27 RESTAURATIE VAN HET GEMEENTE-ARCHIEF- DEPÖT VAN 's-HERTOGENBOSCH 26 ze sommige direct andere meer zijdelings en verwijderd met de ambts uitoefening van de schepenen in enig verband stonden, maar van de geschrif ten op het gebied der natuurkennis is dat niet het geval. Het moet zuiver wetenschappelijke belangstelling van de vroede vaderen, of van één onder hen, geweest zijn, die aanleiding heeft gevonden om voor de stad te ver werven Jonstons Historia Naturalis (1657), Aldrovandus' werk over de vissen en walvissen van 1613™) Anthony van Leeuwenhoecks brieven en andere publicaties, de studie van Swammerdam over de haft of eendagsvlieg3")' en de werken van de 18e eeuwse natuuronderzoekers Buffon en Linnaeus. Met de Leer der Plantkunde en de Flora Zutphanica van David de Gorter bota nicus en hoogleraar in de geneeskunde te Harderwijk, door hem aan het stads- es uur vereerd- en de populair-natuurwetenschappelijke uitgaven van de Zutfense predikant-natuurvorser Martinet is dit een lang niet onbetekenende collectie van standaardwerken betreffende de historische biologie geweest Alweer helaas: geweest! Een zeer groot deel van deze uitgaven berust niet meer in de bibliotheek. Ook in vroeger eeuwen was men zich er al van bewust, dat er door te veel uitlenen en te weinig controle boeken verdwenen. Van tijd tot tijd werd dan ook - evenals het archief - „deser stadts bibliotheecq gevisiteerd" door twee gecommitteerden uit de schepenen, om te zien „off daer oock eenige boecken deficieren 3a). In 1624 bepaalde men, dat van de in de kan selarij berustende boeken geen enkel meer uitgeleend mocht worden dan door secretarissen, en dat de leners - hetzij raadsvrienden of anderen „oere eygen handen daer van in eyn boeck sullen teyckenen"40) Het overgrote deel der boekerij, dat tot dusver in de raadkamer berust had, werd in 1765 overgebracht naar nieuwe, speciaal daarvoor vervaardigde, gesloten boekenkasten, boven op het portaal voor de Landschapskamer. Blijkens de aangehaalde resolutie van 1705 bestond er in ieder geval sedert dat jaar een „cataioge van de verzameling. Ondanks die maatregel moest men bii de inventarisatie van 1800 opmerken, dat de index der boeken, niettegenstaande alle zorg, incompleet bleef, omdat enerzijds alle werken wel genummerd wa ren, maar er verscheidene ontbraken, en anderzijds er vele op de oude, be- s aande lijst met voorkwamen, die op aucties schenen te zijn aangekocht of aan de stad geschonken41). Of in de 19e eeuw de bibliotheek het lot van het naar de zolder verbannen archief heeft gedeeld, is met precies na te gaan. In ieder geval heeft zich 1 adama in 1841 ook de zorg voor de boeken aangetrokken en een catalogus daarvan opgemaakt. In 1857 en 1858 werd de bibliotheek op zijn aandrfno tijdelijk verrijkt met een groot aantal werken uit de Librije, die toen in zeer verwaarloosde toestand verkeerde. Sedert zijn beheer bleef de stedelijke boe- 3Ü) De piscibus et de cetis (Bononiae 1613). 37) De ephemeri vita (Amsterdam 1675), GorterTn V00,r, de dedicatie van eerstgenoemd werk verkreeg De Gorter m 1782 gratis het grootburgerrecht voor zich en zijn drie kinderen. 3a) Mem. en Res. 1705 Febr. 12. 4Ü) ld. 1624 Dec. 17. 41Id. no. 599. kerij met het archief gecombineerd, in de eerste plaats als handbibliotheek ten dienste van de archivaris. Maar daarnaast mag het karakter van oude stadsbibliotheek niet vergeten worden; als bescheiden wetenschappelijke ver zameling staat zij dus naast het archief open aan ieder, die voor studiedoel einden gebruik van het boekenbezit wil maken4'2). M. M. DOORNINK—HOOGENRAAD. Toen de Gemeenteraad van 's-Hertogenbosch 29 April 1949 het voorstel van B. en W. goedkeurde en besloot tot de restauratie en verbouwing van de oude vleugel van het stadhuis, was daarin begrepen een verbetering van de behuizing van het gemeente-archief, dat in een gedeelte van de beneden verdieping van die oude vleugel, daterend uit 1563, was ondergebracht. Voor de insiders, de archivaris natuurlijk op de eerste plaats, was het bekend, dat de situatie op de lange duur hopeloos was geworden, zodat het archief meer op een papiermagazijn dan op een ambtelijk instituut begon te lijken. Nu de restauratie voltooid is kan met voldoening worden vastgesteld, dat aan deze toestand definitief een einde is gekomen. Door de hele beneden verdieping ter beschikking van het archief te stellen kon een afzonderlijke leeskamer voor het publiek benevens een sorteerkamer voor het personeel worden ingericht. Bovendien kon de depotruimte met een lokaal worden uit gebreid, de entree werd op ingrijpende wijze verbeterd en de werkkamer van de archivaris zo goed als geheel vernieuwd, waarbij tevens een doelmatige opstelling van de bibliotheek verkregen werd. Van even groot belang is evenwel het feit, dat de stadsarchitect, tevens architect van de Kathedrale Basiliek van St. Jan, de heer P. van Kessel, erin geslaagd is een prachtig interieur te scheppen, dat, hoe beperkt de ruimte op zich ook is kan wedijveren met alles, wat er in ons land op dit gebied tot nu toe is gepresteerd. De brandveiligheid van het archief nam toe, al voldoet deze nog niet aan alle te stellen eisen. Aangezien de beschikbare ruimte echter nog te klein is om het zeer oude rechtelijke archief van deze stad van het Rijk in bruikleen te ontvangen, laat staan, dat er sprake kan zijn van een overname van het nieuw-archief, zal daarin bij noodzakelijke nieuwe uitbreidingen ongetwijfeld volkomen in worden voorzien. L. PIRENNE. 42) De bibliotheek bevat de documentatie betreffende Zutfen en de Graafschap zo volledig mogelijk, veel over Gelderland, en voorts handboeken, algemene wer ken en tijdschriften op het gebied der geschiedenis en haar hulpwetenschappen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1951 | | pagina 17