ta'Ne|sr™if2hoApS VerenlgIne v,° 19 18 HET RESPECT EN DE ZORG VAN DE ARCHIVARIS EN VAN DE OVERHEID OOK VOOR MODERNE ARCHIEVEN D Mijnheer de Voorzitter, Hooggeachte Collega's. aan decode de maal\^ °nZe V^ging een aparte vergadering wijdt Tsttksren,fWanneer,ik mij ni6t Ver9is had het Bestuur, dat L n 8 °P]rad' zelfs een werkschema opgemaakt, dat uiteindelijk zou hebben moeten leiden tot een bespreking van de maatregelen, welke in het leken9Zelf Ïocht ik"" h^T" °°k '°entertiid reeds dria9end noodzakelijk onrl V m r Van deze °Pzet °P 17 September 1938 voor 19de eeuws19™9 mteenzettin9[ 9even °ver hetgeen ter bescherming van de was gedaln Ander9 t archieven in BsI^, Frankrijk en Amerika was gedaan. Anderen spraken over het moeilijke probleem van de vernietiging van onbelangrijke stukken in de moderne archieven. Tot een grondige en zdf hThe^b21 9 van d* concrete maatregelen, welke HNederLd zelf in het belang der moderne archieven genomen behoren te worden is het de Send w T ^TL9"9 tÓCh niet 9ek°men' Dat d* de ellende, wellce deze met zich bracht, over ons Vaderland gekomen is moge heid^nnk Cen langer UitStd Van de behandeling dezer aangelegen- inleid' uDU ^°9' Z°j m'1' mderdaad onverantwoordelijk zijn. Moge deze W?f 9SlV01dat,°nze Vere*g binnen zo kort mogelijke tijd de! fimtief stelling neemt in het probleem van de behandeling dezl moderne ar- c reven, om na grondig onderzoek en behandeling van de zaak in eigen midden met concrete voorstellen de bevoegde autoriteiten van raad te dtenen Mag ik dan aansluiten bij hetgeen ik kon mededelen in 1938. Toen was mij gebleken, dat het voor ons land zeer nuttig kon zijn ernstig kennismen inhet' h7n "a genoemde landen, eerst voornamelijk ten nadele, en tenslotte m het belang der moderne archieven geschied was. -21 moÏÏ ,hebb^n Wel Zeer uitvoerig herhaald, wat wij in 1938 reeds konden mededelen; Ons excuus daarvoor is het feit, dat wij helaas ook nog steeds en A VUTuun t0en m°eten herhalen: de toestanden in België, Frankrijk en Amerika hebben ons, in Nederland, véél te leren, nog stééds' De waarde en betekenis van de archieven, welke door de activiteit van de loze administraties diensten en instellingen van de Staat in ons land zijn gevormd gedurende de 135 jaren, dat nu het Koninkrijk der Nederlanden he- voor'nT m Td erkend' H°e ZOU het ook aad«s kunnen? Ook or ons immers ligt in deze archieven vast de historie van ons Vaderland- het Rhk°eS 2-,nKm de2e ar,chleVen tevens vastgelegd talloze rechten van het Rijk en van zijn burgers; ook in ons land zijn zij daardoor voor een groot Arlh.TiV/'jMSf"'rede. afgedrukt in Nel weggelaten. 7 P' g" dle met «stemming van de spreker hier is gedeelte tevens van belangrijke administratieve en rechterlijke waarde. Wij, archivarissen van het Rijk en van zijn gemeenten, hebben het dan ook zonder meer als onze plicht te beschouwen om overal daar, waar rijks- of gemeente archieven ontstaan zijn, te waken over de belangen van de Overheid, welke ons in dit ambt stelde. Deze belangen van de Overheid vorderen van ons, dat wij, archivarissen, met evenveel belangstelling, zorg en waakzaamheid staan tegenover de archieven van de 19e eeuw en van onze eigen tijd, als waarmede wij de archieven van vroegere tijden onder onze hoede genomen hebben. Trouwens ook uit zuiver wetenschappelijk standpunt bezien is het toch een verouderde en overwonnen gedachte, dat de archieven uit de ene bepaalde periode belangrijker zouden zijn dan die, welke uit een andere periode dateren. Zijn de archieven, die het materiaal leverden voor het schrijven van de ge schiedenis van de arbeidende klasse in de 19e eeuw, minder belangrijk dan die, welke de bronnen vormden voor de geschiedenis der lakenindustrie en handel van één of andere stad in de IMiddeleeuwen?; zijn de archieven, die het ons mogelijk maken de economische functie van de kloosters in de mid deleeuwse samenleving te bestuderen en te beschrijven belangrijker dan de nieuwe archieven, die het den modernen sociograaf mogelijk maken zijn werk gedocumenteerd te verrichten? Het zou bij een archivaris toch eigenlijk van een min of meer bekrompen inzicht getuigen, wanneer hij pas werkelijk respect en werkelijke waardering voor de hem toevertrouwde archieven zou gevoelen, wanneer zij op zijn minst van vóór de Franse Revolutie dateren! Bovendien is een zo gefundeerde waardering ook zo uiterst subjectief! Waarvoor, denkt U, zouden wij, in Limburg, meer waardering, respect en eerbied gevoelen: voor het Verdrag van Meerssen van 870, waarbij onze Maasgouw, de ééns zo bloeiende éénheid in het centrum van het Karolingische Rijk, werd verdeeld, om vele eeuwen lang een steeds meer versplinterd grensgewest te blijven?; voor de vrede van Munster (1648), waarbij het zijn plaats onder de Generaliteitslanden kreeg toegewezen?; voor het Partage-tractaat van 1661, waarbij het nog hopelozer dan ooit te voren versplinterd werd?; voor het besluit van de Nationale Con ventie van 1795, waarbij het als ..Département de la Meuse-Inférieure" in bijna „Karolingische éénheid werd hersteld, maar tevens voor twintig lange jaren werd ingelijfd bij de Franse Republiek?; voor de stichtingsakte van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815, waarbij het gewest onder de naam „Limburg een gelijkwaardige plaats kreeg tussen de overige Nederlandse pro vincies, (al bleef de Leeuw in het Nederlandse wapen ook toen nog slechts 7 pijlen voeren in zijn linkerklauw, als onvolledig restant van de 17 pijlen, waarmee hij in de 16de eeuw de éénheid der Nederlandse gewesten symboli seerde)? Of zou het vredesverdrag met België in 1839, waarbij het gewest opnieuw gesplitst en verdeeld werd, het meest moeten spreken tot ons hart? Ik wil maar zeggen, dat de inwendige waarde en betekenis van de ons toevertrouwde archiefstukken voor ons, archivarissen, niet mag worden be paald door het subjectieve inzicht en de subjectieve instelling van de onder zoeker, die honderdvoudig variëren kan. De moderne archieven, die in een depót als de Nationale Archiefbewaar-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1950 | | pagina 13