12
Viermelding verdient, dat dr. Leo Santifaller, staatsarchivaris van Oos
tenrijk, een beroep op ons en anderen 'heeft gedaan om bijdragen te
leveren voor een nieuw internationaal tijdschift op archiefgebied, dat te
Wenen onder auspiciën van de directie van het Staatsarchief zal ver
schijnen. De toekomst zal leren, of dit tijdschrift aan zijn roeping om een
internationaal forum 'te zijn kan beantwoorden.
Het jaar, dat achter ons ligt, is voor Nederland, tenminste voor het
Koninkrijk binnen de grenzen van Europa, een jaar geweest van vrede
en herstel. Dit stemt tot dankbaarheid. Maar geheel voldaan zijn wij
toch niet. Immers het herstel gaat langzamer dan wij wensten. Vooral
door 'het grote gebrek aan materiaal zal het nijpend tekort aan goede
archiefruimte niet spoedig verholpen kunnen worden. Waar voor woning
bouw en 'installatie van noodzakelijke bedrijven gedurende veel jaren
nog een grote achterstand zal bestaan kan het niet anders of onze ver
langens naar nieuwe arohiefgebouwen en uitbreiding en verbetering van
bestaande gebouwen zullen niet zo een, twee, drie bevredigd worden.
Wij moeten niet verflauwen in het naar voren brengen van onze gerecht
vaardigde wensen. Maar wij zullen in redelijkheid bescheiden moeten
zijn en moeten woekeren met de ruimten, die wij hebben, en vindingrijk
zijn bij 'het speuren naar meer ruimte.
Een opwekkend voorbeeld geeft het zwaar geteisterde Rotterdam,
waar de uitbreiding van het bestaande depót daadwerkelijk ter hand is
genomen. In 1943 was de betonfundering voor het nieuwe archief gebouw
gelegd; tegen het einde van 1946 was de afbouw hervat. De langdurige
vorstperiode gaf wel stagnatie, maar in de zomer is het werk snel gevor
derd zodat, als alles meeloopt, tegen het eind van dit jaar het nieuwe
depót kan worden opgeleverd. Hoewel het dan nog enige tijd zal duren
voordat het gebouw kan worden in gebruik genomen, is dit een resultaat,
waarmede wij onze Rotterdamse collega geluk mogen wensen. In Vlaar-
dingen, waar de andere gemeentediensten in het niet grote stadhuis
het archief in het nauw brachten, is het voormalige gemeentehuis van de
geannexeerde gemeente Vlaardingerambacht voor archief bestemd. Het
laat zich aanzien, dat dit voor de huisvesting van het Vlaardingse archief
een grote verbetering zal zijn.
Het Rijksarchief in Arnhem zal door een voorlopige voorziening in
het depótgebouw meer bruikbaar worden gemaakt. Bureauruimten en
bibliotheekvertrek zullen daar worden ingericht. In Leeuwarden, waar het
Rijksarchief de schilderachtige maar overvolle kanselarij met de zich
sterk uitbreidende Provinciale Bibliotheek moet delen, ontstaat lang
zamerhand een noodtoestand, waarvoor een oplossing moet worden
gevonden. Het is te hopen dat de plannen, ergens in Nederland een
doelmatige ruime bergplaats in te richten voor archieven, die weinig
geraadpleegd worden, spoedig verwezenlijkt zullen worden. Dit is niet
alleen nodig voor een gezonde ontwikkeling van het archiefwezen. Het
is een staatsbelang van de eerste orde, dat departementen en staatsdien
sten, die nu vaak in arren moede tijdelijke 'noodbewaarplaatsen voor hun
13
archieven inrichten, waar geen waarborg voor goed beheer is, hun over
tollige archieven aan de deskundige archiefdienst kunnen overdragen.
Een andere weg om het ruimteprobleem op te lossen is het vernie
tigen van archiefstukken, die niet van blijvende waarde zijn. Hierover is,
ook in onze vereniging, reeds veel gesproken en geschreven. Gelukkig
blijft het niet bij woorden, maar wordt in de praktijk reeds veel onder
deskundig toezicht vernietigd. Als voorbeelden noem ik de Algemene
Rekenkamer, waar al sinds het midden van de vorige eeuw onder toe
zicht van een daartoe aangesteld ambtenaar een doelmatige vernietiging
plaats vindt. De stukken van de gemeente-archieven worden volgens de
bestaande regels, die op grond van de praktijk telkens gewijzigd worden,
geregeld vernietigd. Andere voorbeelden zijn de archieven van ettelijke
departementen en de crisisarchieven van de eerste wereldoorlog, waar
van veel meer dan de helft vernietigd kon worden,, hetgeen de papier
fabrieken veel materiaal en de Staat een bate van f 56.000 bezorgde.
Als ik het goed zie moet hier onderscheid worden gemaakt. Enerzijds
de archieven van de. departementen, die door het Algemeen Rijksarchief
worden overgenomen onder het toezicht van den Rijksarchivaris van de
tweede afdeling. Daarnaast doen zich vernietigingsproblemen voor ten
aanzien van allerlei archieven van in de provincies fungerende organisa
ties. H ier is het zaak, dat zich geen verschillende praktijk gaat vormen.
Coördinatie is gewenst en ook de economie eist, dat op één plaats wordt
onderzocht en uitgemaakt, welke principes bij de vernietiging worden
toegepast. Het komt ons voor, dat hier de commissie, indertijd ingesteld
door onze vereniging en daarna tot Rijkscommissie bevorderd, goede
diensten kan bewijzen.
Nog op geheel andere wijze kan tot de oplossing van het ruimte
vraagstuk worden bijgedragen. Ik denk aan het vermenigvuldigen van
archivalia door de micro-film, hetgeen vooral in Amerika in het groot
geschiedt en ook in ons land wordt toegepast. Onlangs bereikte ons een
catalogus van de in Washington ter beschikking staande microfilms, die
daar voor velerlei doeleinden zijn vervaardigd2). In ons land was om
streeks 1928 een voorbeeld het af filmen in het Algemeen Rijksarchief
van alle archivalia, van belang voor de Amerikaanse geschiedenis3).
Op nog veel groter schaal zal dit affilmen binnenkort geschieden in
opdracht van de Mormonen, die hun centrum hebben in Salt Lake City
in de Amerikaanse staat Utah en die vertakkingen over de gehele wereld
en ook in ons land hebben en die in 1947 het honderd-jarig bestaan
vieren4). De godsdienst van 'de Mormonen, die ook de Heiligen der
Laatste Dagen worden genoemd en die aan reïncarnatie geloven, brengt
mede, dat zij er grote waarde aan hechten de namen van al hun voor-
2) The National Archives. List op file microcopies. Washington (gecyclostileerd)
(aanwezig in de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief).
3) L. C. Suttorp. Een nieuwe methode voor het fotografeeren van archiefstukken,
Ned. Archievenblad 37 (19291930), p. 107—113.
4) Zie Time 21 July 1947.