84 NEKROLOGIEËN IN MEMORIAM J. VAN RIEMSDIJK Op 29 Maart 1947 ©verleed te Breda in de ouderdom van 76 jaar Jacobus van Riemsdijk, tot 1941 gemeente-archivaris van Etten. Geboren te Dordrecht kreeg hij, na het behalen van de lagere onderwijsakte, een aanstelling te Schiedam, waar hij vier en dertig jaar aan dezelfde open bare school verbonden bleef. Als gretig beoefenaar van de vaderlandse geschiedenis werd hij ai vroeg een trouw bezoeker van het Schiedamse gemeente-archief, waar de archivaris dr Heeringa hem de weg wees zowel in het labyrinth van de 17e en 18e eeuwse archivalia als in het oude schrift. Als resultaat van hun vruchtbare samenwerking kon Van Riemsdijk in 1916 een verhandeling ©ver het brandersbedrijf te Schie dam in de 17e en 18e eeuw het licht doen zien. Dit boek van 200 blad zijden over het zelfs ver buiten Nederland befaamde „nat van Schiedam" geeft een volledig overzicht van de opkomst van het brandersbedrijf in Holland en van de lotgevallen van het brandersgilde te Schiedam van de oprichting in 1689 af tot en met de opheffing in 1798. In 1920 volgde Van Riemsdijk de eerste opleidingscursus van de Haagse archiefschocl en het volgend jaar behaalde hij het radicaal van archief- ambtenaar der tweede klasse. In 1924 verliet hij het onderwijs met ver vroegd pensioen, waarna hij zich te Breda vestigde. Toen in 1925 door het overlijden van dr Corstens 'het archivarisambt te Breda vacant kwam, werd Van Riemsdijk op aanbeveling van prof. Fruin in deze vacature benoemd, doch de grote omvang van dit archief deed hem in verband met zijn gezondheidstoestand besluiten voor de benoeming te bedanken. Een paar jaar later beval prof. Fruin hem opnieuw aan voor gemeente archivaris, thans ite Etten, en hier heb ik mij van 1930 tot 1941 bij. mijn regelmatige bezoeken kunnen overtuigen van de grote ijver en nauw gezetheid, waarmee Van Riemsdijk werkte. Toen op 10 Mei 1940 de oorlog uitbrak, dacht hij in de eerste plaats aan het Bttense archief. Hij spoedde zich derwaarts en bij het bombardement van Etten op die eerste ©orlogsmorgen, waarbij vele doden te betreuren vielen, ontsnapte hij zelf ternauwernood aan een bomscherf, welke slechts 5 centimeter boven zijn hoofd over de sorteertafel, waaraan hij zat, heen in een paneel van een archiefkast sloeg. Voor zijn vertrek in 1941 mocht Van Riems dijk de inventaris van het nieuw-archief der gemeente Etten geheel voltooid zien, terwijl het gehele oud-archief op fiches was beschreven en in een twaalftal schriften de geschiedkundig belangrijke feiten waren vastgelegd. Het rangsdhikken der fiches liet hij, in verband met de moeilijkheid om de gemeentelijke stukken te onderkennen van die van de belangrijke collectie Nuyts-Coornkoper, liever aan een meer bevoegde beoordelaar over. Een enkele maal publiceerde hij iets over Etten, bijv. in de Grondwet van 2 October 1930 over: Wolven in Etten in 1692. 85 Naast zijn reeds gememoreerde plichtsbetrachting en dienstijver ken merkte Van Riemsdijk eenvoud, bescheiden zelfkennis en vriendelijke hulpvaardigheid, waarmee hij zich vele vrienden maakte. De grote op komst bij zijn begrafenis en de woorden, daar door zijn vrienden gespro ken, zijn een waarborg dat zijn nagedachtenis bij velen in dankbare her innering zal blijven voortleven. Dat zijn ziel ruste in vrede! 8 April 1947. A. R. M. MOMMERS. IN MEMORIAM JAKOB SMIT Op 31 Juli 1947 overleed te 's-Gravenhage, op 68-jarige leeftijd, Jakob Smit, sinds 1 Februari 1944 gepensioneerd als hoofdcommies bij het Alge meen Rijksarchief. Toen wij hem op de weg naar zijn laatste rustplaats op Oud Eik en Duinen begeleidden, hadden wij het gevoel een oudere broeder, op wie wij in benarde omstandigheden nimmer tevergeefs een beroep deden, verloren te 'hebben. Even zorgzaam als hij als vader voor zijn gezin was, behartigde hij de belangen van zijn collega s en vrienden met onbezweken trouw. Jakob Smit werd op 27 Januari 1879 geboren te Oldemarkt. Hij ont ving lager onderwijs in zijn geboorteplaats, bezocht de z.g. Franse school te Steenwijk en volgde de Normaallessen aldaar. Enige tientallen jaren was hij vervolgens werkzaam bij het lager onderwijs, o.a. te IJmuiden en te 's-Gravenhage, een arbeid, die zijn volle liefde had en waarin hij volledige bevrediging vond. Het was een zware slag voor Smit, toen hij wegens toenemende doofheid afgekeurd werd voor de schooldienst: de teleurstelling over het ontijdig einde van zijn werk ten bate van het volkskind heeft hij zijn gehele verdere leven met zich meegedragen. Enige jaren had Smit zich toen reeds bewogen op het gebied van de plaatselijke geschiedschrijving van Den Haag en vele artikelen hadden als vrucht van zijn studie een weg naar de pers gevonden. Op het Algemeen Rijksarchief was Smit geen onbekende en zo vatte hij daar in 1916 met bewonderenswaardige energie een nieuwe taak ©p, waarvan het fotografisch werk en de verdere beschrijving van de zegelverzamelinq de hoofdzaak vormden. Zijn archiefonderzoek zette hij voort en als resul taat van zijn noeste vlijt verscheen in 1922 zijn werk: Den Haag in den Geuzentijd, waarmede zijn naam als nauwgezet archiefonderzoeker gevestigd was. Niet lang daarna werd Smit geplaatst bij de oude archie ven van Holland. Hier kon hij pas ten volle zijn activiteit ontplooien: men moet de verwarring en verbrokkeling van Hollands financiële archieven in de oude inventarissen gezien hebben, om respect te krijgen voor het ijzeren doorzettingsvermogen, waarmede Smit zich van deze taaie materie heeft meester gemaakt. Het gehele werk te voltooien, is hem niet gegeven

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 11