107
106
richt, welke onder het beheer van den Algemenen Rijksarchivaris stond.
In het najaar van 1945 kon met de terugvoering op grote schaal worden
begonnen. Het mag tot voldoening stemmen dat ondanks dreigende gevaren
en de risico van het transport geen enkel archiefstuk verloren is gegaan.
Het Algemeen Rijksarchief verleende op zijn beurt in deze jaren onderdak
aan het archief van het Kabinet der Koningin en aan diverse familie-archieven!'
De dienst is gedurende de oorlogsjaren onverminderd doorgegaan. Onder
brekingen hadden slechts plaats wegens kolengebrek. De leeszaal was tenge
volge van het vermeerderde genealogisch onderzoek vaak te klein om alle
bezoekers te bergen, zodat ook van de collegezaal gebruik moest worden
gemaakt.
Inzake de aanraking met de bezettende macht kan het volgende worden
vermeld. Onmiddellijk na de capitulatie verscheen een Duits officier, die een
verklaring wenste dat door de archivarissen loyaal zou worden medegewerkt.
Deze kon uiteraard niet worden verstrekt, doch wel ontving hij de mede
deling, dat de archivarissen zouden doen wat in het belang was van het
veilig behoud van de onder hun beheer gestelde archieven. Juist daarover was
hij bezorgd geweest, daar hem was gebleken dat op het departement van
Buitenlandse Zaken belangrijke stukken waren vernietigd of weggevoerd.
Nadat hem duidelijk gemaakt was dat in het depót van het Algemeen Rijks
archief slechts oude stukken werden bewaard (de jongste van circa 1870)
en er geen sprake was van vernietiging vanwege het archiefbeheer, vertrok
hij. Enigen tijd later werd een soortgelijke ervaring opgedaan. Op zekere mid
dag verscheen tegen het sluitingsuur een lid der S.D., die order gaf dat de
chefs der afdelingen het gebouw niet mochten verlaten; zij werden geprest
een verklaring te geven van het feit, dat in het archief een „Unmenge Archiv-
stücke" zouden zijn verbrand. De absurditeit van deze mededeling bleek ge
noemden heer al spoedig toen hij bemerkte, dat in het archiefgebouw geen
kachels aanwezig waren en ook de centrale verwarmingsoven volkomen
schoon bleek te zijn. Den volgenden dag bleek het, dat in een perceel naast
het archiefgebouw oud papier was verbrand; de witte rook had die heren,
die in het gebouw van het Departement van Buitenlandse Zaken, het hoofd
kwartier van Seyss Inquart, hun tenten hadden opgeslagen, kennelijk onrustig
gemaakt.
Verliezen heeft het Algemeen Rijksarchief niet geleden.
NOORD-BRABANT.
RIJKSARCHIEF
Eind Augustus 1939 werden de zolders ontruimd en de inhoud tijdelijk
elders opgeslagen. Omdat een eventuele noodberging buiten de gemeente wen
selijk noch daarbinnen, maar buiten bet depót, uitvoerbaar was, werden kel
ders onder het administratiegebouw aangelegd, aangesloten op de centrale
verwarming en van blusmiddelen voorzien. In 1940 werden ook onder het
voorste gedeelte der bewaarplaats kelders aangelegd. Op den duur echter ver
toonden zich hier en daar door gebrekkige ventilatie vochtverschijnselen. Toen
in de loop der jaren twijfel rees aan de veiligheid der bewaarplaats, werd
gaarne gebruik gemaakt van de gelegenheid enige van de meest oude en on-
vervangbare archivalia in de bewaarplaats te Paaslo in veiligheid te brengen
Gebouw en inhoud zijn van iedere Duitse bemoeiing verschoond gebleven.
De strijd om Den Bosch in Oct. 1944 had slechts enige gebroken ruiten en
nauw merkbare gaten in het dak ten gevolge. Maar na de bevrijding ontploften
enige door den terugtrekkenden vijand afgeschoten granaten op de zolder van
het administratiegebouw, waardoor de centrale verwarming en de lift buiten
werking werden gesteld, een deel der gevels instortte en het gewelf boven
de kamer van den rijksarchivaris door de luchtdruk naar beneden kwam. In de
volgende maanden zijn nog een aantal ruiten door vliegende bommen bezweken.
Hoewel voorrang boven andere werkzaamheden was verkregen, werd eerst
in 1946 een begin gemaakt met de herstelwerkzaamheden. Na het eind van
de oorlog is aanstonds met de ontruiming van de archiefkelders, voor nood-
berging ingericht, begonnen. Zij bleken overigens ook voor berging in nor
male tijd niet ongeschikt, mits de rekken ruimer gesteld worden.
Verliezen zijn niet geleden.
GEMEENTE- EN WATERSCHAPSARCHIEVEN.
Bergen-op-Zoom. Schokkende gebeurtenissen heeft dit archief niet be
leefd. In Sept. 1939 werd het voornaamste deel van de inhoud opgeborgen
in de in 1935 ingerichte kelder2). Pogingen van de Luchtbeschermingsdienst,
de kelder als schuilplaats te accapareren, konden worden afgeslagen, temeer
toen diverse andere archieven hier ook onderdak hadden gevonden. Slechts
in de dagen vóór de bevrijding is verblijf van personen toegelaten. Met enkele
werklieden van de Dienst Openbare Werken en een deskundig brandweer
man was een speciale beschermingsdienst georganiseerd, die echter geen bij
zondere dienst heeft behoeven te doen.
In Maart 1944 werden de in 1941 in bewaring gegeven rechterlijke en nota
riële archieven en de retroacta van de B. S. door het departement opgeëist
omdat Bergen-op-Zoom in de gevaarlijke zone kwam te liggen. Daar de
Bergense bewaarplaats de grootste mate van veiligheid bood en bovendien
de wegen onveilig waren, verzette het gemeentebestuur, gesteund door den
rijksarchivaris in Noord-Brabant, zich hiertegen, en aan de eis werd geen
gevolg gegeven.
Verliezen zijn niet geleden.
Breda. De getroffen beveiligingsmaatregelen3) zijn alleszins voldoende ge
bleken; opmerkelijke feiten deden zich niet voor en verliezen zijn niet geleden.
's~ Hertogenbosch. Van de door den archivaris aan B. en W. gedane bevei-
ligingsvoorstellen4) is maar weinig terecht gekomen: enkel de ondersteuning
met houten liggers en draagstijlen van het gewelf in het archieflokaal kwam
tot stand. Echter werd de bovenste verdieping van het archiefgebouw over
zijn gehele lengte van een zware betonplaat voorzien. Toen op de bevolkings
registers in de gemeentehuizen door de Ondergrondse Beweging aanslagen
werden gepleegd en de „regering" voorzorgen gelastte, werd het gemeente
archief als bewaarplaats aangewezen, waartegen de archivaris heftig pro-
2) Zie Ned. Archievenblad 1939/40 p. 44.
3) Zie Ned. Archievenblad 1939/40 p. 45.
4) Zie Ned. Archievenblad 1939/40 p. 52.