47
46
serie bestaat. Dit goede gebruik wordt in deze inventaris niet gevolgd; zie
b.v. de nrs. 57182, 58.3-607, 694—754.
Intussen hebben de samenstellers van deze inventaris met de ordening
en beschrijving van de archieven van de Raad van Financiën een ontzag
wekkende arbeid verricht. De inventaris zal een wegwijzer zijn van onschat
bare waarde voor al degenen, die in de economische geschiedenis van de
Zuidelijke Nederlanden belang stellen; ook bevatten de bronnen, welke hier
beschreven worden allerbelangrijkst materiaal voor de handelsbetrekkingen
van de Zuidelijke Nederlanden met onze Republiek.
Van bijzonder belang is deze inventaris tenslotte nog voor de Noord-
Nederlandse historicus om het vele materiaal, dat hij beschrijft betreffende
het Overkwartier van Gelre en de Landen van Overmaas, gebieden, welke
gedurende zovele jaren onder het Brusselse gouvernement en dus ook onder
de Raad van Financiën hebben geressorteerd.
Wij kunnen de heren J. en P. Lefèvre niet dankbaar genoeg zijn voor
het omvangrijke werk, een beschrijving van 9170 nrs, dat zij verricht hebben.
G. PANHLIYSEN.
F. A. Le Poole, Archief van de Classis van Leiden en Neder-Rijnland,
15751816; Archief van de Classis van Woerden en Over-Rijnland, 1594.
1816; Inventaris van het archief van het Classicaal Bestuurvan Leiden
(gestencyld, 1946).
De hier aangekondigde inventarissen, voorzien van beknopte inleidingen,
waarin de lotgevallen van de classes van Leiden en Neder-Rijnland en Woer
den en Over-Rijnland, successievelijk over de jaren 1575 1816 en 15941816,
en die van het Classicaal Bestuur van Leiden bij zijn instelling in het jaar
1816, op beknopte doch duidelijke wijze worden uiteengezet, vertonen in
hun beschrijvingen, naast vele voortreffelijke eigenschappen, wel enige on
volkomenheden, die vooral aan de duidelijkheid en overzichtelijkheid van
het geheel afbreuk doen.
Deze bezwaren betreffen in hun algemeenheid vooral de beide eerstge
noemde inventarissen. Maar van alle drie hier te bespreken inventarissen
kan men toch wel zeggen dat het gemis aan een indeling, in bepaalde ru
brieken, van de geïnventariseerde archiefstukken zich zeer hinderlijk doet
gevoelen. Het geheel krijgt hierdoor meer het karakter van een voorlopig
opgestelde lijst dan van een met zorg in elkander gezette inventaris. Hierbij
komt een, vooral in de Classes-inventarissen storende, toevoeging aan de
beschrijving van bijzonderheden, die zeker een plaats behoorden te vinden in
noten, als ,,N. B.", volgend na de eigenlijke nummerbeschrijving. Men zie
b.v. de nummers 47 en 911 in de inventaris van Leiden en Neder-Rijnland
en de nummers 78 in die van Woerden en Over-Rijnland.
Ook is in de beide eerst-genoemde inventarissen en ook in enkele num
mers van de inventaris van het Classicaal Bestuur van Leiden de omschrij
ving van de inhoud en het volume van archivalia (pakken, omslagen en losse
stukken) niet altijd nauwkeurig en soms in het geheel niet opgegeven. Een
beschrijving, als b.v. onder de nrs. 17 en 18 van de inventaris van de Clas
sis van Leiden en Neder-Rijnland met: ,,7 stukken'' en ,,76 stukken" doet
rommelig aan. Het zou voorkeur verdienen te beschrijven successievelijk: ,,7
stukken in 1 omslag" of simpel: „1 omslag", en ,.76 stukken in 1 pak",
dan wel, zonder meer: „1 pak".
Verder dient in alle drie de inventarissen wel duidelijk uit te komen, welke
stukken als „Gedrukte stukken" kunnen worden aangemerkt, terwijl, waar
de logische orde hierdoor niet verstoord wordt, deze stukken beter in een
aanhangsel onder het hoofd: „Gedrukte Stukken", achter de inventaris kun
nen worden opgenomen. Een gedrukt stuk is tenslotte altijd wel als „inge
komen stuk" te rubriceren, maar toch zijn deze stukken niet altijd zonder
meer als „archiefstukken" te beschouwen, wat maken kan, dat zij eerder in
een bibliotheek of op hun best in een aanhangsel tot de voorafgaande inven
taris thuis behoren. Maar in ieder geval moet de aard van het stuk (hetzij
gedrukt of geschreven) vermeld worden. Het wekt, op de inventarissen af
gaande, de indruk, dat dit hier niet steeds heeft plaats gehad.
De omschrijving: „Synodale Gravina 16201762 van het nr. 74, uit
de inventaris van de Classis van Leiden en Neder-Rijnland. zal hoogst
waarschijnlijk „Synodale Gravamina" moeten luiden. Is deze titel werkelijk
in een dergelijke verminkte vorm op de desbetreffende stukken te vinden,
dan diende zij toch wel tussen aanhalingstekens te worden geplaatst. Zo
lijden deze inventarissen, over het algemeen genomen, wèl aan het euvel van
onoverzichtelijkheid, en, hier en daar, van onvolledigheid.
G. STADERMANN.
The National Archives. Preliminary Inventory of the Records of the
Bureau of Medicine and Surgery. Compiled by Kenneth F. Barblett.
Washington, 1948. (gestencild).
In het voorwoord van deze lijst wordt vermeld dat sedert 1941 bij de
Amerikaanse National Archives de regel bestaat, dat eerst voorlopige inven
tarissen vervaardigd moeten worden. Dit is dan no. 6 uit de rij. Het betreft
hier het archief van de Geneeskundige Dienst van de Zeemacht, dat in 1941
door de archivaris is overgenomen. Het archief is 9000 kubieke voeten groot
en het is beschreven in 59 nummers, zij het dat deze alle van annotaties
zijn voorzien. Hieruit blijkt, dat deze lijst iets geheel anders is dan wat wij
hier te lande onder een archief-inventaris verstaan. Ook bevat de verzame
ling allerlei wat wij niet tot de archieven zouden rekenen. Zo fotografieën
en lantaarnplaatjes. De verzameling gaat tot 1812 terug. De beschrijving is
uiterst globaal. Zo b.v. no. 22: Medical journals of ships 1813—1889, 1400
delen. Als practisch valt op. dat bij elk nummer de ruimtelijke omvang is
aangegeven. Hieruit ontwaart men dat de kern der verzameling bestaat uit
zgn. case files for patients 1914—1939. Dit no. 50 is maar liefst 9153 voeten,
dus meer dan 3000 meters groot en de annotatie beslaat 20 regels, waaruit
blijkt, dat fever charts, electrocardiographs e.d. een aanzienlijk deel der
hoeveelheid stukken uitmaken. Het is merkwaardig dat deze niet voor ver
nietiging in aanmerking zijn gekomen, een vernietiging waarvan men in de
National Archives ruim gebruik moet maken in verband met de uitgebreid
heid der archieven.
Dat, zolang definitieve inventarissen niet kunnen worden samengesteld,
dergelijke lijsten als de thans besprokene van groot nut zijn laat zich begrijpen.
W. MOLL.