ló geen volledige inventarissen bestaan zijn archiefgidsen, die ons tenminste een globaal overzicht geven, noodzakelijk om archieven dienstbaar te maken aan het historisch onderzoek. Naast ons ambtelijk werk in engere zin moeten wij geen middel onge bruikt laten om onze archieven meer bekend te maken. Zo is het goed, dat de meesten van ons zich ook bewegen in de plaatselijke en geweste lijke historische verenigingen en dat wij bij gelegenheid archiefstukken tentoonstellen. Als voorbeeld noem ik een onlangs in Voorschoten door ons medelid Van der Gouw met medewerkers ingerichte kleine maar bijzonder aardige tentoonstelling*). Binnenkort volgt de herdenking van Oldenbarnevelt in het Museum Boymans in Rotterdam en 1948 wordt een herdenkingsjaar, waarin de regeringsaanvaarding van de Koningin, de Grondwet van 1848, de Vrede van Miinster, het 700-jarig bestaan van Den Haag en misschien nog andere memorabele feiten zullen worden herdacht met historische tentoonstellingen en herdenkingen, waarbij medewerking van het archivistendom zal worden gevraagd. Wij zullen ons hierbij zeker niet onbetuigd laten. In de personeelsbezetting van onze archieven zijn in het afgelopen jaar heel wat wijzigingen te vermelden. Dr. Formsma kreeg zijn benoe ming tot rijksarchivaris in de provincie Groningen. Als hoofdcommies werd daar benoemd mr. L. Noordhoff, wiens plaats in het Rijksarchief te Zwolle werd ingenomen door den heer Vroom; de heer Mey werd aangesteld tot commies-chartermeester in Arnhem. Aan de Rijksarchieven te Leeuwarden, 's-Hertogenbosch en Middelburg zijn nog plaatsen vacant. Gisteren bereikte ons ihet bericht, dat 'de heer Bloemen, secretaris van het Algemeen Rijksarchief, tot archivaris van de Staatsmijnen in Heerlen is benoemd. In Leeuwarden werd de heer Mensonides gemeente archivaris. In Maastricht, waar dr. Nuyens als gemeente-archivaris af trad, werd drs. A. Wouters met het beheer van het archief belast. Tot gemeente-archivaris van Maassluis werd de heer D. van Baaien benoemd, die deze functie combineert met een assistentsplaats bij de provinciale inspectie in Zuid-Holland; tot archivaris van Goes, Hulst en Tolen de heer Stadermann, ambtenaar bij de inspectie in Zeeland; tot archivaris- honorair van Axel de heer J. R. de Jonge. Aan het gemeente-archief van Groningen werd de heer Van der Veen aangesteld. In Dordrecht verruilde de heer Lips na vele jaren archiefdienst zijn functie voor een leraars betrekking, in Delft vertrok mej. Beydals naar Rotterdam, waar zij con servatrice werd aan het stedelijk historisch museum. Haar plaats in Delft werd door den heer Goudappel ingenomen, In Kampen werd de heer W. H. Keikes tot assistent van den gemeente-archivaris aange steld. Voor zover ik weet bestaan er momenteel aan de gemeente archieven te 's-Gravenhage, Delft, Dordrecht, Hoorn, Vlissingen en Den Briel vacatures. Tot archivaris van het Koninklijk Huisarchief benoemde H. M. de Koningin jhr. ir. P. F. O. R. Sickinge, die zich mej. A. W. J. 17 Mulder, de conservatrice van het Oranje-Nassau-museum, als assistente toegevoegd zag. Wij spreken de ihoop uit, dat de schatten van het Huis archief weer dienstbaar zullen worden gemaakt aan onze nationale histo rie op de voortreffelijke wijze, waarop dit honderd jaar geleden door Groen van Prinsterer en in onze dagen door dr. Japikse is gedaan. Ook in kerkelijke kringen wordt het nut van deskundig archiefbeheer steeds meer ingezien. Tot archivaris van de Ned. Hervormde Kerk werd mr. J. T. Naudin 'ten Cate benoemd, terwijl een oproep voor een assistent verspreid werd, naar ik meen tot heden zonder positief resultaat. Als archivaris van .het bisdom Breda is de heer L. Merkelbacli van Enkhuizen opgetreden, die naar verluidt tegelijk archivaris van de gemeente Etten en Leur is. Dr. Daniël van Wely O.F.M. werd opvolger van pater Sloots als beheerder van het Provinciaal archief der Minderbroeders te Weert. Tenslo'tte heeft ihet Ned. Israëlitisch Kerkgenootschap den heer dr. J. Meyer tot archivaris aangesteld. Volledig zal deze opsomming wel niet zijn. Bijna zou ik zeggen: overal schieten de archivarissen als paddenstoelen uit de grond, en ik weet ook niet of de opleiding en het examineren ons tijdig voldoende deugdelijke archivlsten kunnen afleveren om in 'het tekort te voorzien. In ieder geval past hier een woord van gelukwens voor de nieuw-benoemden. waaraan de wens mag worden toegevoegd, dat zij niet niet alleen tot eigen inner lijk geluk, maar ook tot nut van de gemeenschap mogen werkzaam zijn. Wij komen tot onze vereniglngszaken. Onze vereniging telt momenteel 120 leden (vorig jaar 117 leden). Door de dood verloren wij mr. Bijlsma, de pas-afgetreden algemene rijksarchivaris, mr. Bondam, de laatst over levende van de oprichters van onze vereniging, den heer J. van Riemsdijk, oud-archiviaris van de gemeente Etten en Leur, en den heer J. Smit, oud- ambtenaar van het Algemeen Rijksarchief. Als nieuwe leden traden toe de heren D. v. Baaien, gemeente-archivaris van Maassluis, J. F. M. den Boer, adjunct-commies aan het gemeente-archief te Amsterdam, drs. H. P. H. Camps te Amsterdam, C. D. Goudappel, wetenschappelijk assistent aan het gemeente-archief te Delft, J. W. M. Klomp, adjunct-commies aan het gemeente-archief te 's-Gravenhagie, dr. F. R. J. Verhoeven, landsarcbiva- ■ris van Nederlands-Indië, nu in Nederland verblijf houdend, en dr. Daniël van Wely O.F.M., archivaris van het Provinciaal archief der Minder broeders te Weert. Na de sluimering in de laatste oorlogsjaren was ons verenigingsleven meer intens dan ooit tevoren. Na een goedbezochte jaarvergadering in September in Den Haag volgde in Mei in Utrecht onze voorjaarsver gadering met lezingen en voordrachten en een excursie naar 'het moderne sprookjesslo't Haarzuilens, waar ons, dank zij de bemiddeling van jhr. Graswinckel, een gastvrije ontvangst bereid werd. Ook deze voor jaarsvergadering werd door ruim 50 leden bezocht en bleek in de smaak te vallen. Nu wij onze bezigheden over twee archiefdagen kunnen ver delen kunnen in het vervolg de wetenschappelijke lezingen en de bespre kingen over onze problemen beter tot hun recht komen, terwijl ook het Hieraan kan worden toegevoegd de bijzonder instructieve tentoonstelling te Sas van Gent n. a. v. het 400 jarig bestaan der stad, waaraan naast ons Algemeen Rijks archief vooral het Stadsarchief van Gent heeft bijgedragen. (N. v. d. R.)

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1948 | | pagina 12