27 26 opgegeven. Na het archief van St. Pieter had Dedel zijn aandacht op dat van St. Jan gevestigd, en hij dacht dit in 1830 te voltooien, waarna hij Oud- munster ter hand wilde nemen. Het onderzoek naar geschiedbronnen wilde hij uitstellen, tot de inventarisatie zou zijn voltooid. In de uitvoering van deze plannen heeft de dood hem evenwel belemmerd. Terloops zij hier nog medegedeeld, dat Dedel in 1829 op verzoek van de Gouverneur der provincie Utrecht het toezicht op het Provinciaal archief op zich nam. Daar wa|s de latere archivaris Vermeulen, op een daggeld van f 2, met de ordening belast. Na het overlijden van Dedel is het ambt van archivaris der kapittelarchieven niet meer vervuld, hoewel de Permanente Commissie in de eerstvolgende jaren een keuze uit niet minder dan twintig sollicitanten had kunnen doen. Van verschillenden onder hen zou men goede verwachtingen hebben kunnen koesteren. Sommigen stonden nog aan het begin van hun loopbaan, anderen vervulden reeds een min of meer gewichtige plaats in de vaderlandse weten schappelijke wereld van die tijd. Wij willen enkelen van hen met name noemen.67) De geëmployeerden bij de kapittelarchieven, E. L. Glindeman en H. M. C. Calkoen, zonden beiden een sollicitatie in; wetenschappelijke verdiensten hadden zij niet. Verder solliciteerden twee hoogleraren der Utrechtse Hoge school: Adam Simons,68) die de leerstoel voor Nederlandse letteren en ge schiedenis bekleedde en benoemd wilde worden ,,uit hoofde zijner Letter oefeningen, die met de kennis van oude charters, tot 's Lands geschiedenis behoorende, zoo naauw verbonden zijn". Simons is overigens vooral als dich ter, beter nog als gelegenheidsdichter, bekend. De andere hoogleraar, toen nog professor extra-ordinarius en Simons' opvolger in 1834, was dr Lodewijk Gerard Visscher, die later ook een der oprichters van het Historisch Genoot schap is geweest. Zijn wetenschappelijke prestaties worden door Brugmans in het Nieuw Ned. Biografisch Woordenboek"0) vrijwel waardeloos genoemd. Visscher, die volgens zijn request inzonderheid met het onderwijs der Vader- landsche geschiedenis, handvest- en charterkunde belast" was, schreef aan de Koning, ,,dat hij om zijne belangen met die der Schatkist overeen te brengen volgaarn tegen een verminderd honorarium zal werkzaam wezen, en ook dan nog hoogen prijs zoude stellen op de waarneming dezer weten schappelijke bediening, al ware het dat Uwe Majesteit goedvond daaraan geene bezoldiging te meer te verbinden". Ook op dit toch wei zeer verlokke lijk aanbod is de Commissie niet ingegaan. Verder noem ik van de sollicitanten: mr C. Star Numan, in 1834 benoemd tot hoogleraar in de juridische faculteit te Groningen70), mr J. I. van Hees van Berkel, later Officier van Justitie te Utrecht en dijkgraaf van Rijnland71), jhr mr J. de Bosch Kemper, later hoog- 67) De requesten bevinden zich bij de stukken van het Amortisatie-Syndicaat in het archief van het Departement van Financiën, no. 1612. 681 Nieuw Nederl. Biogr. Woordenboek, V, 741. 69) Ibidem, IV, 1388. 70) Schotel, Biographisch Woordenboek i.v. 71Ibidem. leraar in het Staatsrecht te Amsterdam72), mr A. J. van Beeck Calkoen, advo caat te Utrecht en later lid van Gedeputeerde Staten dier provincie73), jhr mr A. M. C. van Asch van Wijck, rechter te Utrecht en evenals zijn vader, de reeds genoemde burgemeester, een bekend historicus74), en nog verschil lende anderen. Met name moet hier nu nog de man worden genoemd, die uiteindelijk de overwinning behalen zou: Pieter Jia'cobus Vermeulen7"), hier boven reeds even vermeld, en op wie ik nader terugkom. Hij solliciteerde terstond in 1831 en herhaalde zijn verzoek in 1837. Als zijn ernstige con current moet, dunkt mij, Van Asch van Wijck worden beschouwd, die in 1833 en in 1838 om een benoeming verzocht en daardoor van blijvende be langstelling deed blijken. Gelijk gezegd, is Dedel's plaats niet meer vervuld. De financiële toestand van de Staat was allesbehalve gunstig: de Belgen waren in opstand gekomen, de Tiendaagse veldtocht vond plaats en het zou tot 1839 duren, eer de vrede getekend werd. Het is algemeen bekend, dat die jaren, waarin Nederland zich in een „koude" oorlog met zijn zuidelijke buurman bevond, den Staat schatten hebben gekost. Het Amortisatie-Syndicaat kreeg de moeilijke en ondankbare taak de gelden te verschaffen. Wat lag meer voor de hand, dan dat men naar mogelijkheden van bezuiniging uitzag? Hier was er één voor het grijpen: al was het maar een bedrag van f 1000 per jaar, alle beetjes helpen. Zo droeg de Commissie 29 December 1831 het toezicht op de kapittelarchieven voorlopig en zonder bezoldiging op aan de Agent van het Domein te Utrecht, E. C. U. van Doorn (1860—1880 Commissaris des Ko- nings te Utrecht; adelsverheffing 1880 76). Hiermede wals naar haar mening de dringende noodzakelijkheid om deze post te vervullen komen op te hou den, en wat de rangschikking en catalogisering der archieven betreft, daar mede kon even goed worden gewacht, tot uit de candidaten eens een archivaris was benoemd77). Aldus was haar advies n. a. v. een brief van De Jonge, die op vervulling van de vacature had aangedrongen. In 1834 kwam de aap uit de mouw78): van hogerhand was aan de vice-president van het Amortisatie- Syndicaat de wenk gegeven, dat bij dit lichaam alleen in de uiterste nood zakelijkheid openstaande posten mochten worden vervuld. En van die nood zakelijkheid was de Commissie kennelijk niet overtuigd, nu niet en ook verder niet. Intussen was de waarneming van het archivariaat aan Van Doorn, die een consciëntieus man moet zijn geweest, niet naar de zin. Het Utrechtse Agentschap van het Domein had een grote administratie, mede door de over neming van het beheer van andere kantoren; hij had het buitengewoon toezicht over de grote wegen uit te oefenen, de heidegronden vroegen zijn bemoeiingen. Zo stelde de Administrateur reeds in 1835 voor, hem een gratificatie van f 1000 te geven, maar dit voorstel bleef in advies. In 1837 kwam het voorstel. 72) Nieuw Nederl. Biogr. Woordenboek, VII, 696. *3) Ibidem, IX, 123. 74) Ibidem, I, 1583. 75) Ibidem, IV, 1382. 7e) Ibidem, IX, 206. 77) Brief van 15 November 1832. Financiën no. 1612. 78) Brief van 15 Mei 1834. Ibidem.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1950 | | pagina 17