4
TOESPRAAK VAN DEN VOORZITTER
5
wordt medegedeeld voortkomen uit de boezem van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten en bestemd zijn voor registratoren.
Nadat de voorzitter in het bijzonder dank heeft gebracht aan mr Haze-
winkel en het Gemeentebestuur van Rotterdam voor de medewerking, de
gegeven gelegenheid tot vergadering en de aangeboden boottocht door de
Rotterdamse havens, sluit hij tegen 4 uur de vergadering.
Des avonds verenigden een aantal leden zich met de Belgische gasten aan
een gemeenschappelijke maaltijd in restaurant Caland West.
Dames en Heren.
Dat deze onze 56ste algemene vergadering, waarop ik U hierbij namens
het bestuur welkom heet, in Rotterdam gehouden wordt, is geen toeval. Wij
weten allen dat van onze grote steden Rotterdam het zwaarst door de oorlog
getroffen is. Het oude centrum van de stad, geheel het historische Rotterdam
met alle oude monumenten is onherstelbaar verwoest. De stenen zullen hier
niet meer van het verleden kunnen spreken. Van des te meer betekenis is het
dat de schriftelijke nalatenschap van onze voorouders, het Gemeente-archief,
behouden is. Het stemt tot vreugde, dat door een gelukkige samenloop van
omstandigheden reeds nu, nauwelijks drie jaar na het einde van de oorlog,
een ruim en doelmatig nieuw archiefdepöt aan het bestaande archiefgebouw
is toegevoegd. Wij hebben er ons zo juist van mogen overtuigen, dat hier
het ruimtegebrek, dat overal elders zo nijpend is, voor jaren verdwenen is.
Dit is een gelukwens waard voor onze gastheren van vandaag, voor het
Gemeentebestuur van Rotterdam en voor de gemeente-archivaris, mr Haze-
winkel, in het bijzonder. Tevens is het voor ons, archivarissen en voor de
autoriteiten, die voor de archieven hebben te zorgen, een aansporing om
het Rotterdamse voorbeeld elders na te volgen.
Het doet mij erg veel genoegen nu voor de derde maal op onze jaarver
gadering een aantal Belgische archivisten te mogen verwelkomen. In ons
midden zijn dr Jos. Lefèvre, voorzitter van onze zustervereniging en con
servator aan het Algemeen Rijksarchief te Brussel, dr A. Cosemans, eveneens
conservator daaraan, mej. dr L. van Meerbeeck, redactrice van het Belgische
Archievenblad, en mej. Vander Veeghde. Wij zien deze wederzijdse bezoeken
in het kader van de Benelux en het is ons dus een voldoening, dat ons
contact niet als van voorbijgaande aard wordt beschouwd, maar als een
stap tot steeds nauwere samenwerking met eerbiediging van ons beider zelf
standigheid. Op ons gebied dragen wij aldus een steentje bij tot een betere
internationale verstandhouding, die misschien elders kan worden nagevolgd.
Het kennisnemen van eikaars problemen, het zien, hoe men over de grens
gelijke moeilijkheden oplost, het nastreven van wat men bij de ander beter
vindt, dit alles verruimt het gezichtsveld. Wij Nederlandse archivisten, die
het vorig jaar het voorrecht hadden in België te gast te zijn, hebben van
de bezichtiging van de archieven in Brussel, Namen en Antwerpen en van
het aanhoren van belangwekkende voordrachten veel geleerd en het contact,
dat wij met de Belgische archivisten hebben gekregen, heeft voor velen van
ons -voor mij persoonlijk zeker aangename en nuttige gevolgen gehad.
Ik hoop, dat ook het bezoek van vandaag voor de Belgische archivarissen
leerzaam en aangenaam zal zijn en dat zij verrijkt zij het niet in fran
ken, dan toch wel aan indrukken en denkbeelden naar huis zullen terug
keren.
Heeft het contact met onze zuiderburen zich in de laatste jaren ver
heugend ontwikkeld, helaas zijn de internationale verbindingen met andere
landen nog spaarzaam en van toevallige aard. Zoals bij ons het Archieven
blad is herleefd, zo zijn ook buiten onze grenzen weer tijdschriften versche
nen. Een voortreffelijke indruk maakte het eerste nummef van het onder
auspiciën van het Oostenrijkse Staatsarchief in het licht gegeven tijdschrift
Mitteilungen des Oesterreichischen Staatsarchives. Veel indruk maakte op
mij de inhoud van enige afleveringen van het Duitse tijdschrift Der Archivar1)
waarin verslag wordt gegeven van de droevige toestanden in Duitsland. Bijna
overal zijn de oude stadskernen verwoest, en nergens beter dan in Rotter
dam kan men begrijpen, wat dit betekent. Het blad heeft een rubriek, waarin
verloren gegane of zoek geraakte archieven worden vermeld. Terwijl bij ons
en in de meeste Europese landen verliezen van archieven en verwoesting van
archiefgebouwen uitzondering zijn, is dit in Duitsland in veel grotere mate
het geval en het uitzicht, dat de overgebleven archieven weer geordend en
geraadpleegd kunnen worden, ligt in een vrij ver verschiet. Voor verdere
bijzonderheden verwijs ik U naar het genoemde tijdschrift, dat het orgaan
geworden is van de nieuw-oogerichte ..Verein Deutscher Archivare".
De plannen om een internationale archivisten-organisatie in het leven te
roepen en een archief-congres voor te bereiden, waarover ik U in mijn vorig
jaarverslag berichtte2), hebben sindsdiens vaster vorm aangenomen. De
initiatiefnemer, dr Solon Buck, tot voor kort archivaris van de Verenigde
Staten en voorzitter van de „American Society of Archivists", maar nu
conservator van de handschriften van de Library of Congress te Washington,
heeft in Juni Europa en ook het Algemeen Rijksarchief bezocht. In Parijs
werd onder de auspiciën van de UNESCO onder zijn leiding een vergade
ring gehouden, waar een achttal landen vertegenwoordigd was, ons land
door onze Algemene Rijksarchivaris, jhr Graswinckel. Op grondslag van de
op de vraagformulieren ingekomen antwoorden is een ontwerp-constitutie
aangenomen voor een internationale archieforganisatie, waartoe instellingen,
verenigingen en individuele leden kunnen toetreden. Een uitvoerend comité
van vijf leden, onder wie jhr Graswinckel als penningmeester, werd benoemd.
In 1949 zal dit uitvoerend comité in de Verenigde Staten samenkomen en
het plan is om in 1950 in Parijs het archiefcongres te houden8). Laten wij
Der Archivar, Mitteilungsblad für deutsches Archivwesen. De eerste afleve
ring verscheen Aug. 1947, de vierde Aug. 1948. Zie ook N.A.B. 52 (19471948),
p. 107—111.
2) N.A.B. 52 (1947—1948), p. 11.
3) Information Bulletin Library of Congress 1948, July 19, p. 811. Jhr Gras
winckel deelde echter ter vergadering mede, dat sindsdien besloten is het congres
in Londen te houden.