104 que ce soit puisse en prendre la connaissance iou juridiction" (p. 7). Onder de auditeur-generaal staan de „auditeurs-particuliers": l'auditeur de district, ou de garnisons, l'auditeur de régiment, l'auditeur de la cava lerie. In de tweede helft van de 17e eeuw zijn er 10 districten, met elk één districts-auditeur; daaronder vormen ,,1'audience de Limbourg, compre- nant aussi les garnisons de Maestrioht et d'Argenteau" en ,,1'audience de Gueldre" afzonderlijke districten; in 1679 worden echter deze beide districten tot één: ,,le district Gueldre-Limbourg" verenigd (p. 9). De competentie en de bevoegdheden van deze „auditeurs-particuliers'' worden reeds in 1587 nauwkeurig omschreven en door mej. van Meer- beeck gedetailleerd medegedeeld in haar uiteenzetting over het Edict van de Hertog van Parma (p. 912). In Augustus 1595 wordt een nieuwe rechterlijke functie ingesteld en wel die van: ,,Le surintendant-général de la justice militaire, juge suprème commis a la révision des causes de l'Audience générale", welke bevoegd heid tot revisie tot dan toe aan de Gouverneur-generaal was voorbehou den. Deze surintendant-generaal moest naast zijn rechterlijke werkzaam heden tot het herzien van vonnissen de rechtstreekse verbinding met het Spaanse bewind te Madrid in stand houden in alle aangelegenheden, het leger en de militaire discipline betreffende. De bevoegdheden van de surintendant en de voorschriften betreffende de procedure tot revisie worden eerst vastgesteld in een ordonnantie van 7 November 1601; ook deze worden in de inleiding van dr Luc. van Meerbeeck helder door haar uiteengezet (p. 18). Alle militaire rech ters, ook de auditeur-generaal, zijn voortaan ondergeschikt aan de auto riteit van de surintendant. Het ambt van sur-intendant wordt opgeheven in 1718; bij reorganisatie van de militaire rechtspraak in 1725 vervallen ook de ambten van audi teur-generaal en van de „auditeurs-particuliers et subalternesEerst in 1736 komt een nieuwe definitieve regeling tot stand. De inventaris ivan mej. Van Meerbeeck geeft duidelijk en overzichte lijk een beschrijving van de archieven der rechtbanken van de boven genoemde „auditeur-generaal en van de „surintendant-generaal", die tesamem 559 nummers van de inventaris vormen. De rest van de beschrij vingen, de nrs. 560590, betreft archiefstukken, afkomstig van nog enige andere rechterlijke colleges van militaire aard, n.l. van de „Audience de la cavalerie", van de „Commission du Grand Conseil de Malines", van de krijgsraden, en van „la dépositairerie générale de l'armée". Aan het begin van de inventaris wordt in een noot medegedeeld (p. 31 dat alle nummers van de inventaris „constituent des liasses de documents conservés dans des portefeuilles", tenzij anders wordt medegedeeld. Bij de beschrijvingen in de inventaris zelf wordt dan verder niets meegedeeld over de omvang van de betreffende dossiers. Tot opmerkingen van archief-economische aard geeft de inventaris overigens geen aanleiding. G. PANHUYSEN. 105 BERICHTEN 22 Januari 1948 was het honderd jaar geleden, dat mr S. Muller Fzn werd geboren, zo niet de, dan toch een der grootmeesters van het Nederlandse archiefwezen. Nog levend bij ons ouderen, zij aan de jonge ren verwezen naar de tweede afl. van dit blad 1918/19, gewijd aan een man, van wien Fruin getuigde: „veel langer dan veertig jaren zal de nieuwe geest, dien hij in de Nederlandsche archieven en de Nederlandsche archivarissen heeft gebracht, nawerken Vernietigingscommissie. In de plaats van den heer C. G. H. Bloemen is bij beschikking van den Minister van O., K. en W. van 5 April 1948 aangewezen als secretaris dezer commissie de heer J. L. van der Gouw. Bewaring memories van successie. De Minister van Financiën heeft voorgesteld de memories van successie met de klappers, die met 1818 beginnen, voor zover ouder dan 75 jaar en met uitzondering van die van leden van het Kon. Huis, dn bewaring te geven aan de rijksarchieven m de provincie. In afwachting van een K. B. ex art. 11 der Archiefwet 1918 zijn de rijksarchivarissen gemachtigd, indien de plaatsruimte zulks toe laat, reeds nu hieraan hun medewerking te verlenen. Tot lector in de middeleeuwse handschriftenkunde aan de Rijksuniver siteit te Leiden is benoemd dr G. I. Lieitinck, conservator aan de Univer siteitsbibliotheek. Rijksarchief in Noord-Brabant. Mr. A. R. M. Miommers, chartermees ter (hoofdcommies) aan het Algemeen Rijksarchief 2eafd., is met ingang van 1 Juli 1948 in dezelfde functie overgeplaatst naar dit rijksarchief. Rijksarchief in Noord-Holland. Aan den heer R. D. Baart de la Faille is wegens ziekte met ingang van 1 Januari 1948 eervol ontslag verleend als rijksarchivaris in Noord-Holland. Tot zijn opvolger is benoemd mr J. W. Groesbeek, chartermeester. De heer G. van Es, hoofdcommies, is in Maart overleden. Hij was 1 April 1913 zijn loopbaan aan dit archief begonnen en doorliep alle rangen. Van zijn hand zijn een groot aantal inventarissen uit de school van Gonnet. Rijksarchief in Zeeland. Tot tijdelijk commies-chartermeester is benoemd met ingang van 1 April 1948, de heer H. P. H. Camps. Rijksarchief in Friesland. Tot tijdelijk commies-chartermeester is benoemd, met ingang van 16 januari 1948, de heer J. Visser Amsterdam. 7 April 1948 heeft het Amsterdamse gemeente-archief zijn 100-jarig bestaan als dienst herdacht. Mr Oldewelt vertelt de voorge- ALGEMEEN I RIJKSARCHIEVEN GEMEENTE- EN WATERSCHAPSARCHIEVEN

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 21