18 gezelligheidselement, voor zover er leden zijn, die op dit punt initiatief willen ontplooien, kan worden ingeschakeld. Misschien kunnen onze ambtgenoten uit het land van Breughel en Pallieter ons hier nuttige wenken geven. Op de najaarsvergadering kunnen dan als van ouds in de voormiddag de afdelingen bijeenkomen, terwijl in de namiddag het jaaroverzicht en de eigenlijke vergadering met een korte rondvraag kan plaats vinden met nog een excursie of bezichtiging. Het bestuur blijft zich aanbevolen houden voor suggesties van de leden. Beide afdelingen, die in overeenstemming met de statuten en. regle menten en de praktijk van de laatste twintig jaren in de eerste plaats de materiële belangen van de leden hebben te behartigen, besloten zich weer aan te sluiten bij de Centrales voor Hogere Rijks- en Gemeente-ambte naren. In de Rijksafdeling was in het afgelopen jaar veel leven in de brouwerij. De heer Bloemen heeft zich in een toespraak op de jaarver gadering van de afdeling, daarna nog eens veel uitvoeriger op een extra- vergadering tot de leden gewend. Beide redevoeringen zijn in extenso afgedrukt in het Archievenblad met een eveneens zeer uitvoerig verslag van de eerste Terminus-vergadering. Bij een zó volledige documentatie van deze gedenkwaardige episode in het leven van de afdeling meen ik mij nu tot het uiterste te moeten beperken. Het dreigende gevaar, dat zij in een bui van onvoldaanheid zou worden opgeheven, werd afgewend. Met algemene stemmen werd tot het voortbestaan der afdeling al of niet hervormd besloten. De behartiging van de materiële belangen werd bewerkstelligd door aansluiting bij de Centrale. De heren Groes- beek en Van der Gouw geiven zich als afgevaardigden bij de Centrale gelukkig veel moeite om zich goed van de verhoudingen in de ambte narenbonden in te werken, zodat zij ons als deskundigen kunnen voor lichten hoe de materiële belangen van de rijksambtenaren het best kun nen worden verdedigd. In de magere jaren, die wij ongetwijfeld tege moet gaan, is waakzaamheid zeker geboden. Dat de salariëring van ons, archiefambtenaren, in vergelijking met ambtenaren van gelijke rang in andere werkkring bepaald aan de lage kant is mag hier wel eens met nadruk worden gezegd. Voor de afdelingsbesturen ligt hier een nuttige taak, die wij met vertrouwen aan hen overlaten. Het eigenlijke geschilpunt, waarover met in onze kringen ongekende hartstocht werd gedebatteerd was het volgende: Bestaat er buiten het behartigen van de materiële belangen dat omnium consensu de hoofd taak van de afdeling is een arbeidsveld voor de afdeling, zonder dat men op het normale arbeidsveld van de algemene vereniging terecht komt? Ik heb het ontkend en nog 'heden betwijfel ik het sterk. Tegenover mij heeft de heer Bloemen, sterk aangemoedigd en gesteund door dr. Heerma van Voss, met nadruk betoogd, dat er wèl plaats was voor een afzonder lijk verenigingsleven van de afdeling en dat er wèl specifieke rijksarchi- vistenbelangien te behartigen waren, zonder dat men op het. terrein van de algemene vereniging raakte. De heer Heerma van Voss is voorzitter van de afdeling geworden en hij heeft dus de gelegenheid met den heer 19 Bloemen door daden aan te tonen, wat zij met zoveel woorden beleden hebben. Niemand zal er mij van verdenken, dat ik het nut van vergaderingen en bijeenkomsten niet inzie. Ik vind zelfs naast de uitgave van ons Archievenblad de jaarvergadering, die ons allen samenbrengt, het eerste doel van onze Vereniging. Maar ook ten aanzien van vergaderingen geldt het aloude adagium „te veel schaadt". De krachtige woorden, in 1580 door Willem van Oranje gesproken tot zijn landgenoten9), wier waardige nakomelingen wij zijn, maak ik tot mijn slotwoord: „De wezen lijke oorzaak van al het kwaad, dat ons overkomt, is onze besluiteloos heid, want wij houden wel genoeg vergaderingen en beraadslagen wel uit en ter na, maar daartegenover staat, dat wij even traag in doen zijn als ijverig en breedsprakig in het confereren. Want men moet niet denken, dat er in de harten der goede inwoners van dit land geen flink heid meer is; maar het is er mee als met een vuur, waaraan enige tijd niets gedaan is. Als men er niets aan blijft doen, dooft het verder uit. Doch als het opgepookt wordt, zal het weldra zijn als een laaiende flambouw." Verslag van de achtentwintigste afdelingsvergadering op 20 September 1947 te Gouda. De voorzitter brengt na opening van de vergadering, waarop 20 van de 34 leden aanwezig zijn, een kort verslag uit van de werkzaamheden van het afdelingsbestuur in het afgelopen verenigingsjaar. Voor de gehou den afdelingsvergaderingen verwijst hij naar de gedrukte en gestencilde notulen en behandelt' in het bijzonder de, op verzoek van een negental collega's aan het Algemeen Rijksarchief, begonnen actie voor de invoe ring van de referendarisrang bij de archiefdienst en de daarbij van de Centrale voor Hogere Rijksambtenaren ondervonden steun. De door de secretaris-penningmeester gedane rekening en verantwoor ding wordt goedgekeurd. De plannen tot het houden van een rijksarchiefdag worden opnieuw onderwerp van een uitvoerige bespreking. De meerderheid van de ver gadering (14 st.spreekt zich uit voor het plan van de voorzitter het volgend jaar in Juli bij wijze van proef een bijeenkomst van rijks archiefambtenaren te Leeuwarden te houden. De secretaris-penningmeester brengt verslag uit van de bespreking, AFDELING VAN RIJKSARCHIEFAMBTENAREN. 9) Ontleend van J. van Mourik, Ik blijf getrou. ick wijck nyet af. Aphorismen van drie Oranjes, Prins Willem van Oranje, Koning-Stadhouder Willem III en Koningin Wilhelmina. 'sGravenhage, 1947. De woorden komen voor in „Remonstrance du prince d' Orange aux Etats Généraux" van 9 Januari 1580. Zie L. P. Gachard, Correspondance de Guillaume le Taciturne, tome IV (1854) p. 196 en 202. P. Bor, Historie der Nederlandtsche oorlogen, drukt op blz. 176, latere uitgave blz. 155, deze passage af.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 13