82 83 In 1947 werd als gedragslijn aangenomen, dat van de Hoge Colleges van Staat geen archivalia, na 1813 daterend, overgenomen zullen worden, doch deze ter plaatse door tussenkomst van de rijksarchiefdienst toegankelijk zullen zijn. Op de archieven van 's Rijks Munt en van de N.V. De Neder landse Spoorwegen bleek dezelfde gedragslijn met vrucht toegepast te kun nen worden. De vraaa, hoe inzake indeling gehandeld moest worden met archiefbe standdelen, afkomstig van organen in Oost-Friesland uit de jaren 1807—1813, toen die provincie deel van Nederland vormde, werd beantwoord door deze over te brengen naar het rijksarchief in de aangrenzende provincie Groningen. Het College van regenten van het Oudemannenhuis te Breda bood het archief aan de Gemeente aan; de rijksarchivaris in Noord-Brabant voegde daaraan het in Den Bosch sinds 1888 aanwezige, lopende over de jaren 1412—1768, toe. Van het herenigd archief werd in 1946 een inventaris vervaardigd. Op het Rijksarchief in Gelderland is in 1947 het door de oorlog verloren gegane inventarissen-apparaat grotendeels hersteld. Daar tal van hulpmid delen teloor gingen zal de herkomst van verschillende archivalia wel voor goed verborgen blijven. Van het archief van het huis Middachten werden oorkonden ontvangen, die gebleken waren afkomstig te zijn van het her togelijke archief; het omvangrijke en zeer belangrijke archief van het huis Keppel werd in bewaring genomen. De rijksarchivaris in Zeeland maakt melding van een merkwaardige op vatting over vernietiging van archivalia van het ministerie van Financiën: de Directeur der Registratie en Domeinen te Middelburg, wiens ambtszetel naar Breda werd overgeplaatst, werd gemachtigd die delen van zijn archief over te dragen, die de rijksarchivaris ,,van oudheidkundig belang achtte en de rest op te ruimen. Om vernietiging zonder behoorlijk overleg te voor komen -de verhuiswagen stond al voor de deur -bombardeerde de rijks archivaris al hetgeen de Directeur voornoemd niet wenste te behouden tot „oudheidkundig belang", en nam daarmee een vrij belangrijk deel van dit over 1813—1897 lopend archief over. De rijksarchivaris in Utrecht voerde in 1947 een nieuw agenda-systeem in. In plaats van het oude systeem met doorlopende nummering van alle in gekomen en verzonden brieven werd aan elke brief met het daarbij behorend antwoord één nummer gegeven; deze aan het dossierstelsel grenzende methode voldoet goed. De mogelijkheid van in bewaring nemen van de archieven van Curatoren en Academische Senaat naar dit rijksarchief was in 1937 afgeketst omdat de Archiefwet zich daartegen zou verzetten, vermoedelijk daar de werkkring der Universiteit zich over het Rijk in zijn geheel uitstrekt. De rijksarchivaris legde de nadruk op hun werkzaamheid binnen het grond gebied der provincie, en de minister heeft zich daarmede verenigd. Het rijksarchief in Groningen wordt meer en meer het centrale depot der kerkelijke archieven in die provincie. De rijksarchivaris in Limburg heeft de aandacht gevestigd op het feit dat de Limburgse archivalia, die door de inlijving van 1795 naar Parijs zijn gevoerd 137 oorkonden en een cartularium uit het archief van het ka- pittel van St. Servaas te Maastricht, een groot deel van de archieven van het Overkwartier van Gelre, in 1794 naar Düsseldorf gebracht bij het nade ren der Franse legers, in Wenen terecht gekomen en vandaar in 1797 naar Parijs gevoerd, in 1930 aan het Nederlandse Staatsarchief te Brussel terug- qeqeven, diverse kerkelijke archiefbescheiden ondanks de duidelijke be- palinq der vredestractaten van 1814 en 1815 nooit terug zijn gegeven. ij verzocht den minister te willen overwegen „of het onder de huidige gunstige omstandigheden" niet mogelijk is deze stukken van de regeringen van Frankrijk en België terug te verkrijgen. Het verslag 1947 komt hierop met terug. u VAN ARCHIVISTEN EN ARCHIVEREN. Twee tussen aanhalingstekens geplaatste woorden, te vinden onder Vatia in de vorige aflevering van dit blad, hebben de sluimerende filologe in mij wakker geroepen. Maar dat zij naar de pen greep is te wijten aan haar zuster de archiviste, die, minder contemplatief wetenschappelijk van aard, zich eerder te buiten gaat aan redderige bemoeizucht. Maar mag ik die Martha in mij wel archiviste noemen? Volgens de uit spraak van het Departement door de redacteur oneerbiedig weggemoffeld in die zelfde vergaarbak Varia op poene van verlies van Nederlanderschap niet. Hoe dan? De hoofdcommies? Die voelt alleen maar de druk van het groeiend aantal dienstjaren. De archiefambtenares? Die waakt slechts als een Cerberus, dat Martha en Maria op zonnige dagen niet hand aan hand de duistere spelonk ontvluchten, waarin zij dagelijks van negen tot vijf aan banden worden gelegd. De archivaresse? Er zou onmiddellijk verdenking van machtsusurpatie rijzen. Zo blijft er dan niets anders over dan haar toch archiviste te noemen. Wij hebben het woord nodig, het ganse Departement ten spijt. Het mag een frans leenwoord zijn. soit! Maar de woordenschat van een taal, vaktaal of niet, groeit met de behoefte en de behoefte neemt toe met de ontwikkeling van het organisme. Volgens de eerste ledenlijst van onze Vereniging, afgedrukt in het Archievenblad van 1898/99, waren er toen elf leden, wier ambtstitel anders luidde dan archivaris of adjunct-archivaris. Na vijftig jaar zijn het er bijna zeventig, wier titel aan een buitenstaander niet verraadt, dat zij bij het archiefwezen zijn betrokken. Daarbij komen dan nog de niet-georgani- seerden. Het is geenszins mijn bedoeling aan de bestaande rangen en standen te tornen, al zou een zekere uniformiteit gewenst kunnen zijn. Maar wij hebben een overkoepelende naam nodig voor al die chartermeesters, conservators, commiezen, assistenten en wetenschappelijke ambtenaren, een naam, die tevens de archivarissen en adjunct-archivarissen omvat, terwijl men er tegelijk de gediplomeerde ambtenaren in spe en de emeriti mede kan aanduiden en de bezitters of bezitsters van het diploma, die in een andere branche werk hebben gevonden. Waarom blijft een huismoeder juriste of bioloog, maar niet meer archiviste, ook al ordent zij alleen nog de rommel van man en kinderen?

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1949 | | pagina 14