86 geweest, maar wat hier nog 'te doen is, mag kinderwerk heten bij het reuzenwerk door Smit reeds verricht. Geploegd en gezaaid heeft hij het binnenhalen van de oogst heeft hij moeten overlaten aan die na hem komen. Zijn verdiensten zijn erkend1 door een benoeming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau, door een lidmaatschap van Letterkunde en niet min der door de algemene achting en waardering, die hij bij chefs, collega's en bezoekers van het Algemeen Rijksarchief genoot. De meest typische eigenschappen van Smits persoonlijkheid werden beheerst door de sterke secundaire functie in zijn karakter. Daaruit vloei den voort zijn standvastig vasthouden aan de degelijke principes, die hij kennelijk van huis uit meegekregen had en de volharding, waarmee hij zijn gestelde doel nastreefde en bleef nastreven, ook al was dat gestelde doel soms duidelijk onbereikbaar gebleken. De moeite die het 'hem kostte om van zijn werk op het archief afscheid te nemen, zijn een van de duidelijkste blijken van deze in Smit zo sterk sprekende trek. Zo was hem ook, toen 'hij reeds lang het onderwijs verlaten had, de onderrichtende toon bijgebleven 'en met dankbaarheid herinner dk mij de behoefte, die hij altijd had. anderen in zijn uitgebreide kennis en rijke ervaring te laten delen. Diezelfde secundaire functie uitte zich bij Smit in zijn trouwe vriendschap, maar ook in de felheid en consequentie, waarmee hij in een eenmaal opgevatte vijandschap bleef volharden. Wat dit laatste betreft: niet zelden hebben zijn oprecht Christelijke beginselen een zware strijd gevoerd tegen deze aangeboren karaktereigenschap. Aan ons is het niet om te oordelen; wij- hadden Smit lief met zijn deugden en gebreken Het was zijn vrienden uit het hart gegrepen, toen, als laatste woord aan zijn graf werd gezegd: „Welaan gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik U zetten; ga in, in de vreugde uws Heeren". Voorschoten. J. L. VAN DER GOUW. 87 KLEINERE BIJDRAGEN Het ligt niet in mijn bedoeling op deze plaats een pleidooi te leveren voor de wenselijkheid, ook de oude kerkelijke archieven, met name die der vroegere heersende Kerk, die door zovele banden met de overheid was verbonden, in openbare archiefbewaarplaatsen te doen bewaren. De een zal van de wenselijkheid van zodanige bewaring ten zeerste door drongen zijn, de ander weer zal die niet zozeer inzien. Veel hangt in dezen trouwens ook af van de aard en de inrichting, toegankelijkheid, verlich ting, verwarming enz. van de bewaarplaats of bewaarplaatsen, die voor de verschillende kerkelijke archieven ter beschikking kan worden gesteld door de kerkelijke overheid. In Dordrecht voldeed deze, een aantal kasten in de consistoriekamer der Augustijnenkerk, wel aan de bescheiden eisen, maar de Kerkvoogdij, Kerkeraad, het College van Diakenen en het Clas sicaal Bestuur bleken toch, vooral door de oorlogsjaren tot die mening gebracht, van oordeel, dat aan bewaring in de gemeentelijke archief bewaarplaats de voorkeur moest worden gegeven. De archivaris was het met deze opvatting niet alleen volkomen eens, maar zag thans eindelijk de reeds jaren geleden door zijn ambtsvoorganger begonnen en door hem intermitterend voortgezette strijd om ook de kerkelijke archieven der Ned.-Hervormde Kerk onder zijn hoede te krijgen met succes bekroond. Ook Burgemeester en Wethouders bleken van deze wenselijkheid over tuigd en zo kwamen overeenkomsten tot stand tussen het Gemeente bestuur van Dordrecht enerzijds, de Kerkvoogdij, de Kerkeraad, het Col lege van Diakenen der Nederduits Hervormde Gemeente en het Classi caal Bestuur van Dordrecht anderzijds nopens de bewaring van de archie ven dier instellingen in de gemeentelijke archiefbewaarplaats. Bedoelde overeenkomsten verwierven ook de goedkeuring van den archivaris van het Ned.-Hervormd Kerkgenootschap, die zich ze'lfs met haar inhoud en vorm zo ingenomen betoonde, dat hij voornemens is deze overeen komsten ook op andere plaatsen, waar tot de bewaring der kerkelijke archieven in een openbare archiefbewaarplaats wordt besloten, als model len ite laten dienen. Het kan daarom zijn nut hebben een dezer over eenkomsten de drie andere komen daar in grote trekken, mutatis mutan dis, mede overeen), hier door de druk tot gemeen goed der Nederlandse archivisten te maken, opdat zij in voorkomend geval er hun voordeel mede kunnen doen en tevens den betrokken kerkelijken autoriteiten al dadelijk bij het begin der dikwijls (ik weet dat bij ervaring) niet zo heel gemakkelijke onderhandelingen betreffende de bewaring der kerkelijke archieven in een openbare archiefbewaarplaats een model kunnen voor leggen van een dergelijke overeenkomst, zoals die sedert enige tijd te Dordrecht vigeert en die tot nu toe in de practijk nog niet tot moeilijk heden aanleiding heeft gegeven en ook, naar de beide partijen hopen en vertrouwen, ook in de toekomst niet tot moeilijkheden aanleiding zal geven. Als voorbeeld geef ik hieronder de overeenkomst, die op 31 October KERKELIJKE ARCHIEVEN IN OPENBARE ARCHIEFBEWAARPLAATSEN

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 12