BERICHTEN 92 teriseerde ik het boek in de aanvang als uit de nood geboren, ik moet er tevens van getuigen, dat het tegen de verdrukking in is uitgegroeid tot een werk, waarop niet alleen de schrijver en de drukker, maar ook de Lamaison-Merula Stichting en eigenlijk geheel Heenvliet met recht trots kunnen zijn. A. Th. C. Kersbergen. 1. Delatte, Inventaire des archives des monts-de-piété. Bruxelles 1948, Tegen de middeleeuwse woekerpraktijken der banken van lening ontstonden te Ieperen in 1534, te Brugge in 1572 en te Rijsel in 1607 de bergen van barmhartigheid", die gratis op onderpand geld leenden aan arme lieden. In 1618 werden deze ,,monts de piété" door de Aartshertogen officieel in de plaats gesteld van de banken van lening. Hun raadsman Wenceslas Cobergher werd algemeen superintendent, terzijde gestaan door de aartsbisschop van Meche- len en de kanselier van Brabant. De administratie der 15 bergen werd zo duur, dat in de 18e eeuw moeilijkheden niet uitbleven. Met de komst der Fransen in 1794 werden de effecten der „bergen" vervangen door assignaten1 Weldra kon de rente niet meer betaald worden. Nieuwe banken van lening met woekerpraktijken ontstonden, waaraan bij de wet van 1804 paal en perk werd gesteld. Intussen werden van 1803 tot 1815 in de Zuidelijke Nederlanden dertien nieuwe bergen van barmhartigheid geopend. Aangezien de houders van ren tebrieven sinds 1794 geen enkele betaling hadden ontvangen, moesten de oude bergen geliquideerd worden, waartoe eerst onder Nederlands bewind 30 Dec. 1817 een commissie werd ingesteld, bij welke men zijn eigendomsbewijzen kon inzenden. Via deze Commissie van liquidatie en het Ministerie van binnen landse zaken kwamen de archieven „der bergen" in 1840 in de Rijksarchie ven te Brussel. Na een inleiding van tien bladzijden beschrijft de heer I. Delatte, conser vator aan het Algemeen Rijksarchief te Brussel, in 176 nummers de archieven van de Centrale commissie voor de bergen van barmhartigheid (16181651 de Raad der bergen (1684—1795), de Commissie van liquidatie 1818 1824), de „berg" van Brussel (1618'1810), die van Leuven (1782,1804) en in een aanhangsel die van andere „bergen". In verhouding tot de uitvoerige in leiding is de beschrijving der nummers van de inventaris naar mijn smaak soms te globaal. Er blijkt ook nergens uit in welke taal de stukken gesteld zijn: de argeloze lezer krijgt de indruk dat de gehele administratie der „ber gen", die toch in de Vlaamse Nederlanden ontstaan zijn, Frans geweest zou zijn, alsof daar tot 1794 officieel de Nederlandse taal niet bekend was. J. Steur. 93 ALGEMEEN Documentreproductie, Op Woensdag 21 en Donderdag 22 December 1949 organiseerde het Nederlands Genootschap voor Documentreproductie zijn jaarlijkse twee studiedagen in Pulchri Studio te 's-Gravenhage. De studiedagen waren ditmaal gewijd aan de betrekkingen tussen documentatie, archiefbeheer, bibliotheekbeheer en reprografie. Hoewel de voordrachten zeer boeiend wa ren en een opgewekte discussie uitlokten, hadden uit de aard van de zaak voor archivisten de meeste betekenis de principiële uiteenzettingen, neerge legd in 16 stellingen, waarmee de voorzitter van het Genootschap, collega Carel Bloemen, de studiedagen opende en het geheel op de praktijk aan sluitende betoog, waarmee de Algemene Rijksarchivaris, jhr dr D. P. M. Gras- winckel, de middag van de tweede studiedag begon. De voordrachten zullen in de eerstkomende nummers van het tijdschrift „Documentreproductie" gepubliceerd worden, zodat wij kunnen volstaan met een opwekking van deze modern ingestelde beschouwingen kennis te nemen. (v. d. G.) Het jubileum van ,,onze afdeling". Bij K.B. van 22 Juni 1875 werd aan het departement van Binnenlandse Zaken opgericht de afd. Kunsten en Weten schappen; met de leiding ervan werd belast jhr mr V. E. L. de Stuers, de man, wien naar het woord van onzen groten voorganger mr Muller het Nederlandse archiefwezen zijn herleving dankt. Ter herdenking van het 75 jarig bestaan dezer instelling thans de afd. O.K.N. van het ministerie van 0., K. en W. heeft het gemeentebestuur van De Stuers' geboortestad Maastricht op 1 Juni en vlg. dagen een herdenking georganiseerd, waar met name verleden, heden en toekomst der monumentenzorg, een van de belang rijkste onderdelen der afdeling, door vertegenwoordigers der Benelux-landen zullen worden besproken. Het archiefwezen, als minder spectaculair, komt daar niet ter sprake. Maar ook voor ons archivisten heeft dit jubileum zijn betekenis. Over heden en toekomst willen wij zwijgen. Herinnerd zij hier echter aan het werk van prof. Fruin en het toenmalig hoofd der afd. mr M. 1. Duparc voor de totstandkoming der Archiefwet-1918, aan ieder onzer be kend. Den jongeren, met de nu legendarische figuur van den man, die een kwart eeuw naar het woord van mr Muller de leider van het Nederlandse ar chiefwezen geweest is, minder vertrouwd, zij de lezing aanbevolen van hetgeen het Archievenblad (1900/1 p. 5 vlg., 1913/14 p. 42 vlg.) over De Stuers' arbeid ten dezen heeft bericht. Rijksinstituut voor geschiedkundig, archaeologisch en kunsthistorisch on derzoek te Rome. Tot secretaresse is benoemd mevr. mr H. van Dam van Isselt. Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie. Tot lid van het directorium is be noemd prof. jhr dr P. J. van Winter, hoogleraar aan de rijksuniversiteit te Groningen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1950 | | pagina 21