108 testeerde omdat door die maatregel het archief in groot gevaar kwam; om de mogelijkheid van een aanslag hierop zoveel mogelijk te voorkomen deed de archivaris op eigen gezag de vensters in het depót aan de binnenkant met stevige planken bezetten. Van de beschieting in Oct. 1944 heeft het archief in het stadhuis weinig geleden; een granaat veroorzaakte enige schade in het bureau van den archivaris. Verliezen werden niet geleden, en ook het archief der Illustre O.L.V. Broederschap, welke veiligheidshalve in het archief was ondergebracht, kon ongedeerd worden teruggegeven. Hensden. De in het stadhuis bewaarde archieven werden na de verwoesting van dat gebouw eind 1944 ongedeerd aangetroffen. Schijndel. Van het oud-archief, bewaard in een brandkast, zijn de perka menten charters door de overmatige hitte bij de brand van het gemeentehuis ,,kort" geworden en vrijwel verloren gegaan. ANDERE ARCHIEVEN In Mei 1940 werden, hoewel in Brabant zwaar werd gevochten, geen ver liezen gerapporteerd, doch bij de bevrijding in Oct. 1944 vielen offers. De verwoesting van het hoofdgebouw van het Paleis van Justitie te s-Hertogen- bosch bracht geen schade mee voor de daar bewaarde archieven, daar deze naar het rijksarchief waren overgebracht. Verloren gingen echter de heerlijk heidsarchieven van Bokhoven en Loon-op-Zand, die bij de bevrijding van Nijmegen ten huize der vrouwe dier heerlijkheden zijn verbrand. De kerkelijke archieven te Eindhoven leden zware verliezen door kerkbrand. GELDERLAND. RIJKSARCHIEF Dienstgebouw en depót waren onderling verbonden door ijzeren deuren op de vijf verdiepingen van het depót, voldoende beveiliging tegen brand, doch niet tegen oorlogsgevaar. Bij het naderen daarvan werden met eterniet beklede luiken aangebracht aan de binnenzijde van de vensters der benedenverdieping van het depót, ter wering van granaatscherven. In Sept. 1940 werd een brand werende zoldervloer van „firebreak" gemaakt boven het met een dikke laag zand bedekte gewelf van het depót. Vooral deze maatregel heeft een nuttige uitwerking gehad, want daaraan is het waarschijnlijk te danken dat het depót in Sept. 1944 gespaard bleef, ook toen het dak daarboven afbrandde. Het is te betreuren, dat deze maatregel ook niet is toegepast voor het dienstgebouw, doch dit gebouw met zijn vele glasvensters zou vermoedelijk toch niet vol doende weerstand hebben geboden tegen de vlammenwerpers, waarmee toen werd gewerkt. In Mei 1940 werden door het springen van de Rijnbrug de meeste ruiten vernield, doch overigens leed het gebouw geen schade, ook niet in Febr. 1944, toen een luchtbombardement de niet ver van het Rijksarchief gelegen gasfabriek vernielde. De „slag om Arnhem" in Sept. 1944 had echter de vol- Komen vernietiging van het dienstgebouw tengevolge; uitvoerig is hierover reeds melding gedaan5). De administratie, bibliotheek en verzameling ms.- 5) Zie Ned. Archievenblad 1945/46 p. 78 vlg. 109 inventarissen en regestenlijsten gingen verloren. Ondanks de zware voltreffers, die er vlak bij waren neergekomen, was het depót merkwaardigerwijze in tact, schoon niet zonder wonden. De daar nog aanwezige stukken hebben evenwel door granaatscherven en kogels, door lekkage en in het algemeen door de inwerking van vocht geleden. Dat de ramp niet groter is geweest is te danken aan het feit, dat de belangrijkste archieven elders waren onder gebracht, en dat de chartermeester tijdens de evacuatie van Arnhem gelegen heid heeft gehad met een hulpploeg het lekkende dak en de ramen te dichten. Daar de kelders van het archiefgebouw volkomen ongeschikt waren en de ligging van het archief gevaarlijk was, terwijl de hogere delen der stad naar men meende minder kans liepen gebombardeerd te worden, was voor de evacuatie het oog gevallen op het Openluchtmuseum op de Waterberg. In Sept. 1939 reeds waren het hertogelijk archief (zonder de charters), het groot ste deel van de kaartverzameling, de retroacta van de B. S. en een keuze uit verschillende hoofdarchieven in de daar aanwezige molen ondergebracht. In de kluisruimte van een bank de enige in Arnhem, die niet door de Duitsers is geplunderd en verwoest in Maart 1945! werd de charterver zameling ondergebracht. Belangrijke gedeelten van het oud-archief der ge meente Arnhem en van het oud-rechterlijk archief werden op verzoek van den burgemeester in de zeer soliede kelder van het gemeentemuseum opge slagen; later werd ook het hertogelijk archief van de molen bovengenoemd hierheen overgebracht. In April 1940 is de kaartenverzameling vandaar over gebracht naar de bewaarplaats, die het Rijk bij het Rijksmuseum Kröller. Müller had laten inrichten, vanwaar zij later naar een bomvrije bewaarplaats onder een zandverstuiving is verhuisd. In 1941 vertrok ook het tot dien in de molen gebleven gedeelte van het Rekenkamerarchief hierheen; in Aug. 1940 waren ook de Retroacta naar de bankkluis overgebracht, daar de molen te ver van het archief verwijderd was. Slechts een kleine hoeveelheid archiva lia bleef nog op de Waterberg achter. In 1942 vonden belangrijke wijzigingen in de noodberging plaats, ten eerste doordat het Departement ten verzoeke van den leider van het sibbe-onderzoek gelastte de Retroacta naar het archiefgebouw terug te brengen, ten tweede wijl de directeur van het Openluchtmuseum op ontruiming van de molen aan drong, waarmee de rijksarchivaris instemde, omdat op den duur die bewaar plaats te vochtig was en de omstandigheden zich daar, wat de veiligheid be treft, ten ongunste sinds Sept. 1939 hadden gewijzigd. De ruimte in de bank kluis, die nu vrij kwam, werd gebruikt o.a. voor de plaatsing van het tot dusverre in het gemeentemuseum geborgen hertogelijk archief en de oudste leenregisters. Meer ruimte werd bijgehuurd, waar de rest van de inhoud van de molen werd geborgen en ook nog vele in het archiefgebouw achtergebleven stukken werden geplaatst. In het voorjaar van 1943 werden ook de laatste nog in het gemeentemuseum aanwezige stukken (in hoofdzaak Arnhemse) naar die bewaarplaats overgebracht. Buiten de provincie zijn slechts geborgen twee kisten met archiefstukken in de St. Pietersberg en een in de bewaarplaats bij Paaslo; zij bevatten hoofd zakelijk protocollen uit de oude rechterlijke archieven. Door al deze dislocaties werd, zoals begrijpelijk, de dienst in hevige mate

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1949 | | pagina 7