46 47 worden verdeeld in onderafdelingen, rechtstreeks en uitsluitend gesteld ondei het hoofd van die centrale afdeling. Art. 8. Van de centrale behandeling kan het hoofd van een departement de post- en archiefzaken van een of meer onderdelen van zijn ministerie uit zonderen indien dat een zelfstandige, afgeronde functie vervult of het belast is met een interdepartementale taak. Art. 9. Regeling positie hoofd der centrale afdeling. Art. 10. De hoofden van de bijzondere onderdelen, de instellingen, diensten en bedrijven regelen de behandeling van post- en archiefzaken met overeen komstige toepassing van de voorschriften, in dit besluit gegeven voor de mini steries. De secretaris-generaal geeft hun daaromtrent nadere aanwijzingen, waiarbij hij zorg draagt dat decentralisatie geen afbreuk doet aan de eenheid van opzet in de behandeling van de post- en archiefzaken bij het departement. Art. 11 13 regelen het archief stelsel. (11). Het archief moet zodanig zijn gerangschikt, dat alle stukken1), welke op een zaak betrekking hebben, zowel gedurende als nai afloop van de be handeling dier zaak verenigd blijven in een dossier. 12). Opberging in de archieven en inschrijving der stukken moeten zodanig geschieden, dat op eenvoudige wijze ieder archiefstuk kan worden gevonden, waarvan slechts bekend is óf enig onderwerp, dat in het stuk is behandeld, óf wie de afzender is, zomede de datum en het nummer, door hem aan het stuk gegeven, of het nummer waaronder het stuk is ingeschreven. 13). De onderwerpen, in de stukken behandeld, worden stelselmatig inge deeld. Die indeling wordt voor elk archief vastgelegd in een decimaal ingericht registratuurplan, opgesteld hetzij volgens de systematiek der universele deci male classificatie, dan wel in gevallen, waarin die systematiek minder bruik baar is, volgens een andere systematiek. Voorbereiding en vaststelling van de registratuurplannen geschieden, zowel voor het ministerie als voor de bijzondere onderdelen, de instellingen, de diensten en de bedrijven, door het hoofd van het betrokken departement, de commissie gehoord. Blijvende wijzigingen en aanvullingen van die registratuurplannen worden op dezelfde wijze vastgesteld. Art. 1420 behandelen de administratie der post- en archiefzaken. (Opmerking verdient art. 19 al. 2: Van de dossiers wordt een inventaris aangelegd en bijgehouden). Art. 21. (1) Het hoofd van elk departement draagt zorg, dat voor ieder tot zijn departement behorend archief wordt vastgesteld een lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken, overeenkomstig het 2e lid van art. 1 van het K.B. van 7 Oct. 1919, S. no. 596, zoals dit later is gewijzigd. (2) De hoofden der afdelingen post- en archiefzaken dragen zorg, ieder voor zover de onder hem ressorterende archieven betreft, dat regelmatig ver- Onder „stukken" worden in dit besluit mede begrepen telegrammen, zomede notulen van vergaderingen en alle andere voor latere raadpleging van belang zijnde bescheiden. nietiging plaats vindt van de daarvoor in aanmerking komende stukken. (3) Voorts dragen zij, in overleg met de beheerders der rijksarchiefbewaar plaatsen, zorg dat de dossiers van blijvende waarde, welke door de admini stratie niet meer veelvuldig behoeven te worden geraadpleegd, periodiek wor den overgebracht naar die bewaarplaatsen. (4) Deze overbrenging zal in de regel moeten geschieden wanneer zodanige dossiers ouder zijn dan 40 jaar. Art. 22. Het hoofd van elk departement zorgt, dat van die bestanddelen der onder zijn departement ressorterende archieven, welker tijdelijk of blijvend behoud in het openbaar belang onontbeerlijk is, dubbelen of copieën worden vervaardigd en dat op veilige plaatsen verzamelingen van deze dubbelen en copieën worden aangelegd en bijgehouden. Art. 23. Onze minister, de commissie gehoord, geeft voorschriften omtrent de papiersoorten en modellen, te gebruiken bij de behandeling van post- en archiefzaken. Art. 24. Van de bovengenoemde bepalingen kan worden afgeweken met betrekking tot stukken, welke een standaairdbehandeling ondergaan, van be staande organisaties van tijdelijke aard, of van op zich zelf staande onder delen, welker administratie van zeer geringe omvang is. Art. 25. De registratuurplannen, bedoeld in art. 13, moeten zijn vastgesteld uiterlijk op 1 Jan. 1955. De lijsten van voor vernietiging in aanmerking ko mende stukken, bedoeld in art. 21, moeten zijn vastgesteld binnen 3 jaren na de vaststelling van de registratuurplannen, waarop zij betrekking hebben. Art. 26. Onder de nodige waarborgen voor de beveiliging van geheimen zullen de hoofden der departementen aan de algemene rijksarchivaris, zomede aan de rijksarchivarissen in de provinciën op hun verzoek gelegenheid doen geven zich op de hoogte te stellen van de uiterlijke staat der archiefstukken bij hun ministeries en de daaronder ressorterende instellingen, diensten en be drijven en van de wijze, waarop tegen beschadiging en verlies van die stukken wordt gewaakt. Art. 28. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het was geplaatst, (dat was 13 Oct 1950), met dien verstande dat het t.a.v. de Raad van State, de Algemene Re kenkamer en het Kabinet der Koningin eerst in werking treedt op nader te bepalen tijdstip. Indien de omstandigheden daartoe nopen kan het hoofd van een depar tement, bovengenoemde commissie gehoord, voor zijn departement de toepas sing geheel of gedeeltelijk opschorten gedurende ten hoogste vijf jaar na dato dezes. Voorzien van een toelichting, is dit Besluit bij de Staatsdrukkerij verkrijg baar voor f 0.60. Rijksbegroting voor 1951. Voor de afd. Archiefwezen is uitgetrokken f 784268 (v. j. f 845669), waarvan f 69805 (v. j. f 63794) voor de Rijks commissie voor Vaderlandse Geschiedenis. De Memorie van Toelichting brengt de volgende bijzonderheden:

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1950 | | pagina 27