50
Brabant (137 kaarten) aan het Rijksarchief in Noord-Brabant, de delen
Gelderland en Overijsel (samen 44 kaarten, het deel Nijmegen—Arnhem
ontbrak reeds in 1922) aan het Rijksarchief in Overijsel, het deel Groninger
land c.a. (44 kaarten) aan het Rijksarchief in Groningen.
Bureau 's-Rijks Geschiedkundige Publicatiën. Tot directeur is benoemd
dr H. J. Smit, tot dusver onderdirecteur. De Commissie is 28 Oct. 1948 door
den minister geïnstalleerd.
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Het eerste jaarverslag van
het Instituut (over 19451946) brengt belangwekkende bijzonderheden
omtrent de voorgeschiedenis en het optreden na de bevrijding. De
afdeling Archief is gevestigd te 's-Gravenhage. Een deel van het
verkregen materiaal bereikte de afd. in verwaarloosde, chaotische toestand;
het waren soms proppen papier met sigarenas vermengd, die toch stuk voor
stuk onderzocht moesten worden. Verworven werd o.a. het interessante
archief van het College van vertrouwensmannen der Ned. regering en het
archief van de Secretarie van Staat der N.S.B.1).
De Rijksbegroting voor 1949 bevat t.a.v. het Instituut het volgende:
De noodzaak om de Rijksuitgaven zoveel mogelijk te beperken heeft ertoe
geleid, dat voor het Rijksbureau voor documentatie van de geschiedenis
van Nederland in oorlogstijd in het begrotingsontwerp voor 1949 geen gelden
meer worden uitgetrokken. Intussen zijn voorzieningen getroffen opdat dit
bureau zijn werkzaamheden zal kunnen voortzetten en voltooien; onderge-
tekendes ambtgenoot van Financiën heeft goedgekeurd, dat het bestuur van
het Nationaal Steunfonds in liquidatie een nog nader vast te stellen bedrag
voor dit doel beschikbaar stelt uit de bij dit fonds nog aanwezige gelden,
bestemd voor de afwikkeling van de financiering van het verzetswerk, aan
gezien deze arbeid beschouwd kan worden als de sluitsteen op dat verzets
werk. Onder toezicht van de veelzijdig samengestelde Commissie van Bijstand,
waarin mede ondergetekendes ambtgenoten van Financiën, Oorlog en Justitie
zijn vertegenwoordigd, en onder verantwoordelijkheid van de ondergetekende
zal het Bureau zijn werkzaamheden voltooien.
Het Voorlopig Verslag bracht hierover het volgende:
Naar aanleiding van hetgeen in de Memorie van Toelichting wordt opge
merkt over het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, spraken vele leden
er hun voldoening over uit, dat, ook zonder dat hiervoor gelden in het
begrotingsontwerp worden uitgetrokken, de voortzetting en voltooiing van
de werkzaamheden van het instituut verzekerd mogen worden geacht. Men
ging daarbij uit van de gedachte, dat het nader vast te stellen bedrag, dat
het bestuur van het Nationaal Steunfonds beschikbaar zal stellen, van die
aard zal zijn, dat het instituut, ook voor de jaren 1950 e.v., in staat zal
worden gesteld zijn taak, welke immers bestaat uit de documentatie en de
geschiedschrijving van Nederland in oorlogstijd, op wetenschappelijk ver-
i) Zoals bekend is t.a.v. de bewaring van archieven in eigenlijke zin een
regeling getroffen. Thans is, zoals de meest ingewijde autoriteit het noemde, het
Instituut ten dezen a.h.w. het voorportaal voor het Algemeen Rijksarchief.
51
antwoorde wijze uit te voeren en te voltooien. Gaarne zou men hierover,
alsmede over het werkplan van het instituut, nader worden ingelicht.
De Memorie van Antwoord repliceerde:
Betreffende de voortzetting en voltooiing van de werkzaamheden van
het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie moge ondergetekende mededelen,
dat zijn ambtsvoorganger in Januari j.l. het oordeel heeft gevraagd van het
Directorium van het Rijksinstituut over de vragen, welke onderwerpen uit
de oorlogsjaren een systematische wetenschappelijke bestudering verdienen,
op welke wijze die studie moet worden opgezet en welke publicaties uit
eindelijk het licht zullen moeten zien. Hierop heeft het Directorium geant
woord in een uitgebreide nota. De Commissie van bijstand heeft zich
daarmede volkomen verenigd en de mening uitgesproken, dat zowel uit
wetenschappelijk als moreel oogpunt het landsbelang ten zeerste gebaat
zou zijn bij de uitvoering daarvan.
De beraamde publicaties worden in vier series samengevat, te weten een
serie bronnenpublicaties, in hoofdzaak handelende over de Duitse politiek
jegens bezet Nederland en de politiek der N.S.B., een serie catalogi, een
serie- monografieën van welke verschillende reeds in vergevorderde staat
van voorbereiding verkeren -en, ten vierde, een samenvattende weten
schappelijke geschiedenis van Nederland gedurende de tweede wereldoorlog.
Voor de met deze publicaties samenhangende werkzaamheden is een
globaal tijdsschema opgesteld, waarbij rekening is gehouden met de erva
ringen, in het buitenland bij de geschiedschrijving van de eerste en tweede
wereldoorlog opgedaan; de bronnenpublicaties, catalogi en monografieën
zullen alle in omstreeks zes jaar kunnen verschijnen, terwijl daarna nog ge
durende een aantal jaren met medewerking van een zeer sterk gereduceerde
staf aan het samenvattende hoofdwerk gearbeid zal moeten worden.
Ondergetekende heeft bij het opstellen van de ontwerpbegroting voor
1949 onder de aandacht gebracht van zijn ambtgenoot van Financiën, dat
de uitvoering van de werkplannen, welke inmiddels door hem aanvaard
waren, in totaal een aanzienlijk bedrag zal vorderen, dat door het Bestuur
van het Nationaal Steunfonds zou dienen te worden gereserveerd.
Over de vraag, welk bedrag ten slotte beschikbaar gesteld kan worden,
zonder dat de publicatieplannen of de andere werkzaamheden van het Rijks
instituut waarvoor zowel in binnen- als buitenland grote waardering blijkt
te bestaan gevaar zouden lopen, wordt thans door ondergetekende overleg
gepleegd met zijn ambtgenoot van Financiën. De resultaten van dat overleg
hoopt hij spoedig aan de Kamer mede te delen.
RIJKSARCHIEVEN.
Rijksarchief in Overijsel. Bij beschikking van 15 Oct. 1948 is met ingang
van 16 Nov. 1948 benoemd tot rijksarchivaris in vaste dienst mr G, J. ter
Kuile, gemeente-archivaris van Deventer.
Rijksarchief in Limburg. Met ingang van 1 Oct. 1948 is de tijdelijke
chartermeester (commies) mej. E. M. Th. W. Nuyens benoemd in vaste dienst