44 45 TEHUIS VOOR ARCHIEFAMBTENAREN Argief'jaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis. Achtste tot tiende jaar gang. (Kaapstad 1945—1947). Dl. 8 bevat de dissertatie van J. J. Oberholster. Die Anneksasie van Grie- kwaland-Wes, een zeer uitvoerige op uitgebreid archiefmateriaal berustende studie over de annexatie van de diamantvelden in het gebied van de stam der Griekwas, op welk gebied de Boerenrepublieken rechten konden laten gelden als uitvloeisel van die convenites van 1852 en 1854 met Engeland. Deze rechten vielen echter, toen in Engeland de imperialistische stroming de overhand kreeg, ten offer aan het Britse streven naar de supprematie over Zuid-Afrika. Een episode, kenmerkend voor de Britse politiek tegenover de Boerenstaten en de rol, die politieke avonturiers, in dit geval de advocaat David Arnot, hierbij speelden, die alleen eigen belang dienende, zich opwierp als beschermer van de rechten der Griekwas. Jg. 9 brengt een studie van J. Hoge, Personalia of the Germans at the Cape, 1652—1806, een complete lijst van alle Duitsers, die naar de Kaap kwamen in dienst van de Oost-Indische Compagnie gedurende de periode 1652—1806 en zich daar vestigden, zowel tijdens hun dienstverband als na hun vrijlating Deze lijst is samengesteld door dr Hoge aan de hand van het aan de Kaap aanwezige archiefmateriaal. Oudere uitgaven, in het bijzonder het Geslacht register van C. C. de Villiers, waarop ook dr Colenbrander's berekeningen over de samenstelling van de Boerenbevolking steunen, geven slechts frag mentarische en soms onnauwkeurige gegevens. De schr. vestigt er terecht de aandacht op, dat in de 17e en 18e eeuw het gebied van de Nederlandse taal en cultuur tot ver over de politieke grens in het Duitse territorium reikte, zodat Duitsers uit deze grensstreken, een naar verhouding groot contingent van het geheel, evengoed als Nederlanders kunnen gelden. Het ware te wen sen, dat een dergelijke studie als van dr Hoge voor het Duitse bevolkingsdeel, ook voor de andere bevolkingsgroepen werd verricht, opdat men een zuiverder beeld verkrijgt van de samenstelling der blanke bevolking van Zuid-Afrika. Dl. 10 bevat de dissertatie van Maria J. Hugo, Die Stemreg-Vraagstuk in die Zuid-Afrikaanse Republiek, en een verhandeling van E. E. Mossop, Lives of the earlier Krügers told in a revised genealogical table. Het eerste onderwerp staat in nauw verband met de z.g. Uitlanderskwestie, welk vraagstuk pas ontstond na de ontdekking van goud en de snelle ontwik keling van de mijnindustrie waardoor met een stroom van immigranten kapi talistische tendenties in de oude landbouwgemeenschap der Boeren drongen. Schr. legt er de nadruk op, dat het proces van discriminatie betreffende de toekenning van het stemrecht aan de Uitlanders pas intrad na de annexatie van Transvaal door Shepstone in 1877, die van grote psychologische betekenis voor de geestelijke achtergrond van de latere gebeurtenissen was. De hevige agitatie der Uitlanders ten opzichte van het stemrecht leidde tenslotte tot de Britse interventie en het eind van de onafhankelijkheid van de Z.A.R. De genealogische studie van dr E. E. Mossop, vrucht van uitgebreide ar chiefonderzoekingen, door den schr. slechts een tabel genoemd, geeft echter zovele levensbizonderheden over de voorouders van Transvaal's laatste pre sident, dat men zich hieruit een duidelijk beeld kan vormen van het bestaan van deze Kaapse pioniers in de 18e eeuw. M. A. P. ROELOFSZ Kaapse argiefstukke. Kaapse Plakkaatboek. 3 dln.. Kaapstad, 1944 1949, Onder leiding van den assistent-hoofdarchivaris der Unie van Zuid-Afrika verscheen het Kaapse Plakkaatboek, lopend over de jaren 1652 1786. Een nieuwe weg wordt hiermee t.a.v. de publicaties ingeslagen: i.p.v. diverse be langrijke stukken in een band uit te geven, zal voortaan ,.die herkomsbegin sel" worden toegepast en zullen de stukken in doorlopende reeksen worden gepubliceerd ,,soos hulle onder sekere beamptes of kolleges in die verleden ontstaan het". Begonnen wordt met de plakkaten dagverhalen en resoluties zullen volgen, inderdaad ,,een van die allerbelangrikste reeks documente", daar zij de landswetten van dien tijd bevatten. Helaas is de reeks niet meer volledig, naar aanvulling is zoveel doenlijk gestreefd. Men vindt hier bijeen gegevens over de meest uiteenlopende onderwerpen van de bouw van het fort door Jan van Riebeeck in April 1652 af tot het einde van het bewind der O.I.C. In het chronologisch register en boven de bladzijden zijn, zeer praktisch, de namen der gouverneurs aangebracht. Het wil mij voorkomen dat deze uitgave niet alleen voor Afrika, maar ook voor Nederlandse vorsers haar nut zal hebben. W. S. UNGER. Gezien de onbekendheid, die met name onder de jongere vakgenoten hier over blijkt te bestaan, komt het niet onwenselijk voor nog eens de aandacht te vestigen op de Morrenstichting, Tehuis voor archief ambtenaren. De heer Th. Morren, hoofdcommies bij het Algemeen Rijksarchief, overle den in 1920, heeft van zijn huis in de Celebesstraat 76 te 's-Gravenhage een stichting gemaakt om aan ambtenaren van rijks- en gemeente-archieven, buiten Den Haag en omliggende gemeenten woonachtig, een tehuis te verschaffen waarin zij, al dan niet met leden van hun gezin, hun verloftijd kunnen door brengen. Logies en ontbijt worden gratis verstrekt; voor koffie- en middag maal wordt een matige prijs berekend. Aanvragen kunnen worden gericht tot den administrateur aan bovenge noemd adres. Met het oog op de beperkte ruimte worde de norm der vacantie- spreiding in ruime zin aan gegadigden dringend aanbevolen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1950 | | pagina 26