27 IN MEMORIAM Mr ROELOF BIJLSMA In de zomer van 1903 presenteerde zich in mijn ouderlijk huis een jonge man van enigszins excentriek voorkomen diepe indruk maakte op het gemoed van den jeugdigen gymnasiast zijn ietwat Van Deyssel- achtige kledij! aangename manieren en opvallende eruditie: mr. Roe lof Bijlsma, zo juist benoemd tot adjunct-commies aan het archief der gemeente Rotterdam, waar hij de plaats zou innemen, vóór hem door mrs. Bezemer en De Blécourt bekleed. Em het wil mij voorkomen dat deze indrukken karakteristiek waren voor zijn wezen. In kleding moge het wat excentrieke der jeugdige verschijning zich hebben gematigd, het Bielsma van zijn rijpere leeftijd ter vervanging van het Bijlsma van de jaren onzer jeugd was wel niet een bewustwording van zijn Friese afkomst alleen, doch verraadt een zekere gemaniëreerdheid, die ook ove rigens niet onopgemerkt bleef. Maar zijn grote eruditie moeten ook zij erkennen, wier opvatting en aard van de zijne ten enenmale verschilt. Goed jurist, was Bijlsma ook filosofisch wel onderlegd. Hij was een over tuigd volgeling van Bolland ofschoon niet zonder kritiek en ook in Nietsche en Schopenhauer was hij zeer belezen. Van literatuur en geschiedenis had hij een brede kennis. Heine en Napoleon vooral waren in de tijd, waarvan ik repte, zijn helden, en levendig herinner ik mij het enthousiasme waarmee hij, die het gymnasium zelf nog niet zo heel lang achter de rug had, de leden van de Rotterdamse Gymnasiastenbond daar over onderhield. Roelof Bijlsma werd 23 Febr. 1880 geboren te Lochem, waar zijn vader medicus was. In 1892 vestigde deze zich te Middelburg, om de eeuw-wende een plaats, in veel opzichten van bijzondere aantrekkelijk heid, waarheen onze vriend steeds gaarne in zijn gedachten terugkeerde, en waar hij het gymnasium heeft bezocht. Wanneer ik de lijst zijner klasgenoten overzie, dan meen ik dat hij stellig de begaafdste hunner is geweest. In 1898 deed hij eindexamen en ging rechten studeren te Utrecht, waar hij begin 1903 op stellingen ook hij! promoveerde. Op aanbeveling van mr. Fruin, die met zijn vader bevriend was, werd hij met ingang van 1 Juni d.a.v. aan het Rotterdamse archief benoemd. Hij betrok kamers aan de Delfshavense Aelbrecbtskolk, schuin over het aardige kerkje, wat hem aan zijn Middelburgse sfeer deed denken en waaraan de herinnering hem steeds bij bleef: nog in zijn laatste jaren sprak hij mij daarvan bij het beschouwen ener oude kaart van die om geving, die men bij het verlaten zijner kamer op het Algemeen Rijks archief passeerde. Nog geen jaar was Bijlsma tie Rotterdam in functie toen de archivaris voortijdig overleed. Waren mijn vader slechts enkele jaren meer bescho ren geweest, dan zou B. stellig zijn opvolger zijn geworden - nu was hij inderdaad te jong, in dienst zowel als in leeftijd en vermoedelijk zou zijn carrière dan een gans ander verloop hebben genomen. Nu kreeg

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 18