116 0.5 cent per negatief. Een moeilijkheid zit in de hoeveelheid van het te verwerken materiaal. De opname van het Rijksarchief zou aan film- negatiefkosten ongeveer f 500.000 bedragen, terwijl een positief-copie een dergelijk bedrag zou vragen. Met 5 volautomatische apparaturen zou men 5 jaar werk hebben om het hele Rijksarchief te dupliceren. Een tweede moeilijkheid is gelegen in het feit, dat men met de vol-automati- sche apparatuur alleen losse documenten kan verwerken. De halfautomatische apparatuur geeft veel grotere soepelheid in de toepassing, ook voor reproductie van ingebonden documenten en voor verschillende formaten. Hier spelen echter de hanteringskosten een veel grotere rol dan de filmkosten. Men bereikt maximaal een snelheid van 200400 doc. per uur. Men zal dus in dit geval tot een selectie moeten komen. Hier liggen vele problemen, die de archiefdeskundigen samen met accountants moeten oplossen, waarbij men enerzijds sterk afhankelijk zal zijn van de ontwikkeling der technische hulpmiddelen, anderzijds men niet moet terugschrikken voor de grootscheepse invoering van een geheel op technische leest geschoeide documentatiemethode, die ongedachte mogelijkheden biedt voor de hantering van het archief en de oplossing van de karakteristieke moderne problemen van het archiefwezen. Dit zal zowel lopende kosten meebrengen als de inrichting van meer of minder gecentraliseerde reproductie-afdelingen, waarover men, gezien de grote hoeveelheden documenten, niet te gering moet denken, maar die afgewogen moeten worden tegen de vermeerdering van toeganke lijkheid en hanteerbaarheid van het archief, het absoluut ruimtegebrek, het gevaar van vernietiging en de voordelen van schaduwarchieven. In dit verband moeten archivarissen zich wel bezinnen of zij de reeds ter beschikking staande filmmethoden willen volgen of willen wachten op de technische realisering van de „sheet" en ,,mikrokaart"-methodiek met de daarbij horende popularisering der projectie-leestechniek. Bedoe ling van de voordracht was uitsluitend de aandacht te vestigen op de mogelijkheden, die op het gebied der mikrodocumentatie voor het archiefwezen liggen, waarbij niet uit het oog verloren mag worden, dat er dwingende factoren zijn, die in de toekomst de documentatietechniek in de richting der mikro-reproductie sturen (toename van paperassen, tekort schieten van menselijk geheugen bij toenemende afhankelijkheid van vele gegevens, papiernood, enz.). Naar aanleiding van de voordracht worden enige vragen gesteld; o.a. vraagt dr Unger naar de houdbaarheid van het materiaal. Dr Dippel antwoordt, dat het voordeel van de mikrophotographie is het kunnen vermenigvuldigen der documenten voor minstens 25 jaar, waarna her reproductie mogelijk is. De heer Bloemen vraagt naar de indicering van gereproduceerde documenten en dr Moll naar reproductie van gekleurd materiaal, waarvoor panchromatische films te gebruiken zijn. Mede in verband met deze voordracht wijst mr T. J. Naudin ten Cate er op, dat door reproductie het mogelijk zou zijn meer bekendheid te geven aan de in de kerken achtergebleven doop-, trouw- en begraaf- 117 boeken, en stelt voor, dat een commissie uit kerk- en archivariswereld dit probleem zal bespreken. Na sluiting der vergadering te half 5 uur krijgen de aanwezigen de gelegenheid de leeskast en andere door dr Dippel meegebrachte instru menten te bezichtigen, waarna onder deskundige leiding de St. Janskerk wordt bezocht. Nieuwe leden. Als lid zijn door het Bestuur aangenomen de heren B. H. Delemarre, assistent gem.-archief te Maastricht, en J. P. Rogier, tijd. archivaris van het R.K. Armbestuur te Rotterdam. EERSTE RIJKSARCHIEFDAG Verslag van de bijeenkomst van de Afdeling rijksarchiefambtenaren op 3 en 4 Juli 1948 te Leeuwarden. Op Vrijdag 2 Juli des avonds arriveerden de deelnemers geleidelijk in het Oranjehotel, waar onder het gebruik van een hartversterking het programma besproken en de logiesadressen aangewezen werden. De volgende morgen verzamelden de deelnemers zich te c. kwart voor tien in het Friesch Museum, dat onder leiding van de Friese collega's be zichtigd en bewonderd werd. Hierop volgde een rondwandeling door de oude stad, waarbij de deelnemers een inzicht verstrekt werd in het ontstaan van Leeuwarden uit de drie parochies Oldehove, Nyehove en Hoek. De morgenwandeling eindigde in het stijlvolle stadhuis, waar collega Mensonides als gastheer optrad en waar de fraaiste vertrekken en het gemeentearchief werden bezichtigd. Na een gemeenschappelijke koffietafel vond des namiddags de verga dering plaats in de leeskamer van het Rijksarchief. Aanwezig 15 leden van de Afdeling en de collega's Van Buytenen en Mensonides. Te c'. 2 uur opent de voorzitter met een hartelijk woord van welkom in Fries- lands hoofdstad en zet nog eens in het kort uiteen, wat bij het organi seren van de Rijksarchiefdag heeft voorgezeten. Mr Groesbeek, die als afgevaardigde van de afdeling de dag te voren de vergadering van het hoofdbestuur heeft bijgewoond, doet enige mededelingen, waarvan één de vergadering aanleiding geeft te besluiten, dat na het verstrijken van de termijn van de Koninklijke goedkeuring op de statuten geen verlen ging of vernieuwing daarvan zal worden aangevraagd. De secretaris penningmeester doet mededeling van contributie-verhoging door de Centrale van Hogere Rijksambtenaren. Het bestuur zal trachten een verhoging van de afdelings-contributie te vermijden. De voorzitter geeft vervolgens een overzicht van het resultaat van de circulaire van 6 April 1948 gehouden enquête. Uit het groot aantal antwoorden is wel gebleken, dat alle aangesneden vraagstukken de be langstelling hebben van de leden. In bespreking komt dan punt 2 van de enquête: de koppeling van de rangen in de rijksarchiefdienst. Na ampele bespreking komt de vergadering eenstemmig tot de volgende conclusie: 1de precaire personeelspositie van de rijksarchiefdienst, die over enige

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 3