98
Members (archieven, bibliotheken, gemeenten en „colleges", banken e.d.
instellingen in Engeland en de Dominions), en Individual Members,
tezamen bijna duizend. Dit doet denken aan de „Vrienden van het
Museumhier te lande, met dit grote verschil, dat niet een bepaald
archief, doch het Engelse archiefwezen object is van de zorg der Asso
ciation. Uitgeven van archivalia, bewaring van archieven, evacuatie en
revacuatie van archieven in oorlogstijd, bewaring en gebruik van locale,
kerkelijke en private archieven, ziedaar enige der op de vergaderingen
behandelde onderwerpen. Het verslag vermeldt dan nog bemoeienis met
controle op andere archieven dan die van het centrale bestuur afzon
derlijke „survey of eclesiastical archives" is in de maak zorg voor de
bewaring van bedrijfsarchieven en voor de opleiding van archivisten.
Met hulp der Association is de eerste Engelse archiefschool gesticht bij
London University, en in het najaar van 1947 is deze door mr Jenkinson
geopend; de universiteit van Leeds heeft een „diploma in archives" inge
steld met een leergang conform de aanwijzingen der Association. Deze
heeft ook verscheidene publicaties het licht doen zien: The Year's Work
in Archives 19391942, „memoranda" over diverse onderwerpen, en
bereidt thans een halfjaarlijks tijdschrift Archives voor. Wij hopen te
gelegener tijd verder verslag te doen.
Op 28 Jan. 1892 werd het ambt van Landsarchivaris van Nederlands-
Indië ingesteld, de geboortedag ivan het Landsarchief als administratief
en wetenschappelijk instituut. Dr F. R. J. Verhoeven heeft er in 1942 een
gedenkschrifje aan gewijd (Landsdrukkerij, Batavia), waarvan wij eerst
nu kennis konden nemen. De oudste vermelding gaat terug tot 1614; in
1619 rapporteerde Coen reeds dat zijn „voorneempste schriften en pam-
pieren" waren verbrand; in 1642 werd wegens de omvang der verzameling
besloten van het te eniger tijd te pas komende „pertinente registers"
te maken en de rest te „casseeren". In het algemeen zorgde het bestuur
te Batavia goed voor zijn archieven; in 1735 heeft voor de eerste maal
aanstelling van „archivarii" plaats. Op het eind der 18e eeuw kwam ver
waarlozing, die tot diep tin de 19e duurde. In 1880 werd aan mr J. A. van
der Chijs opgedragen de archieven te catalogiseren en belangrijke stuk
ken daaruit te publiceren;, in 1882 verscheen diens Inventaris van 's Lands
A.rchief te Batavia, 16021816. Tegelijkertijd publiceerde mr N. P. van
den Berg een nota over de oude landsarchieven, de archieven te Batavia
en Den Haag met elkaar vergelijkend; hij bevond „dat het Haagsche
archief rijker is aan Indische stukken uit de 17e eeuw dan het Bataviasche,
maar omgekeerd het Bataviasche rijker aan stukken uit de 18e en het
begin der 19e eeuw dan het Haagsche". Tien jaar later werd mr Van der
C'hijs tot eerste landsarchivaris benoemd. Behalve de bewerking der 17
delen van het Ned.-Indisch plakaatboek 16021811 heeft deze in zijn
ambtsperiode (18921905) Compagniesarchieven uit de buitengewesten
en de omvangrijke archieven van de in 1866 opgeheven directies der
Cultures enz. aan de verzameling toegevoegd; de basis voor de ontwikke-
99
ling van het Landsarchief als centraal archiefdepót en als wetenschappe
lijke instelling was hiermede gelegd. Zijn opvolger dr F. de Haan
(19051922) heeft vooral aandacht besteed aan publicatie van histori
sche bescheiden; zijn Priangan en Oud~Batavia zijn onmisbare handboe
ken voor ieder, die de Indische geschiedenis ,in de Compagniestijd wil
bestuderen. Onder dr E. C. Godée Molsbergen (19221937) werd het
archief naar het bekende huis van den G.G. Reynier de Klerk aan de
Molenvliet overgebracht (een afbeelding is dn het boekje opgenomen).
Hij nam de inventarisatie ter hand en stelde onderzoekingen in op Ambon
en Ceylon, waar een omvangrijke verzameling Compagniesbescheiden
berust. Toenemende werkzaamheden leidden tot de aanstelling in 1926
van een adjunct-landsarchivaris, als hoedanig mr P. C. Bloys van Tres
long Prins tot 1931 heeft gefundeerd, die de zgn. genealogische fiches-
verzameling ten -getale van 400.000' heeft aangelegd. Dr Verhoeven, op
getreden in 1937, voerde een interne reorganisatie door; de verzamelin
gen, die een lengte hebben van c. 6 km., werden ingedeeld in twee afde
lingen: oude landsairchieven, 1596 tot medio 1811, en nieuwe, na medio
181-1, Verder zijn een kaartenverzameling van -meer dan 8500 exemplaren
en een historisch-topografische: atlas gevormd, de inlichtingendienst
georganiseerd en de binderij ingesteld. De publicatie van belangrijke
archiefstukken werd weder opgevat en tentoonstellingen over historische
onderwerpen gearangeerd, waarbij de gedachte voorzat het archief een
grotere culturele en sociale betekenis te geven. Over de voorgenomen
reorganisatie van het Indische archiefwezen sinds 1940 heeft dr V. op
onze jaarvergadering in 1946 enkele mededelingen gedaan1).
U.
VIJFTIG JAAR LANDSARCHIEF
1) Zie Ned. Archievenblad 1946/7 p. 42 vlg.