70 zegeld en geparapheerd papier aan de kosters van de Oude- en Nieuwe Kerk, opdat deze voortaan het bewijs zelf zouden kunnen verstrekken, welk gebruik vroeger ook in zwang was geweest, maar waarvan men na een voorgevallen abuis was afgeweken. Burgemeesters willigden op 30 Juni 1676 dit verzoek in, bepalend, dat de kosters van de Westerkerk en Zuiderkerk aan hun collega's van respectievelijk de Nieuwe- en de Oude Kerk bericht van de onverhinderde afkondiging zouden moeten zenden en dat de beide laatste kosters zich met elkaar in verbinding zouden moeten stellen alvorens de attestatie te geven. 20 Trouw of huwelijksvoltrekking. Waren de drie geboden onverhinderd gegaan, dan kon de huwelijks voltrekking plaats vinden. Zij moest zelfs binnen de maand geschieden of er moesten grondige redenen opgegeven worden, waaraan het uitstel te wijten was. Zo wordt op 24 September 1634 in de Oude Kerk een huwelijk voltrokken, waarvoor de geboden al acht jaren eerder afge kondigd waren. De bruidegom wist zich echter te excuseren, dat hij al dien tijd in de Straat had gezworven met heen .en weer te varen, zodat hij niet eerder had kunnen komen trouiwen. Op? 30 Maart 1636 geeft een andere bruidegom, wiens geboden in 1633 zijn gegaan, als reden op, dat hij uit de Turkenslavernij is gekomen. Indien het huwelijk niet binnen de maand was voltrokken, vervielen de partijen in een boete. Door het afkondigen der proclamaties waren zij formeel aan elkaar gebonden, al was het huwelijk nog niet voltrokken. Partijen konden uitsluitend door Commissarissen van elkaar ontslagen worden, waartoe zij dezen geldige redenen voor het verbreken der betrekkingen moesten opgeven. De niet-Gereformeerden konden volgens de ordonnantie van 1586 in de Gereformeerde kerk trouwen. Voelden zij zidh echter in hun consciën tie bezwaard, dan konden ze ook voor Commissarissen of voor een notaris en getuigen in het huwelijk treden; het laatste soort van huwe lijksvoltrekking moest echter binnen de 14 dagen door Commissarissen geregistreerd worden, waartoe deze in margine in de huwelijksinteke- ningregisters een notitie maakten. 21Dit trouwen voor een notaris 71 kwam zeer veelvuldig voor.22) Veel minder ivaak komen Gereformeerde huwelijksvoltrekkingen, waarvan de geboden in de pui gegaan waren, voor. In praktijk bleek deze oplossing echter niet gelukkig, zodat men tot een nieuwe regeling overging. Op 20 November 1603 vinden we bij een huwelijksvoltrekking voor het laatst een marginale aantekening betreffende een notariële voltrekking. Op 5 Juni 1604 werd uitdrukkelijk, vastgesteld, dat voortaan naast de Gereformeerde huwelijksvoltrekkingen alleen voltrekkingen voor twee schepenen geldig voor de wet zouden zijn, waaraan men op 16 Juni 1604 nog toevoegde, dat de voltrekking tevens ten overstaan van een secretaris zou geschieden, die desgewenst daarvan extract zou geven. 23) Op 20 Juni 1604 is het eerste huwelijk voor schepenen voltrokken en van dien datum af heeft men registers van huwelijksvoltrekkingen van het stadhuis bijgehouden. Niet ieder heeft zich echter gestoord aan de stedelijke bepalingen, wat blijkt uit de besluiten genomen ten opzichte van de Vlaamse Doopsge zinden en de Portugees-Israëlieten, respectievelijk op 12 Augustus 1621 en 15 Juni 1622. 24Hierbij werd besloten, dat alle personen van deze gezindten, wier huwelijk alleen kerkelijk ingezegend was, voor twee schepenen en een secretaris op het stadhuis opgave moesten komen doen van dit kerkelijk huwelijk. Als gevolg hiervan is een speciaal regis ter aangelegd,waarin deze opgaven geregistreerd zijn, wat geschied is tussen de jaren 1621 (1622) >en 1630. Blijkens de optekening van ver schillende huwelijksinzegeningen, die plaats gevonden hadden zelfs nog na afkondiging van het besluit betreffende de Doopsgezinden, heeft het deze enige moeite gekost zich neer te leggen bij de stedelijke voor schriften. 25) Voor de niet-Gereformeerden bestond nog een derde mogelijkheid om aan de huwelijksvoltrekking op het stadhuis van Amsterdam te ontsnap pen Zij mochten hun huwelijk ook laten voltrekken voor het gerecht van een andere plaats. In het begin van de zeventiende eeuw geschiedde dit nog niet dikwijls; pas in de loop der eeuw kwam het door voor ons onbegrijpelijke gevoelsredenen steeds meer in zwang en zo bleef het 20Noordkerk II, 549b. 21Dat men niet streng de hand hield aan de voorschriften, blijkt uit de volgende marginale aantekening van de ondertrouwacte van 31 Maart 1582 van Dirck Guertsz en Guertgen Aryaensdr.: „Den 26 May syne attestatie ingebracht." Deze attestatie bestond blijkens D.T.B. 762, 19 uit het volgende: „Copie van een ge- tuichbrieff uitgegeven onder de doopers met d'appologie van de H. Burgermees teren daerop gegeven ter zijde geteeckent: Dirick Guertsz ende Guertgen Aryaensdr. beyde van Amsterdam sijn binnen der selver stede openbaerlick voor de ver- samelinge ende int by weesen ende bewillighen haerder beyder ouderen tsamen gegeven ende getrout. Actum den 15 Aprilis anno 1582. Onder stondt geschreven: by my Jacob Jansz diender der gemeynte Christi. Burgermeesteren deser stede Amstelredame en staen niet toe het woort openbaerlick het welcke daer uit sal worden gelaten. Verstaen ooc dat benevens die woorden dienaer der Gemeynte Christi sal werden verclaert ende schriftelick gestelt van wat gemeente zy zijn, ende van wat opinie. Te weten van Menno, Dirick Phlipsz, Adam Pastors, Vlamingen, Waterlanders, Dreckwaghen, Franykers, off van den wederdoopers. Actum den 27 Aprilis anno 1582. Onder stondt geschreven: In kennisse van my als secretarius W. Pietersz." 22Deze notariële huwelijksvoltrekkingen werden waarschijnlijk meestal niet in de notariële pr.otocollen opgenomen. Mij is althans slechts één voorbeeld ervan bekend. Op 28 October 1603 werd door notaris J. F. Bruyningh (Not. Arch. 96, 101) het huwelijk voltrokken van schipper Adriaen Block en Neel Hendrix, nadat de drie Zondaagse proclamaties van de pui van het stadhuis gegaan waren. 23) D.T.B. 942 voorin. 24) Noordkerk II, 464a. 25Tot in het midden der zeventiende eeuw zijn de Doopsgezinden er mee blijven voortgaan en niet eens al deze onofficiële huwelijken zijn geregistreerd.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 4