5
Rijksarchivaris. Het is echter juist de bedoeling, dat deze de hoofden van
verschillende instellingen de zorg voor hun archieven bijbrengt.
Stelling 8. De heren Van Buytenen en Van Schilfgaarde hebben bezwaar
tegen inspectie van inspecteurs uit Den Haag in de provincie. Dr P. blijft erbij,
dat de inspecteurs in algemene dienst moeten staan, althans zij, die het archief
van de Provinciale Griffie inspecteren. Het voorstel van de heer Van Hoboken,
om „jaarlijkse" inspectie te veranderen in „geregelde" inspectie, nam hij over.
Mr van Schilfgaarde wijst er op, dat de inschakeling van de gemeente-archi
varissen beter te regelen is door gemeentelijke verordeningen dan door de wet.
Stelling 9. De Commissie neemt over de voorgestelde aanvulling: „en voor
stellen te doen betreffende maatregelen, die zij in het belang van het archief
wezen noodzakelijk achten", en eveneens de schrapping van „of hun plaats
vervangers" in de 3de regel; dit alles blijkbaar ingevolge opmerkingen van de
heer Bloemen. Mej. dr Kersbergen verwijst naar Zweedse wetgeving en vraagt,
of niet alles bij K. B. ware te regelen. Dr P. meent, dat niet ter sprake komt
hoe de uitvoering te regelen, maar dat de Nationale Archiefraad bij de wet
moet worden ingesteld.
Stelling 10 gaf geen aanleiding tot opmerkingen.
Stelling 11. De heer Van Hommerich wenst precisering van „afgehandelde
zaken", maar men acht dit niet belangrijk.
Stelling 12. Geen opmerkingen.
Stelling 13. De heer Bloemen meent, dat hier het punt gekomen is om er
op te wijzen, hoe noodzakelijk het is, dat de archivarissen zich meer inlaten
met registratuur. Dr P. volgt de mening van mr S. Muller, dat de administratie
het recht heeft registratuur toe te passen en dat de archivaris dit heeft te
aanvaarden. De heer Van der Gouw is echter van mening, dat het wel dege
lijk de vraag is, of de inspectie zich alleen heeft te bemoeien met de mate
riële zorg voor de archieven, of ook met de ordening. De Commissie moet
zich op deze kwestie nog nader beraden.
Daar dr Panhuysen thans de vergadering moet verlaten, neemt mr Harden-
berg zijn taak over, nadat de voorzitter hem nog bijzonder bedankt heeft
voor zijn initiatief en moeite.
Stelling 14 gaf aanleiding tot de meeste schriftelijke opmerkingen. De heer
Van der Gouw zet daarom de bedoeling van deze stelling uiteen: aan de
Universiteit kan men de vooropleiding krijgen in vakken als diplomatiek,
chronologie enz., nodig voor archivaris 1ste klasse; het archief examen exami-
nere dus in archivistiek en archiefrecht en vervangt dus het 2de klasse examen.
De benoembaarheid zal dus afhangen van de vooropleiding, waarvoor min
stens „een diploma, dat bewijs geeft van algemene ontwikkeling" vereist is.
Deze laatste wijziging, afkomstig van dr van de Ven, wordt door de Com
missie overgenomen. Dr van de Ven bestrijdt nog de wenselijkheid, dat een
particuliere vereniging de opleiding der archivarissen ter hand neemt. De
heer Van der Gouw wil verbreding van de grondslag der opleiding en ziet
daarin een taak der Vereniging. Het verschil in universitaire en niet-universi-
taire vooropleiding zal echter altijd blijven bestaan. Een nadere uitwerking
van deze stelling door de commissie blijkt nog nodig.
Stelling 15. Geen opmerkingen.
Stelling 16. Dr van de Ven maakt bezwaar dat kerkelijke archieven, mej.
mr Prins, dat familie- en huisarchieven niet zijn genoemd. Het was echter
niet de bedoeling, een opsomming van alle mogelijke archieven te geven. Dr
Lasonder stelt voor, dat daarom „onder meer" zal worden ingevoegd. Het
blijkt, dat de heer Ubels nog een schriftelijke bemerking had gemaakt welke
de commissie niet had ontvangen; deze zal nog worden bestudeerd.
Bij de rondvraag vraagt de heer Bloemen, of het bestuur niet eens wil over
wegen een apparaat aan te schaffen, waardoor het ook voor slechthorende
leden mogelijk zal zijn, het in de vergadering behandelde te volgen. De voor
zitter zegt, dat het bestuur hierover zal beraadslagen.
De heer Hart maakt opmerkzaam op het onderwerp van het Internationaal
Archivisten Congres te Parijs in 1950, photo-micrographie, en spreekt de wens
uit, dat de afgevaardigden van het Nederlands archiefwezen op de hoogte
van dit onderwerp zullen zijn. Nadere mededelingen over dit congres volgen
nog op de Voorjaarsvergadering; de voorzitter hoopt op coördinatie der
genen, die 'er heen gaan. Om 5% uur sluit hij daarop de vergadering, na aan
B. en W. van Amsterdem dank te hebben gezegd voor het gebruik van de
raadzaal en aan mr de Bussy voor zijn bemoeiingen en voorbereiding van
deze vergadering.
TOESPRAAK VAN DEN VOORZITTER
Dames en Heren.
Daar voor de bespreking van de stellingen van de commissie-Panhuysen
veel tijd gereserveerd moet worden, moet het jaarverslag, dat ik voor U heb
uit te brengen, kort zijn. Dit kan ook omdat het jaar, dat achter ons ligt, niet
rijk is aan treffende gebeurtenissen, noch voor het Nederlandse archiefwezen
in het algemeen, noch voor onze vereniging in het bijzonder. Er zijn geen
gebouwen met archieven in vlammen opgegaan, er zijn geen nieuwe archief-
paleizen verrezen, er is geen nieuwe archiefwet en in onze vereniging zijn
geen radicale hervormingen te vermelden.
Dit wil allerminst zeggen, dat er niets gebeurd is. Veel zaken zijn in voor
bereiding en op velerlei gebied zijn veranderingen op til. Onze vereniging
heeft haar normale taak verricht, maar ook hier zijn de zaken, die ons bezig
houden, meer in staat van wording en zal pas in volgende jaarverslagen een
eindresultaat kunnen worden medegedeeld.
Het probleem, dat bijna overal en niet alleen in Nederland de archiefbe
heerders bezig houdt, is het ruimtegebrek. Om bij het Rijk te beginnen: reeds
jaren zijn onderhandelingen gaande om de beschikking te krijgen over een
ruime bunker bij Schaarsbergen. Hoewel de Veluwe nu niet bepaald de meest
ideale plaats is voor de raadplegers van onze archieven, biedt volgens de be
schrijving deze bunker ruimte voor vele kilometers archivalia. Indien men
eenmaal de beschikking over de bunker zal hebben en de inrichting voltooid
zal zijn, dan zal het ruimtegebrek voor het Rijk weliswaar niet verdwenen,
maar toch verminderd zijn. Helaas is het nog niet zo ver. Er is nog steeds
geen begin gemaakt met de inrichting en het zal nog wel enige jaren duren,
voordat kilometers archivalia in de bunker te raadplegen zullen zijn.