10
afdeling van gemeente- en waterschapsarchiefambtenaren. Het eerste
blijkt thans te berusten op het Gemeente-archief van 's-Gravenhage.
Nadat de voorzitter om 4 uur de huishoudelijke vergadering heeft
gesloten, krijgt mr. A. A. J. Rijksen het woord om de aanwezigen in te
lichten over de beroemde Goudse glazen, ten einde hen daarna in de
kerk ter bezichtiging van deze trots van Gouda te kunnen rondleiden.
Een maaltijd dn ,,De Zalm" verenigde tenslotte een aantal Nederlandse
en Belgische archivisten in nader onderling verkeer.
TOESPRAAK VAN DEN VOORZITTER
Dames en Heren,
Volgens een reeds lang bestaande traditie, die alleen in de bezettings
jaren onderbroken werd, houdt onze Vereniging op de tweede of derde
Zaterdag in September haar jaarvergadering. Zo valt mij thans de eer
te beurt U allen op deze onze 53ste jaarvergadering van harte welkom
te heten. Het doet ons veel genoegen, dat een zo groot aantal Neder
landse archivisten aan onze roepstem om naar Gouda te komen gehoor
heeft gegeven. Wij leiden hieruit af, dat bij U allen deze jaarlijkse
bijeenkomst, waar onze persoonlijke en ambtelijke banden weer hechter
worden aangeknoopt, aan een waarlijk gevoelde behoefte voldoet.
Een bijzonder voorrecht acht ik het ook een achttal Belgische collegae
te mogen welkom heten. Na de jaren van afsluiting binnen onze grenzen,
die achter ons liggen, hebben wij nog meer dan anders verlangen naar
internationaal contact. Het spreekt vanzelf, dat allereerst onze hoop om
de vriendschappelijke betrekkingen met België weer op te vatten, leven
dig was. Ons Nederlandse archiefwezen is ongeveer honderd jaar geleden
door Bakhuizen van den Brink georganiseerd volgens Belgisch voorbeeld.
Gachard is ook voor ons een bekende klank en niet alleen Brabant en
Limburg, maar ook Holland en zelfs Overijsel en Groningen moeten in
het Rijksarchief te Brussel hun bronnen voor de 16de eeuwse geschiedenis
zoeken, toen Brabant en Brussel ook voor de Noordelijke gewesten het
centrum waren. In het eind van de 16de eeuw volgde de scheiding, die
behoudens de Franse tijd en het tijdvak van Koning Willem I definitief
bleek te zijn. Maar ondanks de tegenstellingen bleven de culturele en
economische betrekkingen bijzonder innig. Vooral de oorlogsjaren, toen
wij onder gelijke druk stonden, hebben ons weer meer tot elkaar gebracht.
Het is onze uitdrukkelijke wens die verbondenheid, die wij sterk gevoelen,
zoveel mogelijk tot uiting te brengen. Wij kunnen veel van elkaar leren,
op wetenschappelijk gebied, op archiefteöhnisch terrein.en zelfs ten aan
zien van de wijze, waarop wij als ambtgenoten ons verenigingsleven
inrichten. Reeds op de vorige vergadering hadden wij een viertal Belgische
ambtgenoten te gast. Het is ons thans een. voldoening het dubbele getal
in ons midden te zien, onder wie als gasten van ons bestuur drie bestuurs
leden van de Belgische zustervereniging, nil. de voorzitter, dr. L. Bril,
de secretaris, dr. A. Grünzweig, en mej. dr. L. van Meerbeeck, redac-
11
trice van het Belgische tijdschrift voor bibliotheken, musea en archieven,
alle drie werkzaam op het Brusselse Rijksarchief. Verder zijn aanwezig
de heren dr. A. Cosemans, C. Wijffels en dr. A. Bousse, ook van het
Rijksarchief te Brussel, dr, Louant, rijksarchivaris in de provincie Hene
gouwen, en 'de heer A. Jamees van het Staatsarchief te Antwerpen, de
laatste vergezeld van zijn echtgenote. Wij hopen dat de dagen, door de
Belgische bezoekers hier doorgebracht, aan de verwachtingen zullen
beantwoorden en dat zij met een goede indruk van Nederland en het
Nederlandse archiefwezen naar huis zullen terugkeren.
Het vorig jaar werd onze vergadering ook bezocht door dr. Verhoeven,
landsarchivams van Nederlands-Indië, en de adjunct-landsarchivaris
dr. Vermeulen. Eerstgenoemde gaf een belangwekkend overzicht van de
ontwikkeling van het archiefwezen dn Nederlands-Indië. Zoëven bereikte
ons een telegram van dr. Verhoeven, die onverwacht verhinderd was
onze vergadering bij te wonen, met het verblijdende bericht, dat het
Landsarchief weer onder Nederlands-Indisch beheer is. Wij hopen,'dat
ook de andere archieven in de archipel spoedig weer mogen profiteren
van de deskundige zorgen van den landsarchivaris en zijn medewerkers.
Overigens hebben wij weinig betrekkingen met het buitenland gehad.
Onze pogingen om met Engeland contact te krijgen bleven onbeantwoord.
Onze betrekkingen met Duitsland, waarover onze Algemene Rijksarchi
varis ons op onze voorjaarsvergadering inlichtte, zijn voorlopig van geheel
andere aard. Moge zijn arbeid om de ten onrechte weggevoerde bibliothe
ken en archieven binnen onze grenzen terug te voeren, spoedig met vol
ledig succes worden bekroond.
Een verblijdende klank bereikte ons uit Amerika. De archivaris van
de Verenigde Staten, die tevens voorzitter is van de American Society
of Archivists, dr. Solon Buck, stuurde ons een uitvoerige brief met bij
lagen1), waaruit blijkt, dat men het plan heeft een internationale archi-
visten-organi'satie op touw te zetten. Op de ons gestelde vragen ant
woordden wij, dat wij ermede instemmen, dat de American Society of
Archivists de plannen voor een internationale organisatie ter hand neemt,
dat wij een voorlopig internationaal comité van vijf leden en een perma
nent bureau te Washington onder het toezicht van dr. Buck gewenst
vonden, dat wij meenden, dat niet de regeringen, maar wel de instellingen
en verenigingen van archivisten deelgenoten van de organisatie moeten
worden en tenslotte, da:t wij het houden van een internationaal archief-
congres toejuichen. Wij hebben er verder op gewezen, dat de kosten
het zenden van afgevaardigden naar verre landen voor Nederland en
vele landen zullen bemoeilijken en dat het afvaardigen van één of meer
personen b.v. naar een congres in Amerika alleen mogelijk lijkt door
samenwerking van officiële instanties met onze Vereniging en door
particuliere bijdragen van de afgevaardigden zelf. Bij een gunstige ont
wikkeling van de internationale verhoudingen mogen wij dus ook hier
het herstel van de internationale samenwerking tegemoet zien.
O.a. Solon J. Buck, The Archivist's „One World". Zie hierna p. 46