64 als ordening en dat lijdt, op grond van mijn in het begin van dit opstel uit eengezette opvatting van ordening, voor mij geen twijfel dan ligt daarin tevens de aanwijzing, waar de oplossing van het vernietigingsprobleem ge zocht moet worden: zoals voor de gehele ordening in de behoefte van de administratie. De behoefte der moderne administratie, om tijdig en met zo weinig mogelijk moeite het onbelangrijke voor vernietiging te kunnen afschei den, verklaart voor een deel de voorkeur voor het dossierstelsel, goed toe gepast krijgt men belangrijke en onbelangrijke dossiers of dossiergroepen. De behoefte der administratie brengt ons ook tot een bredere behandeling van de bij het archief gevormde hulpmiddelen, die misschien, maar dan toch wel in zeer summiere vorm, het onderwerp zijn van 87 van de Handleiding (agenda, index, klapper, repertorium, rubriekenlijst, registratuurplan) als toe gang en als neveningang. Wij komen zo ongezocht tot een onderzoek naar de werkwijze van de ad ministratie, haar relatieve afhankelijkheid van de bestuursvorm en het resul terend type archief en geraken zo tot een opzet van de stof, waarmede de inleiding van elke inventaris behoort te beginnen. De beginnende archivist kan in dit stadium kennis hebben van het mate riaal, dat hij gebruikt, de constructie-mogelijkheden, die er in zitten en inzien, hoe elke administratie voor de archiefvorming van die constructie-mogelijk heden, naar eigen aan soms zeer tijdelijke omstandigheden gebonden behoefte, gebruik gemaakt heeft. Op deze basis kunnen wij met vrucht komen tot de voor een beginneling zeer moeilijke materie: het formuleren van de principes, die ons bij de inven tarisatie van een archief moeten leiden: het herkennen van oude orde is nu mogelijk geworden en tegelijk daarmede is de mogelijkheid geschapen tot het vormen van een oordeel over de uitvoerigheid, waarmede de beschrijving dient te geschieden. Dat tenslotte de behandeling van de algemene grondslagen van het weten schappelijk archiefbeheer (dus vrnl. de stof van het eerste hoofdstuk van de Handleiding) in deze methodiek pas aan het eind komt, zal de lezer zonder meer duidelijk zijn. Als vrijwel overbodig mag hier volgen, dat elk hoofdstuk van het leerboek gevolgd wordt door een litteratuur-opgave: deze stelt de belangstellende stu dent in staat zijn kennis en inzicht op onderdelen uit te breiden; het aanwijzen en leren gebruiken van informatie-bronnen als stimulerend de activiteit is één van de belangrijkste onderdelen van een moderne onderwijs-methode. Bij de bovenbeschreven wijze van behandeling van de stof in een nieuwe Handleiding en deze beschrijving is uiterst summier (zie ook bijl. III) mag men verwachten, dat de beginnende archivist zich geleidelijk bewust wordt, wat hij doet. In plaats van belast te worden met het los van zijn practisch werk - memoriseren van een vrij vormloze ouderwetse catechismus met schone principes, zal hij stap voor stap aansluitend bij zijn practische oefe ningen doordringen in de geleidelijk ingewikkelder moeilijkheden van de archivistiek. Alleen zo kan de stof zijn eigendom worden en ontstaat de moge lijkheid, dat hij, wat nu ongeordend onverteerbaar voor hem is, in geordende vorm gaat beheersen. Hij zal dan pas oog kunnen krijgen voor het verschil in gewicht van ver- 65 schillende in de tegenwoordige Handleiding als gelijkwaardig gegeven voor schriften. Hoe bijv. in bepaalde gevallen de 51, 57 en 60 in conflict kunnen komen met het onveranderlijk grondbeginsel, neergelegd in 50 en dat om een ander voorbeeld te noemen 23 le lid, een logische consequen tie inhoudt van diezelfde 50, terwijl het 2e lid meer een advies van practi sche aard bevat. 5. DE CONSEQUENTIES Ongetwijfeld zal het vak archivistiek op deze wijze bestudeerd moeilijker te examineren zijn. Ik voor mij zie dat als een voordeel: het kan geen kwaad, dat de examen- en diploma-afgod, die in vele andere kringen al op zijn voet- stuk wankelt, ook onder ons eens een stevig stootje krijgt. Er is minder ge- brek aan tot razernij voerende geleerdheid dan wel aan productief vermogen. Er zit ook nog een ander moment aan dit onderwerp: zou de Vereniging van Archivarissen er in slagen een nieuwe Handleiding in het licht te doen komen die, gebaseerd op onze algemeen erkende beginselen, door breedheid van opzet en wijze van behandeling van de stof, ook bruikbaar is buiten de kring van de gebruikers van de tegenwoordige Handleiding en daar bestaat zeker grote behoefte aan iets dergelijks dan zou daarmede gehandeld zijn in de geest van „onze vaderen het leven van de Vereniging zou een sterke impuls ontvangen alleen al, omdat wij ons met de ervaring van het verleden midden in de realiteit van de moderne archieven plaatsen en alzo doende perspectief geven aan onze eigen arbeid en aan die van de werker aan de moderne ar chieven. Dat als nevengevolg allerlei met behulp van amerikanistische pro- paganda-methoden sterk verbreide humbug, waarvan naar mijn mening de thans heersende code-epidemie een gevolg is, tot haar juiste en, naar ik geloof, zeer betrekkelijke waarde teruggebracht zal worden, kan zeker onder ons niemand betreuren. Onze nieuwe Handleiding, of hoe het boek dan mag gaan heten, moet in staat zijn om aan de aanhangers van voorbijgaande en door het fanatisme, waarmede zij te pas en te onpas opgelegd worden, niet ongevaarlijke mode stelsels duidelijk maken, wat de onveranderlijke basis van elke archief-orde ning is: de elementen, die in de stukken verscholen zitten en de wijze, waarop de 'administratie er naar haar eigen behoefte mede gewerkt en hen in de stijl van haar tijd tot een archief opgebouwd heeft. Eo gezien wordt archief economie meer dan een techniek. Maar genoeg hiervan, al zou er heel wat meer van te zeggen zijn. De bovenstaande bescheiden en zeker voor velerlei aanvulling en verbete ring vatbare bijdrage tot verwerking van de nog steeds geldige beginselen van de Handleiding tot een meer methodisch opgezet leerboek der archivis tiek, zou ik willen besluiten met een aanhaling uit één van de didactische werken van prof. M. Gras: Savoir ne consiste pas a répéter les affirmations d'autrui, savoir est le résultat d'un travail de recherche, d'intelligence et de réflexion et non d'un effort de mémoire. J. L. VAN DER GOUW.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1949 | | pagina 5