2
3
blik te gaan staan. Hij herdenkt dan onze op 24 Juli j.l. zo onverwacht over
leden collega, dr A. L. Heerma van Voss, met o.a. de volgende woorden:
„De eerste dag van dit jaar was voor Heerma van Voss een herdenkings
dag. Het was toen 25 jaar geleden, dat hij in archiefdienst was getreden, en
in die 25 jaar is hij steeds in Leeuwarden, eerst als chartermeester, later als
rijksarchivaris, op zijn post geweest. Hij was in Friesland een algemeen ge
ziene figuur, die zich niet alleen op het terrein van archieven en historie be
woog, maar ook aan het culturele en maatschappelijke leven in Leeuwarden
en Friesland een levendig aandeel had. Het heeft hem dan ook op zijn herden
kingsdag niet aan belangstelling ontbroken. Heerma van Voss had het initia
tief genomen tot het restaureren van de grafkelder der Oranjes, als huldeblijk
voor het regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina. Helaas heeft hij het
aanbieden hiervan niet mogen beleven. Ook in onze kleine kring was Heerma
van Voss een bekende en algemeen beminde figuur. Steeds ging van hem een
opwekkende kracht uit op zijn omgeving. Onze vereniging heeft hij gedu
rende jaren als bestuurslid en penningmeester gediend. Nog in zijn laatste
levensjaar heeft hij voor de afdeling van de rijksambtenaren een tweedaagse
bijeenkomst georganiseerd, die bij de deelnemers zeer in de smaak is geval
len. In het Archievenblad zal zeker de persoon van Heerma van Voss en
zijn verdiensten voor de wetenschap herdacht worden. Maar ook hier in deze
vergadering mag wel gezegd worden, dat zijn nagedachtenis in onze archief
kring in hoge ere zal blijven".
Hierna brengt de voorzitter het jaarverslag uit. Dit zal in het Archieven
blad worden gepubliceerd (zie hierachter).
Naar aanleiding daarvan deelt jhr. dr. Graswinckel een en ander mede
betreffende een in het kader van de UNESCO in Londen te houden verga
dering van archivarissen uit verschillende landen.
Op een desbetreffende vraag van de heer Taal antwoordt de voorzitter,
dat met de Franse collega's contact nog moeilijk te verkrijgen is, en nader
contact met de Engelse wordt nagestreefd.
Dr Panhuysen wijst nog eens op het nut en de noodzaak voor ons archi-
visten onze volle belangstelling juist aan de moderne archieven te schenken.
Hij memoreert, dat bij de ambtenaren van de moderne administratie en re
gistratuur anderzijds veel belangstelling bestaat voor de organisatie van de
oude archieven. De voorzitter stemt hiermede in. Hij heeft in zijn jaarverslag
de opmerking gemaakt, dat wij archivarissen weliswaar vaak van huis uit
meer belangstelling hebben voor de oude archieven, maar hij heeft juist willen
betogen, dat wij meer belangstelling moeten hebben voor de nieuwe archieven
en dat meer contact met de beheerders van de moderne archieven en de
mannen van de registratuur gewenst is. De heren Coster, Bloemen en Haga
sluiten zich hierbij aan en het denkbeeld eens enige voormannen van de mo
derne registratuur op een vergadering uit te nodigen vindt instemming.
Daar op een desbetreffende vraag van de voorzitter niemand voorlezing
van de notulen der vorige vergadering verlangt, wordt volgens traditie vol
staan met de publicatie in het Archievenblad.
Tegen toetreden als lid van de Vereniging worden noch ten aanzien
van prof. dr W. Ph. Coolhaas noch ten aanzien van prof. dr I. J. Brugmans
bezwaren naar voren gebracht. Aan beiden zal worden bericht, dat zij als
lid zijn aanvaard.
De voorzitter brengt in herinnering, dat bij rondschrijven aan de leden
is verzocht eventueel gewenste wijzigingen in de statuten aan het bestuur
mede te delen. Geen van de leden heeft hierop gereageerd. Met algemene
stemmen wordt besloten het bestuur te machtigen de nodige stappen te doen
om verlenging aan te vragen, zonder dat andere wijzigingen, dan die nodig
zijn voor deze verlenging, worden aangebracht.
De kascommissie, bestaande uit de heren Hazewinkel en Van der Poest
Clement, heeft de rekening met de daarbij behorende bescheiden nagezien
en gecontroleerd en adviseert de rekening goed te keuren en de penning
meester te dechargeren. Nadat de penningmeester, mr G. J. ter Kuile jr., enige
toelichtingen heeft gegeven en de heren Coster en Unger nog enige opmer
kingen hebben gemaakt, wordt aldus besloten, terwijl het bestuur gemachtigd
wordt om in verband met de gedeeltelijk nog te ontvangen rijkssubsidie
enige boekhoudkundige wijzigingen aan te brengen in de rekeningen 1946/47
en 1947/48.
Aan de orde komt dan de verkiezing van een nieuw bestuurslid in de vaca
ture, ontstaan door reglementair aftreden van mr Hardenberg, die niet
herkiesbaar is. De voorzitter dankt mr Hardenberg voor wat hij als bestuurs
lid en als penningmeester voor de Vereniging heeft gedaan op de hem eigen
voortreffelijke wijze.
Voor de vervulling van deze vacature wordt van bestuurszijde de naam
van dr Formsma genoemd, die reeds vroeger op voortreffelijke wijze het
secretariaat heeft vervuld. De voorzitter wijst erop, dat de vergadering ove
rigens volkomen vrij is in de keuze. De heer Bloemen zag gaarne, dat het
bestuur aan de leden vooraf gelegenheid gaf candidaten te stellen. De voor
zitter zegt, dat deze gelegenheid zowel vóór als op de vergadering bestaat,
ook zonder dat dit uitdrukkelijk op de agenda wordt vermeld. Na gehouden
stemming blijkt, dat 40 van de uitgebrachte 55 stemmen zijn uitgebracht op
dr Formsma, die dus verkozen is.
Daarna geeft de voorzitter het woord aan de heer Lefèvre, voorzitter van
de Belgische zustervereniging, die namens de Belgische collega's verklaart,
dat de toenadering en groeiende samenwerking hunnerzijds zeer op prijs
wordt gesteld. Hij noemt de Belgische wetgeving, die vrouwen van de re
gering uitsloot, weinig elegant. Hij wijst op voortreffelijke vorstinnen in het
verleden: Koningin Elisabeth, Keizerin Maria Theresia, Koningin Victoria,
en prijst Nederland gelukkig, waaraan het Huis van Oranje in deze tijd een
vorstin schonk als Koningin Vlilhelmina, die nu onlangs de regering over
droeg aan Koningin Juliana. Moge deze lang de kroon dragen, moge Neder
land onder Haar regering bloeien, niet het minst op wetenschappelijk gebied,
in t bijzonder op dat van de geschiedenis, het terrein van onze gemeen
schappelijke arbeid.
De voorzitter dankt de heer Lefèvre hartelijk voor deze woorden.
De rondvraag brengt slechts een vraag van mr Groesbeek betreffende
..Regels voor de verzorging van gemeentearchieven na 1813", welke naar