich kan afschuiven. Bij het rechterlijk archief is de indeling be
houden, zoals deze bestond na ordening in successie door dr H. P. Coster,
mr V. Dumouiin en drs P. Scherft. In de inleiding wordt gesproken van een
indeling der stukken op basis van het onderscheid tussen contentieuse en
volontaire jurisdictie, waarbij de eerste wordt onderverdeeld in criminele en
civiele. De afdelingen van het rechterlijk archief in de inventaris zijn anders
aangeduid, nl.: Voorschriften, Proceszaken, Zaken van Voogdij en Boedel-
beheer, Zaken van Certificatie, Zaken van Bewaring, Fiscale Zaken en
Huishoudelijke Zaken. Naar mijn gevoel is dit allerminst een adaequate ver
deling en bij het doorkijken van de nummers treft een zekere inconsequentie.
Men kan met enige goede wil wel de ratio van bepaalde oplossingen vinden,
doch daarmede zijn zij nog niet altijd als juist te kwalificeren. Waarom een
„protocol van taxatie voor de collaterale successie" geplaatst onder „Zaken
van Certificatie" en een „Lijst van personen, in 1693 te St. Michiels Gestel
gestorven onder de „Fiscale Zaken", als deze lijst tenminste gemaakt is met
het oog op de successie. Trouwens „Fiscale Zaken" als onderverdeling van
het rechterlijk archief lijkt al bevreemdend. De twee omslagen, welke onder
dit hoofd verder genoemd worden, betreffen stukken in verband met de wet
op het klein zegel. Hiervan zegt de auteur zelf: „Tenslotte nog de bewaring
van testamenten en het innen van leges van stukken, opgemaakt voor de
collaterale successie in verband met de ordonnantie op het klein zegel van
28 Nov. 1803. De laatste werkzaamheid was aan een „gequalificeerde" opge
dragen. In de practijk fungeerde de secretaris als zodanig." Had dit laatste al
geen aanwijzing moeten vormen om deze stukken radicaal uit het „rechter
lijk archief te lichten? Ik heb zelf indertijd gemeend dit wel te mogen doen,
toen één van de delen van het klein zegelrecht uit Idaarderadeel bij het rech
terlijk archief, het andere bij het administratieve gedeelte bleek te berusten.
Zo stel ik mij voor, dat de afdelingen Fiscale Zaken en Huishoudelijke Zaken