98 Vervolgens komt het op de convocatie aangekondigde plan van samenkomst met Belgische archivisten aan de orde, waarvoor al enkele leden hun sympathie betuigden en de heer Van der Poest Clement een voordracht aanbood. De Voorzitter zet de bedoeling van dit plan nader uiteen: men zal in beperkt aantal een tweetal dagen bijeenkomen in Breda of Bergen-op-Zoom, om be sprekingen te houden over vraagstukken, die zowel Belgische als Nederlandse archivisten aangaan. De heer Wouters stelt Maastricht als plaats van samen komst voor. Voorlopig geven zich voor dit plan een tiental leden op. Bij de nu volgende rondvraag vraagt de heer Bloemen opheldering over het werk van de heren De Jong en Cohen van het Rijksinstituut voor Oorlogs documentatie, die naar Duitsland zijn vertrokken om er archieven op te sporen. De heer Graswinckel antwoordt, dat dit betreft archieven, die in oorlogstijd in ons land zijn gevormd en die niet op het Algemeen Rijksarchief behoeven te komen. De heer Taal vraagt, of op de bijeenkomst met de Belgische collegae ook gesproken zal worden over uitwisseling van archivalia en archivarissen. Het eerste gaat langs diplomatieke weg; over studiereizen van archivarissen over en weer kan mogelijk worden overlegd. De heer Bloemen maakt nog opmerkzaam op een vergadering op 17 Juni a.s. in de aula van de Technische Hogeschool te Delft, belegd door de Com missie inzake bibliotheken en archieven van het Nederlands Genootschap voor Documentreproductie. Te 11.30 uur sluit de Voorzitter het huishoudelijk gedeelte der vergadering en geeft, na ook de heer E. A. Kuipeïs als gast te hebben begroet, het woord aan de heer P. Noordenbos voor het houden van zijn voordracht: ,,De ordening van de gemeente-archieven volgens het stelsel van de Vereniging van Neder landse Gemeenten". Gedurende de 19de eeuw hield men zich aan de chronologische ordening der archieven, waarnaast echter wel inschrijving der stukken naar onderwerpen plaats vond. De heer J. A. Zaalberg, secretaris der gemeente Zaandam, begon 40 jaar geleden een andere ordening der archieven. Hij paste het dossierstelsel toe, waarbij gebroken werd met de indeling naar jaren. Hierbij was nodig een onderwerpsindeling, waarvoor decimale classificatie werd gebruikt. Bezwaren tegen dit systeem uit archivariskringen bleven niet uit, met name van dr Wier- sum en mr Muller. De bezwaren golden zowel de toepassing van het dossier- stelsel, door dr Wiersum gequalificeerd als „omslagstelsel", alsook de decimale classificatie, welke men beter geschikt achtte voor bibliotheken dan voor ar chieven. De door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten toegepaste code is opgebouwd op 35 van de Universele Decimale Code, de „overheidsadmini stratie". Deze wordt weer onderverdeeld in „organisme" en „taak", waardoor een logische, systematische indeling verkregen wordt voor alle onderwerpen der gemeentelijke bemoeiingen. Deze code is ook bruikbaar voor provinciale en departementale archieven en is dan ook inderdaad toegepast voor de ad ministratie van 950 gemeenten, 6 provinciën, 4 departementen en het gebieds deel Curasao. 99 Langzamerhand kwam ook bij de archivarissen beter begrip voor de waarde van dit systeem, zoals vooral blijkt uit de brief van prof. Fruin van 1915, welke door de Voorzitter in zijn rede in de vorige vergadering werd aange haald.1) Hij immers betoogt ook, dat wanneer de administratie het registra tuurstelsel practischer vindt voor de bewaring der archieven, de archivaris daarin slechts heeft te volgen, wanneer deze archieven gedeponeerd worden in de bewaarplaats. Slechts enige moeilijkheden zullen opgelost moeten worden bij de overgang van het ene stelsel op het andere, daar het dossierstelsel mee brengt, dat de lopende administratie behoefte heeft ook aan vroegere stukken, die bij een bepaald onderwerp horen. Hiervoor zal nog een regeling getroffen moeten worden in gemeenschappelijk overleg. Hierna houdt dr G. W. A. Panhuysen het eerste gedeelte van zijn lezing over „Het respect en de zorg van de archivaris en van de Overheid ook voor de nieuwe archieven", waarin hij wijst op de wantoestanden, welke bij de nieuwe archieven heersten in België, Frankrijk en de Verenigde Staten en welke maatregelen men daartegen heeft genomen. Na de lunch zet dr P. zijn rede voort met de behandeling van de nieuwe archieven in Nederland. Hij pleit voor de uitbreiding van de zorg van de archivaris voor deze archieven, o.a. door inspectie van de rijksarchieven door de rijksarchivarissen in de pro vinciën. Hij acht het noodzakelijk, dat bij de herziening der Archiefwet met deze wensen rekening wordt gehouden en dringt aan op actie daartoe van de vergadering. Nadat de Voorzitter beide sprekers bedankt heeft voor hun belangwekkende voordrachten, wordt aan de vergadering gelegenheid geboden met hen van gedachten te wisselen. De heer Noordenbos komt op tegen de bewering van dr Panhuysen, dat hij, als lid van de commissie-Mey, tegenstander zou zijn van de inspectie der rijksarchieven door rijksarchivarissen. De bedoeling is alleen, voorschriften te geven voor de methode van ordening voor de depar tementsarchieven, waarbij ook zekere controle nodig zou zijn op de toepassing daarvan. Dr Panhuysen acht samenwerking hierin met de provinciale inspec teurs nuttig en nodig. Naar aanleiding van een vraag van dr Formsma betoogt de heer Noordenbos dat de toepassing van het registratuurstelsel soms zeer ondeskundig geschiedt, wanneer dit gaat zonder de bemiddeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Daar sommige leden (mej. dr Kersbergen, de heer Bonder, dr Moll) vragen stellen over de kennis, die vereist wordt om met de volgens het registratuur stelsel geordende archieven om te gaan, stelt mej. Jurriaanse hen gerust met de verklaring, dat de archivarissen daarvoor zeer voldoende opgeleid zijn, daar het immers hun taak is zich in te werken in allerlei administraties. Bij over dracht van deze volgens registratuurstelsel geordende archieven behoren dossierlijsten. De dossiers zijn niet geïnventariseerd, maar wel zijn er in ventarissen van dossiers. De heer Bloemen vraagt hierna meer aandacht voor de rede van dr Pan huysen en wil graag een toezegging van het Bestuur tot de door dr P. voor- P Zie Ned. Archievenblad 1948/49 p. 6 v]g.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1949 | | pagina 2