92
KRONIEK
De Verslagen omtrent s Rijks oude archieven over het bevrijdings
jaar brengen, behalve berichten over oorlogsverliezen, waarop wij terug
komen, tussen de gegevens van gewone aard enkele mededelingen van
algemene aard, waarop wij hier de aandacht willen vestigen. Zo rappor
teert de Algemene Rijksarchivaris dat de Minister bezwaar heeft gemaakt
tegen het overnemen van de archieven van de organen van het Militair
Gezag „op grond van de overweging, dat deze archieven nog van te
jongen datum zijn en geheel of gedeeltelijk nog niet onbeperkt toegankelijk
zouden kunnen worden gesteld, en tevens, omdat zij nog geregeld door
de administratie, waarvan zij afkomstig zijn, dienen te worden geraad
pleegd."
Ten aanzien van de inventarisatiewerkzaamheden aan het Algemeen
Rijksarchief wordt gemeld, dat mr Hardenberg de bewerking hervatte
van het archief der Stadhouderlijke Secretarie en Kabinet te 's-Graven-
hage (17471795), voorloopster van de Staatssecretarie en het Kabinet
des Konings onder Willem I; hij stelde een overzicht samen van de lot
gevallen van dit archief na de revolutie in 1795. Een deel bleef in Den
Haag, een deel nam Willem V mee naar Engeland; nadien onderging
het nog verdere splitsingen, zodat het thans tamelijk verspreid is: het
Koninklijk Huisarchief bergt een belangrijk deel ervan, doch ook het
Algemeen Rijksarchief kwam langs verschillende wegen in het bezit van
een aanzienlijke hoeveelheid dezer stukken. In 1854 heeft Bakhuizen
van den Brink reeds de wenselijkheid van hereniging betoogd. Alvorens
tot het vervaardigen van een inventaris zal kunnen worden overgegaan,
zal over de even noodzakelijke als gewenste hereniging een regeling die
nen te worden getroffen. Mocht de overdracht aan een van beide instel
lingen op onoverkomelijke bezwaren stuiten, dan zou een wetenschappe
lijk verantwoorde oplossing wellicht gevonden kunnen worden met een
beschrijving van het gehele archief in één inventaris.
De rijksarchivaris in Noord-Brabant acht het wenselijk dat de wette
lijke overname van archieven tot nieuwe fondsen worde uitgebreid. Daar
voor zal, naast nieuwe Koninklijke Besluiten, ook wijziging van bestaande
wetten nodig zijn, „maar dit bezwaar weegt in dezen tijd van algeheele
vernieuwing niet meer zoo zwaar als voorheen".
Als zodanig geeft mr Smit aan: verschuiving naar beneden van de
termijn voor fondsen, waarvan het oudere gedeelte reeds in de archief
bewaarplaatsen is opgenomen; hij bepleit verder volledige overbrenging
oer bewaring van het tweede exemplaar der registers van de Burgerlijke
Stand van den griffier van een rechtbank, en van de notariële protocollen
van den notairiis-bewaarder naar den rijksarchivaris.
Ook over de taak van een archivaris in de provincie geeft mr Smit
behartenswaardige opmerkingen. Plaatsgebrek belet, deze uitvoerig weer
te geven. Als bijdrage in de strijd archivarishistoricus zij echter deze
93
opmerking gereleveerd, dat er één onderwerp is, waarin de archivaris
vóór allen bevoegd is, nl. de geschiedenis der administratie.
De rijksarchivaris in Utrecht handhaaft zijn ten vorigen jare geponeer
de mening, dat het wenselijk is, nu de belangrijkste fondsen geïnventari
seerd zijn, te trachten in contact te komen met bij particulieren berustende
familie-archieven. Hij heeft daarbij echter ervaring opgedaan, die 'tot
omzichtigheid maant. Eenmaal huisarchief van Rijnhuizen bleek
de familie, nadat de inventarisatie vrijwel voltooid was, niet bereid aan
voorwaarden te voldoen en moest teruggave worden geforceerd; ander
maal de Huydecoper-papieren echter liep het goed af en werd
het gehele archief, nadat daaraan reeds aanmerkelijke (rijks)tijd was
besteed, in bewaring gegeven. In het vooruitzicht van zijn aanstaand
aftreden bepleit jhr de Jonge publicatie van de inventarissen der res
terende kapittelen Oudmunster, St. Jan en St. Marie, wier belang door
hun over het .gehele land verspreid bezit en door hun aartsdiakonaten
veel verder gaat dan Utrecht alleen.
In de Kanselarij te Leeuwarden groeien rijksarchief en Provinciale
Bibliotheek tegen elkaar aan, om niet te zeggen over elkaar heen en
heerst „noodtoestand door overbelasting De rijksarchivaris in Friesland
heeft dan ook de dringende wenselijkheid bepleit van eer. nieuw gebouw,
gecombineerd voor rijks- en gemeente-archief. De archiefinspectie heeft
hij krachtig ter hand genomen. Een „jarenplan" is opgesteld om te komen
tot intensivering van de inventarisatie der archieven van alle gemeenten
en de oudste zeewerende waterschappen. Beoogd wordt de betrokken
lichamen in te schakelen in de finantiële o-pzet. Aanstelling van twee
tweede klasse-ambtenaren ligt in het voornemen. In 35 jaar hoopt men
zodoende de gehele provincie te bewerken.
In Overijsel is het belangrijke huisarchief Rechteren, waarvan in
1941 een inventaris in druk verscheen, voor de tijd van tien jaren
gedeponeerd op het Rijksarchief.
De rijksarchivaris in Groningen geeft een relaas van de bewogen dagen,
toen zijn archief in de frontlijn lag. De lezers van het Archievenblad
(1945/46 p. 134 vlg.) hebben hiervan de primeur gehad.
Alom ook in het buitenland is het archivistische leven zich aan het
herstellen. Het Duitse vakblad, de Archivalische Zeitschrift, herleeft;
een nieuw orgaan, Mitteilungsblatt für deutsches Archivwesen, is daar
naast opgetreden. In het herstelde Oostenrijk werd het tijdschrift Mit-
teilungen des Oesterreichischen Staat sar chives uitgegeven, dat „das
Gesamtgebiet der Archivwissenschaft und der spatmittelalterlichen
Urkundenforschung und Aktenkunde sowie die Geschichte des Spat-
mittelalters und der Neuzelt" op zijn program heeft. Het wil meer zijn
dan een orgaan van het Oostenrijkse Staatsarchief: de archivisten en
geschiedvorsers op gebied van late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aller
landen worden verzocht door wetenschappelijke bijdragen, berichten en
referaten hun medewerking te verlenen.
DE VERSLAGEN OVER 1945
BUITENLANDSE ARCHIVISTISCHE LITERATUUR