BERICHTEN
92
als Overijsels leen. Van de Schencks kwam de heerlijkheid via de graven
van Aremberg en de hollandse koopman Willem van den Hove in 1619
door koop aan de stad Groningen. Noch Karei V, noch de Staten-Generaal
bij de verovering van het landje in 1593 voegden het bij een der aangrenzende
gewesten. De schrijver behandelt dan de pogingen van Overijsel Wester-
wolde aan zich te trekken, gegrond op de leenband met dit gewest en de
bemoeiingen van Kanselier en Raden indertijd, vervolgens die van Stad en
Lande, steunend op het feit, dat Karei V de Hoofdmannenkamer van dit
gewest er tot opperste gerecht had gemaakt,terwijl de stad het vroeger in
bezit had gehad, en het bovendien in de 16e eeuw wel eens tegelijk met dit
gewest had gecontribueerd. Deze pogingen liepen op niets uit. In het hoofd
stuk „De practijk" toont de schrijver duidelijk aan, dat Westerwolde gene
raliteitsland is geweest. Dit blijkt uit de bemoeiingen van de Raad van State,
die niet alleen de defensie betreffen maar ook de belastingen. De Staten-
Generaal benoemde er de stadhouder, die niet altijd dezelfde was als die
van Stad en Lande. Ook „in ecclesiasticis" wilden de Staten-Generaal door
hun gemachtigde, de Raad van State, als souverein het heft in handen hou
den. Dit was daar overigens niet zo nodig als in de Zuidelijke Katholieke
„wingewesten". Dit laatste woord doet de vraag rijzen, waarop we in dit
boek geen antwoord vinden en die waarschijnlijk ook moeilijk te beant
woorden zal zijn, of de belastingdruk er inderdaad ook zwaarder is geweest
dan in de andere gewesten en of de bevolking zich ook achteruitgezet voelde.
Met de bekende generaliteitslanden wordt overigens menige parallel ge
trokken.
De leenband met de stad die maakte, dat Westerwolde vaak in een adem
genoemd werd met de stadsjurisdicties, het Oldambt en het Gorecht, heeft,
zoals de schrijver zegt, de kijk op de verhoudingen nevelig gemaakt. Voor
de onthulling van het werkelijke beeld willen we hem graag de verdiende
lof toezwaaien. Met spanning wachten wij nu op het optreden van de in het
begin genoemde onbekende opponens.
W. FORMSMA.
93
ALGEMEEN.
Rijksinstituut voor geschiedkundig-archaeologisch en kunsthistorisch onder
zoek te Rome. Wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is
eervol ontslag verleend aan dr G. Hoogewerff als directeur van het Rijks
instituut voor geschiedkundig-archaeologisch en kunsthistorisch onderzoek te
Rome. Tot zijn opvolger is benoemd dr J. J. Poelhekke, thans secretaris.
RIJKSARCHIEVEN.
Algemeen Rijksarchief. Als commies-chartermeester bij de derde afd. is
te werk gesteld de heer J. Fox, hist, docts.
Bij beschikking van den minister van O., K. en W. van 17 Febr. 1949 no.
932321 afd. O.K.N. is aan den heer M. H. Lammerts wegens het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd met ingang van 1 Maart 1949 eervol
ontslag verleend als hoofdcommies. De heer Lammerts blijft voorlopig aan
de tweede afdeling werkzaam.
Rijksarchief in Gelderland. Tengevolge van de slechte materialenpositie is
het niet mogelijk gebleken het rijksarchief te Arnhem, dat door oorlogsge
weld zeer beschadigd is, eerder dan in 1948 te herstellen. De werkzaamheden,
welke in de dringendste nood voorzien, vergden blijkens het wetsontwerp
Wijziging begroting O. K. en W. 1948 een bedrag van f 45.000.
In het Ned. Archievenblad 1928/29 p. 110 vlg. schreef de toenmalige
rijksarchivaris mr Martens een artikel, getiteld: Geldersche charters te Mün-
chen. Het betrof een verzameling van ruim 200 oorkonden, lopende over de
jaren 1107 1529, die door den laatsten Geldersen hertog na de capitulatie
van 1543 waren meegenomen ter verdediging zijner aanspraken op herwin
ning van zijn hertogdom en die door vererving in het bezit waren gekomen
van het huis Wittelsbach, dat tot 1918 in Beieren regeerde. Gedurende 20
jaar zijn pogingen in het werk gesteld deze hoogst belangrijke oorkonden
voor ons land te verwerven. Aan verheugende medewerking van Rijk en
Provincie danken wij het thans, dat de volhardende pogingen van den
Algemene Rijksarchivaris om dit doel te bereiken zijn geslaagd. Voor
f 40.000 werd Nederland eigenaar der collectie. De charters zijn geplaatst
bij het hertogelijk archief.
Een aanwinst van dergelijke betekenis is een uniek verschijnsel in de anna
len van het archiefwezen; de serie van 62 van de Duitse keizers en Rooms-
koningen uitgegane oorkonden, vrijwel alle van uitmuntend geconserveerde
zegels voorzien en beginnende in 1107, vormt een verzameling die wel enig
in ons land mag heten.
Enkele van de allerbelangrijkste charters o.a. de acte van verheffing
van het hertogdom en die van de vereniging van Nijmegen en Gelderland
zijn van 1324 April ter bezichtiging gesteld op de tentoonstelling „Karei
van Gelre en zijn tijd" in het gebouw Kunstoefening te Arnhem, welke inge
richt was ter gelegenheid van de onthulling van het standbeeld van dien
vorst. Een uitnemend bewerkte en keurig uitgegeven catalogus vormt een
blijvende herinnering aan deze tentoonstelling.