94
Wij hopen onze lezers van de inhoud dezer 'tijdschriften op de hooqte
,e "ouden evenals van die van The American Archivist, die zijn tiende
jaargang heeft voltooid. Daaraan zij in dit verband ontleend het ontstaan
f!Sdh ,tiJ'dschrift in een heel ander deel der wereld, nl.
lhe Indian Archives, in Januari 1947, dus juist vóór de delinq qestart
Het ontspruit aan het initiatief van de Indian Historical Record Com
mission; hoofdredacteur is dr S. N. Sen, directeur van het Imperial
Record Department. Ten behoeve van de Indische archivisten wien de
builten-Indische literatuur weinig of niet bekend is, worden enige vroeger
verschenen artikelen herdrukt. Nieuw zijn de bijdragen van kol Rhilli-
more over de archieven der Survey of India, welk instituut ons bekend
is uit de Karaikorum-lezingen van dr Visser; S. Chakravorti, die in de
V. S. het conservatieprobleem heeft bestudeerd, bespreekt palmblad
manuscripten. Surely there is no one so well equipped as he to unite
the wisdom of the East and the West in this field". De rubriek "News
Notes geeft een belangrijk overzicht van de werkzaamheden van boven
genoemde Commissie en Department, zomede berichten over de archief
diensten van verschillende Indische Staten en provincies. Uitvoerig is het
nieuws lover Groot Britannië, begrijpelijk, daar India niet alleen geïnteres
seerd rs in Europees archivistisch nieuws, doch ook daar veel materiaal
betreffende zijn geschiedenis in Europese archiefdepóts berust.
Een ander bericht in het blad deelt mede, dat de verdeling der archivalia
tussen India en Pakistan, „one of the biggest problems confronting the
I artition Council op gang is. Ook hier hebben Amerikanen vervaardi
ging van mikrofotografieën aangeboden.
De tweede aflevering 1947 van Archives, Bibliothèques et Musées de
belgique brengt twee belangrijke bijdragen over het vraagstuk der
moderne archieven. Prof. L. Génicot verstaat daaronder de archieven na
1796. Hun toenemend belang stelt andere eisen aan de opleiding der
archivisten: deze zullen ophouden louter historici te zijn en ook kennis
moeten nemen niet alleen van de instellingen van de latere tijd, doch ook
van het raderwerk der contemporaine administratie. En de Handleiding,
die ons t.a.v. deze zaken volkomen in de steek laat, dient met de nog nooit
hierover precies vastgestelde regels te worden aangevuld. Maar deze
taak van primordiaal belang gaat de bevoegdheid van één man te boven:
ne P°urra être remplie que par une série d'échanges de vues auxquels
participeront tous les archivistes beiges ou par une commission officielle-
menit chargée de la mener a bien. Prof. G. wil hiertoe een bijdrage
leveren. Eerst behandelt hij de vernietigingnoodzaak van een deel van
althans die archieven, die jonger zijn dan 1830 of 1840. Verdwijnen
kunnen vooreerst de dubbelen: „documents qui font double emploi soit
avec des imprimées soit avec d'autres documents", maar ook: „doubles
a l'intérieur dun même fonds" (men denke aan processtukken)verder:
„doubles a l'intérieur dun même dépot, mais dun fonds a l'aufre" (b.v.
gemeentebegroting en -rekening in het fonds der provincie). Tenslotte
kunnen er ook dubbelen zijn in verschillende depóts. Verder kunnen ver-
95
wijderd worden de stukken, die historisch belang missen. Dan zijn er ook
documenten, wier belang buiten kijf is, maar die toch onmogelijk integraal
kunnen worden bewaard: zo b.v. belastingpapieren, waaruit een keus
naar type der plaatsen en der jaren moet worden gedaan („principe de
l'écharotillon"Het kadaster echter dient uiteraard geheel intact te wor
den bewaard.
Daarnaast staat het probleem der inventarisatie, veel eenvoudiger dan
het eerste. Hetgeen prof. G. hierover opmerkt, leent zich echter slecht
voor iresumptie, zodat wij hiervoor naar het artikel zelf willen verwijzen.
Onder het „probleem der contemporaine archieven" verstaat mevr.
R. Doehaerd niet zo zeer de bewaring of de beschrijving, doch de nood
zakelijke vernietiging van een goed deel daarvan. En onder vernietiging
begrijpt zij niet alleen die van de „documents, faisant double emploi"
als boven bedoeld, doch „la déstruction pure". Die taak roept zekere
twijfel, zelfs zekere malaise bij ons op; een vaste gedachte is daarbij dan
ook nodig. Want vernietiging staat a priori den archivist, conservator van
de getuigenissen van het verleden, tegen. Te meer nog daar hierdoor
door onze daden het beeld wordt gewijzigd van de huidige wereld, zoals
die zich aan de mensen van de toekomst zal voordoen. Wij behoeven
steun, en een gids dringt zich aan ons op: het historisch belang. Doch
hoe natuurlijk, hoe beslissend die schijnt, in werkelijkheid is het een
zwakke gids, daar het een weinig vast begrip weergeeft: „l'intérêt histo-
rique est une notion qui se modifie, qui évolue". Toen Gachard de han
delsregisters der Antwerpse kooplieden der 16e eeuw liet vernietigen,
was zijn keus die van het historisch belang in 1840! „Sous l'égide de
l'intérêt historique notre choix ne sera jamais que celui d'une époque".
Het toekomstige begrip hiervan is onbekend en kan ons geen richtsnoer
zijn. Objectieve maatstaven echter zijn nodig. Stukken van algemeen
belang moeten altijd gaan voor die van particulier belang. Het type moet
worden bewaard; geen serie mag ooit worden vernietigd zonder een exem
plaar te bewaren. Ten slotte moet het quantitatieve aspect onzer bescha
ving worden bewaard: il faut en sauver le nombre. De statistiek is hierbij
overigens een machtig hulpmiddel. En mevr. D. concludeert: „Notre
choix ireposera done sur trois critères principaux: sauver le document de
portee générale, sauver des types, sauver les quantités; e est en dernier
lieu seulement que je ferai allusion a l'intérêt historique, au ncm duquel
nous conserverons peut-être, au nom duquel nous ne détruirons jamais".
Belangrijke conclusies, die het overdenken stellig waard zijn.
Uit het verslag der voorjaarsvergadering van 1947 zij vermeld de mede
deling van kanunnik P. Lefèvre over de datum van Sacramentsdag in het
bisdom Luik: de derde Donderdag na Pinksteren moge daarvoor van
1246 tot 1264 gegolden hebben, sinds 1264 werd deze dag in de Luikse
diocees zowel als in heel de Kerk gevierd op de tweede Donderdag na
dit feest.