—6— Trouwens ook uit zuiver wetenschappelijk standpunt bezien, is het toch een verouderde en overwonnen gedachte,dat de archieven, uit de ene bepaalde periode belangrijker zouden zijn dan die welke uit een andere periode dateren.Zijn de archieven,die het materiaal leverden voor het schrijven van de geschiedenis van de arbeidende klasse in de 19de eeuw, minder belangrijk dan die,welke de bronnen vormden voor de geschiedenis der lakenindustrie en handel van êên of andere stad in de middeleeuwen? zijn de archieven, die het ons mogelijk maken de economische functie van de kloosters in de mid deleeuwse samenleving te bestuderen en te beschrijven belangrijker dan de nieuwe archieven,die het de moderne sociograaf mogelijk ma ken zijn werk gedocumenteerd verrichten? Het zou bij een archivaris toch eigenlijk van een min of meer bekrompen inzicht getuigen, wanneer hij pas werkelijk respect en werkelijke waardering voor de hem toevertrouwde archieven zou ge voelen, wanneer zij op zijn minst van vó&r de Franse Revolutie da teren! Bovendien is een zo gefundeerde waardering ook zo uiterst subjectief! Waarvoor, denkt U, zouden wij, in Limburg,meer waarde ring, respect en eerbied gevoelen: voor het Verdrag van Meers.sen van 870,waarbij onze Maasgouw,de ééns zo bloeiende éénheid in het cen trum van het Karolingische Rijk, werd verdeeld, om vele eeuwen lang een steeds meer versplinterd grensgewest te blijven? voor de vrede van Munster (164-8)waarbij het zijn plaats onder de Generaliteits landen kreeg toegewezen? voor het Partage-tractaat van 1661, waar bij het nog hopelozer dan ooit te voren versplinterd werd? voor het besluit van de Nationale Conventie van 1795» waarbij het als 'Departement de la Meuse-Inférieure" in bijna "Karolingische" één heid werd hersteld,maar tevens voor twintig lange jaren werd inge lijfd bij de Franse Republiek? voor de stichtingsakte van het Ko ninkrijk der Nederlanden in 1815»waarbij het gewest onder de naam "Limburg" een gelijkwaardige plaats kreeg tussen de overige Neder landse provincies, (al bleef de Leeuw in het Nederlandse wapen ook toen nog" slechts 7 pijlen voeren in zijn linkerklauw, als onvolle dig restant van de 17 pijlen, waarmee hij in de 16de eeuw de één heid der Nederlandse Gewesten symboliseerde)? of zou het vredesver drag met Belgie in 1859, waarbij het gewest opnieuw gesplist en verdeeld werd, het meest moeten spreken tot ons hart? Ik wil maar zeggen, dat de inwendige waarde en betekenis van de ons toevertrouwde archiefstukken voor ons,, archivarissen, niet mag worden bepaald door het subjectieve inzicht en de subjec tieve instelling van de onderzoekerdie honderdvoudig varieren kan. De moderne archieven, die in een depét als de Nationale Ar chiefbewaarplaats te Washington verzameld zijn,dienen de meest ge varieerde en onderscheidene takken van wetenschap,in zich van géén mindere waarde voor de Amerikaanse volksgemeenschap,dan die takken van historisch onderzoek, die in de Europese landen b.v, van Middel eeuwse of 16e en 17e eeüwse geschiedbronnen gebruik maken,Nogmaals de archivaris verminkt zijn taak op onverantwoordelijke wijze,wan neer zijn zorg en echte belangstelling zich zou beperken tot de zogenaamde rudere archieven, wanneer zij zich niet zou uistrekken éék over de allermodernste archieven van onze eigen tijd! Inderdaad krijgt hiermee de taak en het werk van de archi varis ten dele een ander karakter dan vroeger, doordat hij net zijn gehele archiefdienst ter beschikking komt te staan van de moderne Rijks-, Provinciale en Gemeentelijke diensten, bedrijven en instel lingen, waarvan hij de archieven te beheren krijgt. Een dergelijke wijziging en uitgroei'van de taak van de archivaris zal voor het archiefwezen van vérstrekkende betekenis zijn, en zij zal nieuwe maatregelen noodzakelijk maken. Zij zal tevens een zwaardere last en een grotere verantwoordelijkheid op hem laden. Ook in het buitenland heeft men dat ingezien: het wordt dui delijk geïllustreerd door de Archiefwetgeving van Amerika en door de consequente toepassing daarvan in de praktijk.Het wérd ook vol komen beseft,begrepen en erkend in Frankrijk, waar Léonce Cellier schreef,dat de archivarissen tengevolge van deze nieuwe verant woordelijkheden nü te beslissen hebben,over welke geschiedbronnen de historici in de toekomst zullen beschikken, maar dat onze ambt genoten ^in Frankrijk graag deze taak aanvaarden. Zij aanvaarden door het nauwe contact met de administratieve diensten tevens^en wel met instemming de wijziging in de betekenis, welke het^archiefwezen voor de gemeenschap heeft, "Immers", zo schrijft Léonce Cellier,"de archieven zijn zodoende dus niet langer de rustige plaatsen, waar ver van het gewoel der moderne wereld slechts^enige geleerden op hun gemak oude perkamenten zouden zitten te ontcijferen.Néén,de archieven zijn een zéér actieve publieke dienst, die het belang van vele mensen en van velerlei zaken dient; en het beheer daarvan,aldus Léonce Cellier, eist initiatief, taai uithoudingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel". Onze Franse ambtsgenoten accepteerden deze wijziging niet al leen, zij erkenden ook nadrukkelijk, dat "de toekomst van het ar chiefwezen afhangt van de betrekking,waarin het staat tot de admi nistraties, welke de archieven voortbrengen". Het zal eveneens voor een gezond leven en voor een gezonde groei en bloei van het archiefwezen in ons eigen land van het al lerhoogste belang zijn, dat wij,de Nederlandse archivarissen ex professo, ons volkomen van dit feit bewust zijn en dat wij van uit dit bewustzijn ons persoonlijk en ons gemeenschappelijk standpunt tegenover^de moderne archieven bepalen; dat wij de wetgeving in ons land op dit punt trachten te beinvloeden en de Overheid van voor lichting dienen. Na de oorlog is het Archiefwezen bij de reorganisatie van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in 194-6 overgebracht naar een nieuwe Afdeling "Oude Kunst en Natuurbescher ming", Daar de archieven in ieder geval niet vallen onder het be grip "Oude Kunst", zijn zij blijkbaar beschouwd als te behoren on der de "Natuurbescherming". Nu hebben reeds Muller en Fruin, om streeks 1915in ons Nederlands Archievenblad een interessante dis cussie gevoerd over de aard en de natuur van de boeken-of papier- wurm, die in en van onze archieven leeft, en over de vraag, of deze identiek was aan de houtwurm of "Anobium striatum",Toen zijn zelfs enige echte, levende, op heterdaad betrapte papierwurmen bij het onderzoek te pas gekomen, en de bioloog Prof.Nierstrasz maakte uit, dat de papierwurmen helemaal geen wurmen waren,maar de larven van de "Anobium paniceum", een kever, die aan de "Anobium striatum" of houtwurm verwant is;waarvan de larve echter niet als deze voor namelijk hout eet,doch ze'er uitgesproken de voorkeur geeft aan pa pier, ofschoon ook brood, meel, herbaria en zelfs opium op zijn me nu voorkomt. Zodat wij dus voortaan van boeken- en papierkevers be horen te spreken, die inderdaad zonder onze archieven nauwelijks leven kunnen. Trouwens, reeds in 1903 was te Parijs een boek van C. Houlbert verschenen onder de zeer tendentieuse en éénzijdige ti tel "Les Insectes Ennemis des Livres, Leurs moeurs. Moyens de les détruire". Uit deze overigens zeer gedegen studie, die 269 blzz„ telt,had men reeds kunnen leren, hoevele zeer bijzondere insecten in onze archieven kunnen leven;insecten van niet minder dan 7 or den, en van 67 soorten, waaronder Colêoptera (kevers), Orthöptera

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1949 | | pagina 6