DE NEDERLANDSE ARCHIEVEN EN DE OORLOG
100
gestelde activiteit. Daar het Bestuur zich hierop natuurlijk nog niet beraden
heeft, stelt de heer Bloemen voor, dat dr Panhuysen een prae-advies zal
uitbrengen op de ontwerp-archiefwet, dat ter jaarvergadering kan worden
gebracht en daarna eventueel aangeboden aan de Minister van O., K. en WJ
Dr Panhuysen wenst dit niet alleen te doen, maar verlangt de hulp van een
commissie. Dr Linger zegt toe het belangrijkste van de lezing van dr P. zo
spoedig mogelijk in het Archievenblad te willen publiceren; daaruit zou men
dan het essentiële reeds dadelijk ter kennis van de Regering kunnen brengen.
De heer Bloemen dringt nogmaals aan op het uitbrengen van een prae-advies
op de ontwerp-archiefwet vóór de Jaarvergadering en het benoemen daartoe
van een commissie.
Wanneer dit voorstel in stemming wordt gebracht blijken 33 leden, dus
de meerderheid, hiervóór te zijn. Op advies van dr Graswinckel wordt be
sloten, dat dr Panhuysen zich voor deze taak leden kan assumeren. Deze
commissie zal rapport uitbrengen vóór de najaarsvergadering. Op voorstel
van mr Groesbeek wordt besloten, dat de lezing van dr Panhuysen gecyclo-
styleerd zal worden en aan de leden rondgezonden. Hierna sluit de Voorzitter
de vergadering te 4.45 uur, waarna het Centraal Bureau voor Genealogie
gemeenschappelijk wordt bezocht.
Verlenging Statuten. Bij K.B. van 12 April 1949 no. 27 is goedkeuring
verleend aan de verlenging van de statuten onzer Vereniging tot 16 Juni 1978.
Nieuwe leden. Als lid der Vereniging zijn toegetreden de heren J. Fox,
hist, docts, chartermeester aan het Algemeen Rijksarchief, W. D. de Bruine,
belast met de beschrijving van het oud-archief der gemeente Vlissingen,
H. Goulooze, assistent aan het archief der gemeente Dordrecht en A. J.
Ubels, wet. ambtenaar aan het Koninklijk Huisarchief.
101
Toen in 1939 het oorlogsgevaar steeds dreigender werd, heeft de redactie
van het Archievenblad een enquête ingesteld naar de maatregelen, getroffen
of nog te treffen ter bescherming van de archieven tegen gevaren uit de lucht1).
Wat toen nog slechts werd gevreesd, is kort daarna harde werkelijkheid ge
worden, en in de volgende jaren hebben ook onze archieven de droeve resul
taten van de totale oorlog aan den lijve ondervonden. Na het einde van het
geweld vatte de toenmalige redacteur het plan op, van deze resultaten een
overzicht te verkrijgen; aan alle archiefbeheerders werd verzocht mededeling
te doen van het lot, dat hun archieven in de jaren 1940 1945 hadden gelopen.
Nu alle antwoorden binnen zijn is het mogelijk, vorm te geven aan het over
zicht van het lot der Nederlandse archieven in de oorlogsjaren. In enkele op
zichten echter wijkt dit verslag van de publicatie der bevindingen in 1939 af.
De veelheid der gegevens en de uitvoerigheid van sommiger rapporten bracht
de noodzaak mee - met instemming der inzenders - van besnoeiing1® Ook
leek een andere indeling wenselijk. De gemeenten zijn nu niet afzonderlijk ge
houden en dan alfabetisch geordend, zoals in 1939 redelijk was, doch gevoegd
bij de provinciën, waarvan zij deel uitmaken. Want de Oorlog heeft, op heen-
en terugweg, een zo typisch spoor door de provinciën getrokken, dat bijeen
houden van hetgeen dezelfde gevaren liep of hetzelfde lot deelde geboden
scheen.
Alvorens nu over te gaan tot de weergave van de rapporten onzer ambt
genoten, wien voor hun medewerking een woord van dank toekomt, willen
wij ter inleiding eerst enige punten van algemene aard vermelden, die op de
geschiedenis van de Nederlandse archieven in die jaren betrekking hebben.
Met name dienen te worden besproken: 1. de algemene voorschriften en be
sluiten, ten behoeve van de beveiliging der archieven genomen; 2. de ver
houding tot de bezettende macht. Een uitvoerige behandeling daarvan ligt
buiten ons bestek zowel als onze bevoegdheid; slechts de hoofdzaken stippen
wij aan.
Nadat in de eerste oorlogsmaanden voor ieder depót de meest noodzakelijke
en uitvoerbare voorzienings-maatregelen waren getroffen bij de uitvoering
verleende de instelling, die als Inspectie Kunstbescherming in die zware
jaren niet alleen voor ons kunstbezit, maar ook voor de archieven onschat
bare diensten heeft bewezen, haar krachtige medewerking valt over de
eerste jaren van de oorlog van geen bijzondere maatregelen melding te maken.
Toeneming van de gevarenkans echter bracht in 1942 hernieuwde activiteit.
Voor berging van archivalia van buitengewone betekenis, aanwezig in rijks
archiefbewaarplaatsen, gelegen in de gevaren-zone als zodanig beschouwde
Ned. Archievenblad 1939/40 p. 33 vlg.
laUit deze pluraliteit worde zeker verschil in stijl verklaard, lichter is het
rapport van den gemeente-archivaris van Amsterdam uiteraard .onvertaalbaar"
in zijn geheel opgenomen.