138
139
tiaturberichte"; hij bepleit wederinrichting van het Oostenrijkse Historisch In
stituut te Rome, in 1881 gesticht en voorbeeld voor vele andere, landen.
Band II brengt diverse verslagen: van de eerste conferentie der leiders van
het Oostenrijkse archiefwezen na de oorlog (Oct. 1948), van de feesten ter
gelegenheid van het 200-jarig bestaan van het Haus-,. Hof- und Staatsarchiv
in Sept. 1949. Hierbij een overzicht van de inhoud der feestpublicatie en van
de publicatie ,,1100 Jahre Oesterreichische und Europaische Geschichte in
Urkunden und Dokumenten des Haus-, Hof- und Staatsarchivs. 100 Licht-
druktafeln mit Transkriptionen und Erlauterungen" (Publikationen des Oester-
reichischen Staatsarchivs I Serie, Faksimile Werke I Band), lopende over de
jaren 816—1890. Verder verslag van de 21 24 Sept. 1949 gehouden eerste
Oostenrijkse archiefdag en van de daar gehouden voordrachten.
Aan The American Archivist van 1948 ontleenden wij reeds enkele mede
delingen; op de voornaamste artikelen moge hier kort worden gewezen. De
Jan. aflevering bevat een artikel over manuscripten in The Library of Con
gress, en over oorlogsarchieven in Nieuw Zeeland en Australië. Emilio Re
geeft in de April-afl. een overzicht van de Italiaanse archieven en de oorlog,
met interessante opmerkingen over het archief van Mussolini. Over de organi
satie der archivistenopleiding in de Verenigde Staten schrijft K. L. Trever.
„The archives program of the United Nations" wordt in de Juli-afl. behandeld
door den archivaris der U.N.. De leden van de staf zijn nu gerecruteerd uit
vijf landen: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Joego
slavië en Zwitserland; wenselijk acht schr. uitbreiding met vertegenwoordigers
„of the other great schools of archival economy": Frankrijk, de Skandinavische
landen, U.S.S.R., de Nederlanden en Latijns Amerika. Daar overbrenging
van de archieven van de Volkenbond van Genève naar Lake Success onuit
voerbaar bleek, zijn deze in Genéve gebleven. Te Lake Success is reeds meer
dan 4000 voet vloerruimte in gebruik. En hij eindigt met de verklaring: „that
the United Nations, thought still young and undeveloped, seems, to me at
least, to give promise of growing vigorously with the whole United Nations
idea and of becoming, in time, a rich and valuable center for research and a
significant member of a cooperating group of archival institutions the world
over."
In de Oct.-afl. een artikel van een documenten-restaurateur over zwarte
schrijfinkt in de koloniale periode der Staten, ook voor ons niet zonder belang
Uit de jaargang 1949 releveren wij vooreerst een beschouwing van C. Crit
tenden, The archivist as a public servant. John C. L. Andreassen bespreekt
de archieven, bewaard in de Library of Congress. Die zijn van vierderlei
aard: het archief der bibliotheek-administratie; daar gedeponeerde archivalia,
toen de National Archives nog niet bestonden; materiaal; waarschijnlijk ar-
chivistisch in oorsprong, door de Bibliotheek gekocht of daaraan geschonken:
talrijke bedrijfs-, kerkelijke en andere archieven van niet-gouvernementele
aard, die zijn gedeponeerd. Verder de stiefzuster-verzamelingen, die de N. A.
niet kunnen gebruiken: copieën in diverse technieken, benevens een aantal
stukken, strikt genomen geen archivalia, die van belang zijn voor de Ameri
kaanse geschiedenis (Jan. afl.).
De belangrijke figuur van J. Franklin Jameson wordt in zijn betekenis voor
de National Archives geschetst door F. Shelley (afl. April 1949). Hij had
als lid der nationale archiefcommissie grote invloed op het tot stand komen
van het archiefgebouw sinds 1908, doch eerst in 1934 kwam dit gereed en
trad de eerste archivaris der V. S. in functie. Dezelfde afl. brengt een ver
taling van een bijdrage over conservering van middeleeuwse zegels in het
Zweedse rijksarchief van den Zweedsen archivaris Fleetwood in de Verslagen
dier instelling, met name over de vernietigende werking van zwammen op
zegels. Zij maken kanalen in de was van 0,01 mm. en tieren het best in een
temperatuur van 630 gr. C.; bij 60 gr. C. verdwijnen zij, doch daair het
smeltpunt van was tussen de 62 en 63 gr. ligt is bestrijding zonder benadeling
der zegels uiterst moeilijk. Hoge vochtigheidsgraad bevordert hun groei; be
halve de Skandinavische landen lopen ook Engeland en Nederland dit ge
vaar. Voor de conservering van zegels zijn nodig voorkomen van de vernie
tigende werking der zwammen, aan de was na de aantasting iets van haar
oorspronkelijke bestanddelen teruggeven, aaneenvoeging van gebroken zegels
door toevoeging van nieuwe was. In Duitse archieven (Lübeck, Dresden)
werd vooral op het tweede gewerkt; het British Museum, dat de zegels her
stelt van het Public Record Office, poogt het werk der zwammen te voor
komen door het gebruik van Franse terpentijn. Voor de experimenten van
het Zweedse Rijksarchief hiertegen, die goede resultaten schijnen op te leveren,
mogen wij naar het artikel zelf verwijzen.
Bij de boekbespreking treffen wij een werk over archiefzaken in Rusland
aan, dat wij signaleren hoewel de taal voor vrijwel ieder onzer een beletsel
zal zijn: I. L. Maiakovsky, deken der Russische archivisten, publiceerde het
eerste deel van een boek, waarvan de titel in vertaling luidt: Sketches on the
history of archival care in the U.S.S.R. Een tweede deel, aan de Sovjet
periode gewijd, is in bewerking.
De Juli-aflevering bevat niets referabels.
Die van October brengt een aantrekkelijk artikel van den eersten National
Archivist, prof. Connor, over een bezoek van president Roosevelt aan de
Nationale archieven, vol aardige trekjes1). „The National Archives at a turn
in the road" is de titel van een artikel van Oliver W. Holmes. De N. A.,
sinds hun ontstaan 15 jaar geleden een onafhankelijke instelling, rechtstreeks
verantwoordelijk aan den President, zijn sinds 1 Juli 1949 onderdeel van de
nieuw opgerichte General Services Administration, door wier hoofd de Na
tional Archivist voortaan zal worden benoemd. Dit schijnt te betekenen dat
niet de „cultural agency" doch de „service agency" gaat prevaleren of, in
onze gedachtengang, het zwaartepunt wordt verlegd van het archief als infor
matiebureau voor wetenschappelijk onderzoek naar bediening der administratie.
De archiefwereld in Amerika heeft deze wijziging, op korten termijn door
gedreven, niet zonder bezorgdheid aanschouwd.
U.
L Vreemd doet ons aan te lezen, dat bij de benoeming van dr Connor de
President hem mededeelde dat een der beide „qualifications" van den candidaat
de andere was steun der historici van het land was dat hij „must be a good
democrat".